Oaseliefde


Oase
 

B.W. van Daalen



Inhoud
 


“Oaseliefde” gaat over het leven in een dorpje in een oase.

Het eindigt met:
‘Zo ging de geschiedenis in de oase verder,
zoals het al honderden jaren was gegaan.
De kinderen namen alles langzamerhand van
hun ouders over en verzorgen hen tot hun dood.
Tegen die tijd hadden ze zelf weer kinderen.
Enzovoort, enzovoort, enzovoort.’

Het is een humoristisch, emotioneel, beetje idealistisch,
opvoedkundig én erotisch verhaal,
geschreven voor jeugd v.a. ± 13 jaar.




© B.W. van Daalen

(Januari 2004; 1e Herziening Feb. 2008)

Overig werk:
 2 Weken en Daarna
14 Dagen en Daarna  (Gekuiste versie van 2 Weken en Daarna)
Affaire Driehoog
Muurversiering (3 Delen)
en
De Simone reeks

Alle genoemde personen zijn fictief.
Dit verhaal mag, geheel of gedeeltelijk, zonder schriftelijke toestemming van de
schrijver, niet gereproduceerd of verspreid worden.
Niet op een ouderwetse manier, ook niet op een moderne manier.
Het mag wel, geheel of gedeeltelijk, doorverteld worden, mits met bronvermelding.




Nul tot Zes

Samir was niet helemaal eens met zijn moeder, die beweerde dat kinderen zich niets kunnen herinneren van vóór hun vierde verjaardag. Hij wist zeker, dat hij vóór zijn vierde altijd ‘s morgens, behalve in de schoolvakanties, voor het huis of het buurhuis zat, samen met zijn broers, zijn zusje en de buurkinderen. Ze keken en zwaaiden dan naar de kinderen die langs liepen, in groepjes, jongens met elkaar en meisjes met elkaar, op weg naar school. Maar, teruggerekend, moest hij dan nog geen drie geweest zijn, want dat jaar gingen zijn oudste broer, Abdalla, en de oudste buurjongen, Hamid, al naar school. Net voor zijn vierde verjaardag gingen ook zijn zus, Jamila, en de tweede buurjongen, Hassan, naar school. En net voor zijn vijfde ook zijn broer Mustafa en zijn buurmeisje Malika, waarna hij overbleef met zijn buurmeisje Naima. Hij moest zijn moeder een beetje gelijk geven, precies wist hij niet alles meer.
Wel dat, zodra de laatste schoolkinderen voorbij waren, de meisjes hun moeder in en om het huis gingen helpen en de jongens hun vader op het land. Niet dat ze veel konden doen, zo klein als ze waren, maar alle hulp was meegenomen. Hoe ouder ze werden, hoe meer ze natuurlijk aankonden.

De huizen van Samirs ouders en de buren stonden langs de weg en waren tegen elkaar gebouwd. Aan de achterkant was er eerst een gezamenlijke strook gras, om op te zitten en te spelen. Dan kwamen de olijfboomgaarden en de dadelpalmen en langs de rivier lagen de groentetuinen. Bij de huizen hoorde een gezamenlijk pad, vanaf het midden van de strook gras, tussen de boomgaarden en de groentetuinen door naar de rivier. Omdat het pad richting rivier wat naar beneden afliep was water halen niet het leukste werk; op de terugweg moest er, met het water, een beetje geklommen worden. En ze moesten, halverwege de boomgaarden, tussen een paar rotsen door. Daar was het vaak vochtig en moesten ze oppassen om niet uit te glijden. Voor het vlees en de melk hadden ze geiten, die liepen in de boomgaarden. En ze hadden kippen, ook voor het vlees, en natuurlijk voor de eieren. De kippen liepen overal, maar kwamen snel als er met de voerbus gerammeld werd. ‘s Nachts werden ze in hun hok opgesloten, anders waren de eieren niet te vinden.
In het jaar dat alle kinderen, behalve hij en Naima, naar school gingen, zag hij Naima overdag niet veel, zij bleef bij haar moeder, hij moest op het land helpen. Hij sprak haar ook zelden, hij wist wél dat hij een week ouder was. Wanneer ze elkaar zagen glimlachte ze naar hem, hij knikte vriendelijk terug. Hij vond het op het land helpen niet erg, er bleef genoeg tijd over om te spelen, daar werd voor gezorgd. Na schooltijd hoefden ze meestal niet meer te helpen, in het weekeinde ook niet zo veel. Alle taken werden steeds eerlijk verdeeld; de naast elkaar wonende families, via de vaders heel ver verwant, hielpen elkaar. Ze waren ook een beetje op elkaar aangewezen, omdat de volgende huizen nogal een eind weg stonden.

Zes en Zeven

Samirs rustige leventje werd ernstig verstoord toen hij na de volgende zomer ook naar school moest, tegelijk met Naima. Omdat hij nog nooit ver hun eigen terrein en dat van de buren was geweest keek hij zijn ogen uit. Alles was nieuw voor hem, de weg naar het dorp, het dorp zelf, de school. En heel veel andere kinderen. Hij was gewend aan zijn eigen familie en de buren, de langslopende kinderen had hij nooit bestudeerd, hij kende er geen een. Het leren ging hem goed af, het activeerde zijn hersenen zó, dat hij overal bij na ging denken in plaats van alles routinematig te doen. Hij lette nu wel op de kinderen, leerde ze kennen, hun namen en hun gewoonten onthouden.
De eerste maanden was hij daardoor ‘s avonds nogal moe en protesteerde niet, zoals gebruikelijk, als hij naar bed moest. Het viel hem wel op dat hij op school door de meisjes nogal bekeken werd. Hij maakte daarover een keer een opmerking tegen zijn moeder.
‘Tja, kijk maar eens in de spiegel, je ziet er wat leuker uit dan de meeste jongens. Je moet er maar aan wennen, al zal die aandacht vanzelf wel minder worden als ze je vaak genoeg zien.’
Dat werd het ook.

Het volgende schooljaar kreeg hij alleen een tijdje wat extra aandacht van de meisjes die voor het eerst op school kwamen.

Acht en Negen

De aandacht van meisjes voor hem begon het jaar erop opnieuw, toen Samir bijna acht was. Van de nieuwe lichting op school was het al gauw over. Bovendien waren die meisjes twee jaar jonger dan hij, hij besteedde geen aandacht aan ze. Maar de aandacht kwam vooral van de andere meisjes, en wat het vreemde was, het was niet constant, maar af en toe een paar dagen. Hij piekerde zich suf wat de oorzaak kon zijn. Na maanden was hij erachter. Af en toe zat er bij de kleren die zijn moeder ‘s morgens voor hem klaarlegde, een nieuwe bloes. Dat wil zeggen, nieuw voor hém, in feite een bloes die te klein geworden was voor zijn broers of de buurjongens. Die dag was er niets aan de hand. De volgende dag, en een paar dagen erna, lag er een andere bloes klaar, een oudere. Als hij naar zijn nieuwe bloes vroeg schudde zijn moeder alleen haar hoofd. Dan dook zijn nieuwe weer op, en op school begon de aandacht weer. Hij kreeg door dat het kwam door kleine versieringen, geborduurd of geverfd, op zijn bloes, die er de eerste dag niet opgezeten hadden. Hij gaf niet om kleding, maar hij kon wel zien dat de versieringen erg verfijnd, artistiek, maar niet opzichtig waren. Hij vroeg zijn moeder een paar keer wie zijn bloesjes versierde, want hij dacht niet dat zíj het zo mooi kon, hij zag ze het ook nooit doen. Maar dan glimlachte ze en schudde haar hoofd.
‘Later.’

Hij kon met zijn broers en de buurjongens goed opschieten. Hij besteedde weinig aandacht aan zijn zus en de buurmeisjes, die speelden meestal met elkaar. Zijn buurmeisjes waren wel nogal verschillend. Wanneer ze achter hun huizen zaten of speelden bemoeide Malika zich nogal met hem, op de rand van het irritante. Naima was veel rustiger, hield wat afstand. Maar hij kreeg wel in de gaten dat ze steeds naar hem keek, behalve wanneer hij naar háár keek, dan sloeg ze vlug haar ogen neer.
Hij plaagde haar wel eens door twee keer vlak achter elkaar naar haar te kijken, maar langer dan een seconde kon hij nooit in haar ogen kijken. Ook niet wanneer hij af en toe naast haar ging zitten en haar een snoepje gaf, omdat hij gemerkt had dat ze van haar zakgeld nooit snoep kocht.
Ze zei dan, met haar zachte stemmetje, dank je wel, Samir.
Hij ging steeds vaker naast haar zitten wanneer hij wat rust wilde hebben, en stuurde haar zus, als die weer op hem afkwam, uit de buurt. Na de eerste keer, toen ze weigerde te verdwijnen, deed ze dat altijd gauw. Ze vergat niet dat ze hardhandig door hem opgepakt en vijf meter verder neergezet was. Ze was wel een jaar ouder, maar niet sterker.
Naima zat vaak te borduren, ze had de mooist versierde hoofddoekjes van de school. Die versieringen leken totaal niet op die op zijn bloesjes, maar hij vroeg het haar toch maar, toen ze er een keer naar zat te kijken.
‘Je kan heel mooi borduren, Naima. Wel heel anders dan op mijn bloesjes. Weet jíj wie dat doet?
‘Je moeder zorgt toch voor je kleren, die moet het weten.’
‘Die wil het niet zeggen. Later, zegt ze.’
‘Daar moet je dan maar op wachten. Vind je het mooi?’
‘Ja, omdat het zo eh artistiek is. Geen fabrieksversiering. Alle meisjes vinden het mooi. Ik dacht eerst dat ze naar míj keken, dat doen ze ieder jaar even als de school weer begint, maar sinds een tijdje weet ik dat ze naar die versieringen kijken. Ze vragen soms wie dat doet, dan moet ik zeggen, dat weet ik niet. Ik word steeds nieuwsgieriger. En ik wil er eigenlijk voor bedanken, dat kan ik nu niet.’
‘Tja, wie het gedaan heeft ziet, misschien, dat alle meisjes het mooi vinden. En dat jij ze aan blijft trekken. Dat lijkt me een beetje dank.’
‘Nou, totdat ik weet wie het is moet die het daarmee maar doen. Dat is dan zijn, nee waarschijnlijk haar eigen schuld. Zeg, je zit altijd naar me te kijken, dat zie ik best. Of ook alleen naar mijn bloesje?’
‘Allebei.’
‘Maar waarom kijkt je altijd direct naar beneden als je ziet dat ik naar je kijk? Je kijkt me nooit aan.’
‘Dat is niet beleefd.’
‘Nou, dan ben je de enige beleefde die ik ken. En de rustigste. Van Malika kríjg ik wat, die wil maar dat ik me met haar bemoei. Maar daar heb ik geen zin in, ze is me te druk. Dan zit ik liever bij jou. Ik kijk ook gewoon naar je, hoor, als ik wil. Je ziet er leuk uit, al kijk je steeds naar beneden. Doe maar een beetje minder beleefd.’
‘Later, misschien.’
‘Je lijkt mijn moeder wel met dat later. Nou, we zien wel.’

Tien en Elf

Kort na Samirs tiende verjaardag verzwikte hij tijdens het spelen langs de rivier met zijn broers en buurjongens een enkel een beetje. Hij liet de anderen verder spelen en liep langzaam en voorzichtig het pad op, terug naar huis. Het ging steeds beter en zogauw hij de rotsen voorbij was vergat hij zijn enkel helemaal. Hij zag Naima zitten, in haar eentje, op de bank tegen haar huis. Ze was aan het borduren. Hij liep terug, om de rotsen heen en bekeek haar tussen de struiken door. Ze had hem niet gezien, al keek ze af en toe rond. Hij wilde een grapje met haar uithalen, haar aan het schrikken maken. Hij liep met een grote boog via de voorkant van de huizen langs de zijkant van haar huis. Daar keek hij voorzichtig om de hoek, een paar meter van haar af. Plotseling schrok híj, ze was zijn laatste nieuwe bloes, die na een dag ook weer verdwenen was, aan het borduren. Hij deed, bijna onbewust, een paar stappen, tot hij naast haar stond. Ze schok op, keek hem even aan, draaide zijn bloesje om zodat er een hoofddoekje bovenop kwam liggen en bleef doodstil, eerst wit van schrik, toen blozend, zitten. Hij liet zich niet afschepen.
‘Laat me die bloes eens zien.’
Ze bleef naar beneden kijken, schudde haar hoofd.
‘Later.’
Dat maakte hem nijdig.
‘Niks later, nu!’
De buurvrouw kwam naar buiten.
‘Wat is er aan de hand? Wie praat er hier zo hard?’
‘Ik. Volgens mij is Naima op een bloes van mij aan het borduren, maar ze wil het niet laten zien. Later, zegt ze. Ik hoor ook van mijn moeder steeds maar, later, later. Ik wil het nú weten.’
De buurvrouw keek hem een tijdje aan, toen haar dochter.
‘Naima, vind je het eigenlijk onderhand geen tijd worden? Dit is een goede gelegenheid.’
Naima knikte, na even aarzelen.
‘Gaan jullie maar naar de woonkamer, ik houd de anderen wel uit de buurt.’
Naima stond op en liep naar binnen, hij ging haar achterna. Ze ging in de woonkamer op de bank zitten, net zoals ze buiten gezeten had, met op haar schoot de bloes met het hoofddoekje er bovenop. Hij ging schuin vlak naast haar zitten, zodat hij haar half van de zijkant, half van de voorkant aan kon kijken. Maar ze keek hem niet aan, zoals altijd keek ze naar beneden. Hij pakte voorzichtig de bloes onder het hoofddoekje uit, ze liet het toe. Hij vouwde hem helemaal uit. Het was inderdaad zijn nieuwe, en hij herkende de manier van borduren. Niet die van haar hoofddoekjes, maar die van zijn bloesjes.
‘Wat bedoelde je moeder? Waar is het een goede gelegenheid voor? Vertel eens?’
‘Ik durf niet. Ik heb liever dat je vraagt wat je wilt.’
Hij was geeneens verbaasd, ze praatte nooit veel, ze gaf meestal alleen maar antwoord.
‘Goed. Maar ik wil wel antwoord, hoor. Niet meer, later. Is dit de eerste bloes van me die je borduurt?’
Ze schudde haar hoofd weer.
‘Ben je er al heel lang mee bezig? Iedere keer als ik een nieuwe krijg? Ja, hè?’
Ze knikte.
‘Waarom doe je dat? Je kan toch ook wat anders borduren?’
Ze aarzelde even.
‘Ik wil dat je bloesjes er iets mooier uitzien dan die van de andere jongens.’
Zijn boosheid, ergernis, zakte.
‘Nou, dat doen ze zéker. Maar waarom?’
Ze keek hem even aan, langer dan ooit, hij schrok er van. Maar ze was kennelijk wat gerustgesteld.
‘Samir, vind jij alle meisjes even aardig?’
‘Nee, natuurlijk niet, maar wat heeft dat ermee te maken?’
‘Ik vind jou aardiger dan alle andere jongens, daarom heb ik het gedaan. Je plaagt me nooit, geeft me af en toe een snoepje. Ik heb al een hele tijd geen snoep meer gekocht, wel borduurgaren en verf.’
Hij wist niet wat hij moest zeggen, durfde haar niet aan te kijken.
‘Ben je boos?’
‘Nee, stomverbaasd. Maar nu kan ik er eindelijk iemand voor bedanken. Dank je wel, Naima. Ik vind het erg lief van je.’
Ze legde een hand op een hand van hem.
‘Dan durf ik nog meer te zeggen. Het is beter dat je nu alles weet. Dat bedoelde mijn moeder, daar is het nu een goede gelegenheid voor. Ik heb altijd graag naar je gekeken, en naast je gezeten, en met je gepraat. Dan ben je zo fijn rustig, en je luistert goed als ik wat zeg, en je geeft dan steeds serieus antwoord. Ik ben ook uit eigenbelang begonnen met je bloesjes te borduren. Dan werd je eh een beetje van mij, omdat mijn naam er ook op staat. Kijk, hier, in een heel klein cirkeltje, mijn letters. Die staan op al je bloesjes. Af en toe heb ik er versierinkjes op geverfd, maar daar was ik nooit zo tevreden over. Borduren kan ik beter, al gaat daar meer tijd in zitten. Maar dat vind ik niet erg. Omdat het voor jou is.’
Ze liet zijn hand los. Daardoor durfde hij weer naar haar te kijken, maar ze keek weer naar de grond, niet naar hem. Hij was in de war.
‘Vind je het goed dat ik hier eerst een tijd over nadenk, vóór ik wat terugzeg?’
‘Ja, maar niet te lang, alsjeblieft.’
Er schoot hem wat te binnen.
‘Naima, ik vind het niet leuk dat je denkt dat ik, een beetje, ván jou ben. Ik ben geen huisdier. Je mag, tot ik nagedacht heb, wel denken dat ik, een beetje, vóór jou ben. Goed?’
‘Graag. Dat klinkt ook iets aardiger.’
Ze keek hem weer aan, nog iets langer dan daarvoor. Hij vluchtte, ging thuis op zijn bed na liggen denken.
Wanneer was dat borduren begonnen? Ja, het derde jaar dat hij naar school ging. Dat was twee jaar geleden. Vond ze hem toen al zo aardig? Ja, dat moest wel. Ze moest stiekem aan zijn moeder om die bloesjes gevraagd hebben, iedere keer dat hij een nieuwe kreeg. Die verdwenen toch altijd na één dag? Oh, dan moest ze hem iedere dag in de gaten gehouden hebben. Misschien al langer, vóór ze op het idee gekomen was om die bloesjes versieren. Ze had vast aan zijn moeder gevraagd om niets tegen hem te zeggen, anders had die dat wel gedaan. Later! Nou, dat was nú geworden, dankzij zijn ontdekking en de buurvrouw. Wat moest hij daar nu mee? Met een meisje dat hem al meer dan twee jaar aardig vond? Vast nog wel méér dan aardig, dat zei ze niet, maar dat moest wel, want ze wilde dat hij, een beetje, van haar was. Tja, hij was ook graag bij háár in de buurt. Omdat ze zo rustig was. Ze praatte niet veel, hij moest altijd goed luisteren, ze had een heel zacht stemmetje. Ze was aardiger dan alle andere meisjes. Veel aardiger. Zij was eh liever, veel liever. En ze had ook zulke mooie ogen, als ze hem aankeek, al was het altijd nogal kort, dan gebeurde er iets met hem. Hij werd een beetje duizelig, of zo. Daarnet wéér. Alleen bij haar, niet bij andere meisjes. Dan moest hij ook gek op haar zijn. Of zoiets. Ja, eigenlijk wel. Nooit over gedacht. Alleen dat het zo fijn was om bij haar te zijn. Nou, hij wilde ook wel dat zij dan een beetje voor hém was. Dat moest hij haar dan maar vragen. Morgen, na schooltijd of zo. Maar dan wilde hij, als ze ook een beetje voor hém wilde zijn, dat ook kunnen zien. Borduren was natuurlijk niets. Oh, dat ringetje. Ja, dat ging hij haar geven. Dat wilde ze vast wel dragen. Nou, probleem voorlopig opgelost. Hij zou wel zien hoe het zou lopen.

De volgende middag ging hij niet met de jongens mee om bij de rivier te spelen. Hij zei dat hij zijn voet nog wat rust wilde gunnen, hij had er op weg van school naar huis weer wat last van gekregen. Zijn moeder kwam naast hem staan, toen hij achter het huis naar de omgeving zat te kijken.
‘Samir, volgens mij is die voet maar een smoesje, je doet nooit zo zielig.’
Hij vond het het makkelijkst om gewoon te zeggen wat er aan de hand was.
‘Ja, u heeft gelijk. Ik wacht tot ik Naima zie, ik wil met haar praten. Ik heb gisteren ontdekt dat zíj het is die mijn bloesjes versiert.’
Ze glimlachte.
‘Ik hoorde het van de buurvrouw. Ik ben blij dat je er eindelijk achter bent gekomen, ik mocht er van haar nooit iets over zeggen. Ze doet het heel mooi, hè? Ik zal wel even voor je vragen waar ze is.’
‘Ja, graag. Kunt u vragen of ik met Naima alléén kan praten, net als gisteren?’
Ze verdween in het huis van de buren, kwam even later weer naar buiten.
‘Ga maar naar hun woonkamer.’
Hij ging bij de buren naar binnen, zei in de keuken gedag tegen de glimlachende buurvrouw en liep de woonkamer in. Naima zat weer op dezelfde plek, alleen zonder borduurwerk. Hij ging weer hetzelfde naast haar zitten. Na even moed verzameld te hebben pakte hij een hand van haar vast.
‘Ik heb me nooit zo druk gemaakt om meisjes, dat weet je. Je zus maakt zich wel druk om mij, dat zie je vaak genoeg, maar dat wil ik niet. Naima, ik heb ook altijd graag naar jou gekeken, en naast je gezeten, en met je gepraat. Ik weet nu waarom je me nooit lang aan wilde kijken. Dan had ik al veel eerder gezien hoe eh aardig je me vond. Klopt dat?’
‘Ja. Ga door, alsjeblieft.’
Hij voelde zich tot rust komen, omdat zij ook rustig bleef.
‘Ik heb nagedacht. Ik ben tot de ontdekking gekomen dat ik jou, al heel lang, het aardigste meisje vind dat ik ken. Maar daar heb ik nooit wat mee gedaan, alleen je soms een snoepje gegeven. Nu weet je het van mij ook. Je moeder had gelijk, het werd eigenlijk onderhand tijd. Jíj durfde niet te laten merken dat je me aardig vond en ík was er nog niet achter waarom ik steeds vaker naast je ging zitten. Wil je voortaan ook een beetje voor míj zijn?’
Ze knikte, kneep even in zijn hand. Hij liet haar los om iets uit zijn broekzak te halen.
‘Ik ga jouw bloesjes niet borduren, dat zou ik niet zo mooi kunnen ook. Ik heb een ringetje. Wil je dat dragen? Dan kan ik, net als jij, zien dat je een beetje voor mij bent.’
Ze knikte weer, stak een hand naar hem uit, maar schrok toen hij het ringetje om haar ringvinger deed.
‘Samir, dat is vast een heel dure, zo’n mooie heb ik nog nooit gezien. Dat kan toch niet, van je zakgeld?’
Hij hield haar tegen, toen ze het ringetje af wilde doen.
‘Niet afdoen, ik ben er eerlijk aangekomen. Ik heb het jaren geleden op de markt gevonden. Ik ben ermee naar de marktbaas gegaan. Die zei dat hij me heel eerlijk vond, het was een dure. Nou, als je iets vindt wat iemand verloren heeft, duur of niet, moet je het toch terugbezorgen? Maar hij zei, ik moest het mee naar huis nemen en als er na een jaar niemand naar was komen vragen, hij zou ze doorsturen, mocht ik het voor altijd houden. Ik heb het thuis aan mijn moeder verteld. Die zei dat ik het, na dat jaar, moest bewaren tot ik het aan een heel lief meisje kon geven. Nou, ik vind jou héél lief. Vooral als je me aankijkt. Doe het nu eens wat langer, alsjeblieft?’
Voor het eerst lachte ze ook een beetje, toen ze hem aankeek, en bleef kijken. Hij kon niet anders dan zich vooroverbuigen en haar een kusje op haar mond geven. Zodra hij stopte keek ze weer naar beneden.
‘Voor deze ene keer mocht het wel, Samir, maar voorlopig niet meer, we zijn veel te jong om te kussen. Onze broers kussen hun vriendinnetjes ook nooit.’
Hij schoot in de lach.
‘Dan moet je toch eens beter opletten. Af en toe verdwijnen ze naast het huis, uit het zicht. Maar als je voorlopig nog niet wilt, dan niet. Alleen moet je me dan nu wel mijn kusje teruggeven, vind ik.’
Zij vond het kennelijk ook, want ze deed het. Nog iets langer dan hij zelfs.
‘Ga nu maar vast naar buiten, Samir, ik moet mijn moeder eerst over het ringetje vertellen, want die vindt het vast ook véél te mooi. Als ze het goed vindt vindt mijn vader het ook goed. Dan zal ik het zo vaak mogelijk dragen.’
Na een tijdje kwam ze naar buiten en ging naast hem zitten.
‘Ik mag het ringetje dragen, maar ik moet er voorzichtig mee doen, het is een heel dure, zegt mijn moeder. Ze wilde weten waarom ik het van je gekregen heb. Ik heb verteld hoe je aan zo’n duur ringetje gekomen bent en gezegd dat het voor het versieren van je bloesjes was. Maar ze wilde méér weten, ze geloofde niet dat het alleen voor het versieren was. Vind je het erg, ik heb gezegd omdat jij me een heel lief meisje vindt.’
‘Nee, dat mag ze best weten. Ze wist toch van die bloesjes, dan wist ze ook dat jij mij ook lief vindt, al een hele tijd. Dat is toch zo? Of alleen aardig?’
‘Zo lang als ik weet vond ik je aardig, Samir. Al vóór we naar school gingen. Daarna vond ik je steeds aardiger dan de andere jongens. Toen begon ik je steeds liever vinden. Ook omdat je steeds vaker naast me kwam zitten, en aardig tegen me deed. Toen heb ik dat van je bloesjes verzonnen. Ik was steeds blij dat je het mooi vond, anders had je ze vast niet aangetrokken. Ik ben nu blij dat ik je kan zeggen dat ik je lief vind. Héél lief. Net als jij mij. Vind je het goed als ik je bloesjes blijf versieren?’
‘Ja, je doet het zó mooi, en nu ik weet dat jíj het doet, en waarom, zal ik er nog meer van genieten.’
‘Fijn, maar niets tegen de anderen zeggen, hoor, het gaat ze niets aan. Het is ons geheimpje. Goed?’
‘Ja, prima. Naima, ik wil je nog wat vragen. Ik hoop dat jíj nu niet boos wordt. Je wilt voorlopig niet meer kussen, je vindt ons veel te jong. Maar ik vond het fijn. Jij ook, denk ik, je kuste me gelijk heel lief terug toen ik het vroeg. En het hoort er toch een beetje bij, als je elkaar heel lief vindt? Zullen we afspreken dat we elkaar voortaan een kusje geven iedere keer als je een bloesje versierd hebt? Dat is niet zo vaak, maar wel vaker dan voorlopig helemaal niet. Alsjeblieft?’
‘Nee, dat is niets. Ik kan niet rustig borduren als ik zit te denken aan een kusje als het af is. Wat denk je van eh één keer ieder weekeinde? Nee, iets meer, zaterdags en zondags?’
‘Graag. En op feestdagen?’
‘Nou, dat weet ik zo gauw niet, dat zijn er nogal wat. Oh, Samir, er is niemand te zien. Kus me nog eens, misschien weet ik het dan wél.’
Hij deed het graag. Na afloop waren ze allebei even stil.
‘Ik vond het heel fijn, Naima.’
‘Ik ook. Goed, ook op feestdagen.’
Ze konden er niet verder over praten, er kwamen wat broers en zussen bij zitten.

Zijn nieuwe bloesjes verdwenen na een dag niet meer, hij kreeg ze pas als ze geborduurd of met verf versierd waren. Naima droeg het ringetje meestal met het steentje aan de binnenkant van haar hand, om het niet te beschadigen, zei ze. Maar wanneer hij naast haar kwam zitten draaide ze het direct goed, en legde haar hand met het ringetje op haar andere hand op haar schoot. Ze keek hem af en toe ook wat langer aan, dan legde hij een hand op de hare en bleef zo een tijdje zitten. Ze werden een beetje geplaagd, gevraagd of ze gingen trouwen. Allebei hielden ze de boot af, ze zeiden dat ze elkaar heel erg aardig vonden, maar dat ze verder overal te jong voor waren.

Na een paar maanden, toen ze een keer met z’n tweeën bij de rivier achtergebleven waren, nadat ze er met een paar kinderen gespeeld hadden, kwam Naima naast hem zitten.
‘Samir, ben je nog steeds een béétje voor mij, of al wat méér?’
‘Al veel méér, Naima. Maar ik moet je waarschuwen. We weten niet of we iemand tegenkomen die we nog liever vinden, dat zou kunnen gebeuren, daar is niets tegen te doen. Maar voor mij hoeft dat niet, ik kan het me ook niet voorstellen.’
‘Voor mij hoeft het ook niet. Ik weet het, we zijn nog niet zo lang tien, de meesten trouwen pas als ze achttien of ouder zijn. Nou, ik ben blij dat je al meer eh om me geeft. Dat mag ik zo wel zeggen, hè? Ik geef ook steeds meer om jou. Zullen we zo met elkaar om blijven gaan, niet als buurjongen en buurmeisje, maar als vriend en vriendin? Jij mijn vriendje, ik jouw vriendinnetje?’
‘Ik vind het een beetje zwak uitgedrukt, het is al méér. Maar iets beters weet ik niet.’
‘Voor verkering zijn we te jong. Later. Goed?’
‘Nou, verkering is wél beter, maar het maakt niet uit hoe het heet. Als je nog niet wilt wachten we nog een tijdje.‘
‘Afgesproken.’
Ze kuste hem kort en rende weg, richting huis. Hij bleef even verbaasd staan kijken, daarna kon hij haar niet meer inhalen, ze verdween naar binnen voor hij haar kon pakken om terug te kussen.

Een paar weken later speelden ze met z’n allen landjeveroveren.
[Landjeveroveren of Landjepik: Op een vlak stuk grond wordt met een mes een vierkant van lijnen ingesneden, met een grenslijn er middendoor, waarna de twee deelnemers om de beurt een mes vanaf een centimeter of 50 hoog in de grond van de tegenstander gooien. Als het blijft staan mag de werper, in de richting waarin het mes staat, een stuk van het gebied van de tegenpartij afsnijden. Hij mag de vorige grenslijn uitvegen, en opnieuw werpen tot het mes óf niet blijft staan, óf naast de grond van de tegenstander terechtkomt. Hoe kleiner het nog niet veroverde vijandelijke land wordt, hoe moeilijker de aanvaller er natuurlijk nog zijn mes ingegooid krijgt. De spelers moeten minstens met één voet in hun eigen land kunnen staan. Wie dat als eerste niet meer lukt, zelfs niet op de tenen, heeft verloren.]
Naast het begin van het pad naar de rivier was daarvoor een strook grond kaal, vlak en zo goed mogelijk stenenvrij gemaakt. De strook was zo groot dat er meerdere partijen tegelijk konden spelen, zodat er nooit lang gewacht hoefde te worden. Toen Samir en Naima tegen elkaar speelden won hij binnen de kortste keren drie keer achterelkaar. Na afloop keek ze hem lang en ernstig aan. Hij wachtte rustig af, haar aankijkend met een klein glimlachje.
‘Ik snap er niets van, Samir. Ik wil met je praten. Maar niet hier. Wil je straks met me naar de rivier, daar is het rustig.’
‘Ja hoor.’
Samir werd eerste, wat een beetje verbazing wekte omdat hij altijd tweede of derde werd. Zo gauw hij zich vrij kon maken liep hij naar Naima.
‘Ik ben zo ver.’
‘Ik zeg het even tegen mijn moeder. Zeg jij het thuis ook even?’
‘Dat hoeft niet. Mijn moeder zou er van schrikken. Als mijn vader me niet nodig heeft kan ik doen en laten wat ik wil. Als ik maar op tijd thuis ben om te eten.’
‘Je moet het nu wél doen. Ik wil niet dat ze denken dat we er stiekem vandoor gaan om te kussen of zo. Het is anders dan even om de hoek van het huis gaan, dit gaat wat langer duren en ik wil dat mijn moeder weet dat ik met je wil praten. Snap je?’
‘Ja, je moeder heeft je ook geholpen toen ik je betrapte bij het borduren van mijn bloesje. Ik vond dat, toen ik er later over nadacht, erg aardig van haar.’
Ze verdwenen allebei even naar binnen en liepen toen richting rivier. Halverwege de boomgaarden pakte hij haar hand. Ze keek hem even aan en glimlachte terug, toen hij haar glimlachend aankeek. Bij de rivier duwde ze hem op een grote steen en kwam naast hem zitten. Ze bleven even stil.
‘Ik snap je niet, Samir. Dat vind ik erg vervelend. Ik was net zo blij dat we een beetje voor elkaar zijn. Dat we elkaar goed aanvoelen. Dat we lief met elkaar omgaan, nu we van elkaar weten hoe we over elkaar denken. Maar nu ben ik in de war. Ik moet maar rechtstreeks vragen wat ik weten wil, anders kom ik er misschien nooit achter. Goed. Samir, heb jij me altijd laten winnen met landjeveroveren? Steeds op het nippertje, twee van de drie, of bij één spelletje ook maar nét?’
‘Hè, hè, eindelijk vraag je het. Waarom niet veel eerder? Je vermoedt het al jaren.’
‘Hoe weet je dat?’
‘Je hebt me vaak, nadat je won, wantrouwig aangekeken en als een vis op het droge je mond een paar keer open en dicht gedaan om wat te vragen. Maar toch nooit gedaan. Waarom nu pas?’
‘Omdat het nu pas kan. Ik kon je niet vragen of je me expres liet winnen, want dan moest je ook zeggen waarom. Ik wilde eerder eigenlijk nog niet weten of je me aardig vond, of zo. Ik vond dat we veel te jong waren voor zoiets. Daarom vroeg ik maar niets. Liet je stiekem je gang gaan. En ik versierde stiekem je bloesjes. Maar zie je wel dat je me al veel langer aardig vond dan je zelf wist?’
‘Ja, je hebt gelijk. Stom zeg, ik heb daar nooit zo over nagedacht. Weet je waarom ik het deed? Omdat je zo blij keek, en er dan zo lief uitzag, als je won. Ik zag je wel vaak naar me kijken, maar altijd zo ernstig. Behalve als ik je betrapte als je naar me keek, dan keek je wel gauw naar beneden, maar ik zag wel een lief klein glimlachje.’
‘Jij keek ook vaak naar me, met een lief klein glimlachje. En een lieve grote glimlach als je me betrapte. Dat dacht je, maar ik deed het vaak expres. Oh, wat fijn allemaal, hè?’
‘Het was heel fijn, ondeugd. Al wist ik eigenlijk niet wat er aan de hand was met ons. Als je me eerder gevraagd had of ik je liet winnen hadden we eerder kunnen kussen.’
‘Ja, daarom vroeg ik het nooit. Ik vind nóg dat we er erg vroeg bij zijn. Maar toen je me met je bloesje betrapte had mijn moeder gelijk. Ik was al aan het puzzelen hoe het verder moest gaan, maar ik kon niets verzinnen, ik wilde je niet rechtstreeks vragen. Tot het toeval een handje hielp.’
‘Nou, toeval? Ik zal je vertellen hoe het ging. Ik kwam eerder van de rivier terug dan de andere jongens omdat ik pijn in mijn voet had. Toen ik onze huizen zag was het net een schilderijtje van Mustafa. Twee huisjes tegen elkaar aan, in het zonlicht. En voor eentje, op een bankje, een meisje aan het handwerken, met wat kippen om haar heen. Normaal was ik gewoon doorgelopen, maar omdat jij het was niet. Je zat er zo schattig bij, vond ik. Ik ben een stuk teruggelopen en heb een tijdje naar je zitten kijken, tussen de struiken door. Je was hard aan het werk, je keek af en toe wel op, maar je zag me niet. Toen bedacht ik, dat je me misschien wat langer aan zou kijken als je zou schrikken als ik onverwacht naast je stond. Ik ben helemaal omgelopen. Maar toen ik om de hoek van jullie huis keek zag ik waar je mee bezig was. Ik schrok behoorlijk. De rest weet je.’
‘Ja, niet helemaal toevallig, dus. Jij wilde ook wat meer, hè? Meer dan een glimlach. Ik zal die dag, en de dag erna, nooit vergeten. Dat jij ook wilde dat we een beetje voor elkaar waren.’
‘En dat we voor het eerst gekust hebben.’
‘Ja, maar dat is niet het belangrijkste. Of wel?’
‘Nee, je hebt gelijk. Maar wel lekker, hè?’
‘Ja, maar niet te vaak. Ik wil dat het speciaal blijft, geen gewoonte. Goed?’
‘Ja, als ik nu een kusje van je krijg, al is het geen weekeinde of feestdag.’
‘Nee, ik ben nog niet uitgevraagd. Ik wist eigenlijk wel waarom je me steeds liet winnen, maar waarom heb je me net drie keer zo vreselijk ingemaakt? Als je dat altijd gedaan had, dat had je vast gekund, was je vaker eerste geworden. In plaats van tweede of derde, omdat je meestal alleen maar van mij verloor. Ik vond het wel fijn, ik kwam daardoor meestal niet op de laatste plek terecht. Ik was net heel even bang dat je me niet meer zo aardig vond. Maar toen je onderweg mijn hand vastpakte werd ik alweer wat gerustgesteld. Nou, hoe zit het? En ga je me voortaan niet meer laten winnen?’
‘Ik vond je niet minder aardig, daarnet. Iedere dag liever, Naima. Maar ik ga voortaan gewoon spelen. Ik hoef je niet meer van me te laten winnen om je blij te laten zijn. Dat ben je nu al iedere keer als we naar elkaar kijken, omdat we nu weten hoe we over elkaar denken. Vind je het erg, voortaan van me te verliezen?’
‘Nee, helemaal niet. Ik vond het net even erg omdat ik niet snapte waarom. Nu wil ik wél kussen, omdat het een beetje een feestdag is, omdat je het zo lief uitgelegd hebt. Dank je wel.’
Ze kuste fijner terug dan alle keren daarvoor.
‘Ik hoop dat het niet te veel opvalt dat ik voortaan van je win.’
‘Maak je daar maar geen zorgen over. De jongens is het nooit opgevallen dat je expres van me verloor. Je mopperde altijd over mijn geluk, stiekemerd. De meiden weten het wel. Maar als ik zag dat er één wat over wilde zeggen of vragen keek ik ze strak aan. Dan wisten ze wel hoe laat het was en hielden ze hun mond, grijnsden alleen even.’
‘Ik weet wel dat meiden op een hoop dingen anders reageren dan jongens. Dat zie ik vaak genoeg, omdat ik vaker dan de andere jongens alleen maar toekijk bij het spelen, omdat ik naast je wil zitten. Maar die strakke blikken van je heb ik gemist.’
‘Dat zal best, ze duren ook maar één of twee seconden. Dan begrijpen meiden elkaar. Ze weten al heel lang dat we iets voor elkaar voelen, maar ze hebben geen idee hoeveel. Oh, wat ben ik blij dat ik nu precies weet waarom ik steeds van je won, en voortaan ga verliezen. Ik ga je voortaan vaker wat vragen.’
‘Dat moet je doen, als je ergens over twijfelt. Anders maak je je zorgen om niets. Ik hoef dat niet, ik weet dat je me lief vindt, dus neem ik aan dat alles wat je zegt of doet goed bedoeld is. Je weet toch al jaren waar je mee bezig bent? Het is wel een beetje wennen dat we niet meer zo stiekem hoeven doen.’
‘Wel een beetje, hoor. Iedereen hoeft niet alles te weten. Ik kan je nu wel langer aankijken, maar niet te lang. Ik word er zo warm van, Samir, van binnen, en ik wil niet gaan blozen. Snap je?’
‘Ja hoor. Ik heb gelukkig geen last van blozen. Ik voel ook wel iets, maar ik weet niet of dat warm worden is. Een soort kriebel.’
‘Hoog of laag?’
‘Hoog of laag? Ik snap je niet.’
‘Ik weet eigenlijk niet of ik daar met jou over moet praten. Of mag praten. Maar ik doe het toch. Ik hoop niet dat je boos wordt, of zo. Nou, houd je vast. Kriebel boven of onder de gordel?’
‘Wat? Naima! Je verrast me. Ik ben niet boos, hoor. Maar je vindt ons eigenlijk nog te jong om te kussen en nu zit je aan andere dingen te denken. Laat me even nadenken.’
Ze zaten een tijdje zwijgend naar de rivier te kijken.
‘Naima, liefje, ik weet dat meisjes zich eerder druk maken over eh, bepaalde zaken dan jongens. Daar hebben ze ook alle reden toe. Ik wil daar verder liever zo min mogelijk met je over praten, jij aarzelde ook al. Dat soort zaken is nog jaren lang niet aan de orde, voor ons. Eigenlijk pas als je getrouwd bent. En we weten niet of we met elkaar trouwen, al is het wel waarschijnlijk, daar hebben we het over gehad. Om je gerust te stellen, die kriebel zit in mijn hartstreek, of zo. Bij jou ook?’
‘Ja. Fijn dat we hetzelfde voelen. Alleen over ons kussen denk je anders. Je zou wel vaker willen, hè?’
‘Zeker weten. Als de kriebel meer wordt dan een klein beetje wil ik je kussen. Maar ik probeer me te houden aan wat we afgesproken hebben.’
‘Ik ook. Ik heb ondertussen wel bedacht dat keiharde afspraken ongeveer hetzelfde zijn als een gewoonte. Dus mag het best iets vaker. Als er tenminste een aanleiding voor is.’
‘Zoals nu.’
Hij kuste haar lang. Daarna stond ze op.
‘Je had gelijk. Zo’n serieus gesprek kan het beste zo afgesloten worden. Laten we nu maar teruggaan, ondeugd. Anders verzin je nog meer smoesjes om me te kussen.’
Ze liepen hand in hand terug. Toen de huizen in zicht kwamen hield ze hem tegen.
‘Samir, ik ga mijn moeder zo ongeveer vertellen hoe het met ons is. Ik wil dat ze zich geen zorgen om mij en jou hoeft te maken. Ga jij jouw moeder wat vertellen?’
‘Nee, dat is niet nodig. Wel als ze me wat vraagt. Maar ik denk dat ze gauw genoeg alles van jouw moeder hoort. Dat vind ik prima, die twee hebben toch ook jarenlang geheim gehouden dat jij mijn bloesjes versierde? Zolang weten ze ook al dat je gek op me bent. En dat ik het ook op jou ben zien ze nu vast ook wel, ze hebben hun ogen niet in hun zak.’
‘Nee, ze zien het best. Maar niet alles. Een beetje meer mogen ze wel weten. Maar hoe het precies zit gaat alleen ons aan. Nu maar naar huis.’

Maanden later, op een avond, niet lang na de elfde verjaardagen van Naima en Samir, waren ze achter de huizen aan het muziekspelen. Iedereen deed mee. Ze hadden een heleboel instrumenten, die al heel lang in de families waren. Een auloi, een ud, een gimbri, een derbouka, een maracas, een karkabat, een tallunt en crotalen.
[Dubbele hobo, luit, kalebas met een geitenvel erover gespannen en een stok met drie koorden als snaren, trom, rumbaballen, grote ijzeren castagnetten, tamboerijn, cimbaaltjes.]
Af en toe, als ze een verandering wilden, wisselden ze van instrument. Niet iedereen hoefde goed te spelen, als ze maar maat konden houden. Het klonk toch wel aardig en het ging het meest om de gezelligheid. Tijdens een pauze stond Naima op en ging voor de vaders staan. Samir kwam iets dichterbij, hij wilde haar horen, haar zachte stemmetje hoorde je niet als je een paar meter van haar af was.
‘Ik heb een stukje muziek bedacht. Willen jullie het proberen te spelen?’
De vaders keken aarzelend naar elkaar, de anderen wachtten af. Na even knikte haar vader.
‘Een stukje muziek. Laat maar eens wat horen.’
Ze neuriede een stuk of tien tonen achter elkaar. Haar vader speelde haar na, op de gimbri, maar ze schudde haar hoofd. Ze deed het opnieuw voor, maar weer was ze niet tevreden met het resultaat. Mustafa greep in.
‘Laat mij het eens proberen.’
Het klonk op de ud voor Samir hetzelfde, maar voor Naima kennelijk niet.
‘Perfect, Mustafa, ik wist het wel, jij bent het artistieks hier. Maar ik hoorde het eerst aan mijn vader te vragen. Ik mag wel verder gaan, hè?’
Ze neuriede nog een keer, andere tonen. Mustafa speelde haar na, en toen ze knikte allebei de regels achter elkaar. Je kon nu horen dat het het begin van een wijsje was. Naima en Mustafa gingen door, tot Mustafa acht regels achter elkaar kon spelen en Naima in haar handen klapte.
‘Geweldig. Weet je nu genoeg om dit te blijven herhalen, iedere keer met wat variatie?’
‘Ik denk het wel, maar wat wil je ermee?’
Ze liep naar hem toe en fluisterde wat in zijn oor. Hij knikte.
‘Akkoord, maar eh, wat doe jij dan voor mij? Voor wat hoort wat.’
Ze keek naar de grond, het duurde even vóór ze weer opkeek en antwoord gaf.
‘Als je je schilderspullen haalt, en één van je tekeningen met een palmboom er op, haal ik ook wat.’
Ze gingen allebei hun eigen huis in. Mustafa kwam terug met zijn schilderdoos en een schilderijtje. Naima kwam ook weer terug en ging naast hem zitten. Iedereen keek toe, verbaasd dat Naima zo actief was. Ze had twee stukken stevig papier gehaald. Ze gaf Mustafa een stuk van ongeveer tien bij tien centimeter.
‘Ik heb vaak, stiekem, geoefend om een palmboompje te schilderen.’
Ze keek Samir even aan. Die keek even omhoog, alsof hij een vogel nakeek.
‘Maar het lukt me niet goed. Nou ja, ik kan ook geen eieren leggen, dat laat ik een kip doen. Je hebt al heel veel geschilderd, ik heb vaak gekeken, je doet het goed. Maar je kan het mooier, Mustafa, als ik je een beetje stuur, aanwijzingen geef, als je dat goedvindt.’
‘Wil jij me beter schilderen leren?’
‘Je weet dat ik op mijn hoofddoekjes mooi kan borduren, ik weet ook hoe je schilderen moet, al kan ik het niet. Laten we het maar proberen. Wil jij hier een palmboompje op schilderen? Om samen te oefenen? Oh, wil iedereen een beetje uit de buurt gaan, jullie moeten kunstenaars niet storen. Jij ook, Samir.’
Hij ging een paar meter verderop zitten. Ze knikte naar hem, hij zag dat ze, dank je, zei, maar hij kon haar stem al niet meer horen. Mustafa zette streek na streek op papier en veegde af en toe wat weg, terwijl Naima praatte en gebaarde. Na een minuut of tien stopte Mustafa, pakte zijn oude tekening en hield die naast de nieuwe. Hij keek en vergeleek. Na even gaf hij Naima een kusje op haar wang.
‘Dank je wel. Je kan het misschien zelf niet, maar je kan wel héél goed aanwijzingen geven. Er zit nu, onder andere, meer dieptewerking in dan ik dacht dat mogelijk was. Zo mooi is het me nog nóóit gelukt. Jij ook tevreden?’
Ze had meegekeken en vergeleken. Samir kon niet horen wat ze zei, maar Mustafa begon te grinniken.
‘Goed, maar een andere keer.’
Ze gaf hem het andere stuk papier, van ongeveer twintig bij dertig centimeter. Ze fluisterde een tijdje zijn oor. Mustafa barstte in lachen uit.
‘Het is goed dat jullie niet konden horen wat Naima wil. Jullie komen er nog wel eens achter. Komen jullie nu maar eens kijken, dan kunnen jullie allemaal zien wat we samen gedaan hebben.’
Iedereen zag het verschil. De palmbomen op het schilderijtje waren netjes, mooi, maar de nieuwe palmboom lééfde, leek alleen toevallig even niet te bewegen tussen een paar windvlagen door. Naima zat naar de grond te kijken, overweldigd door de complimenten die ze van iedereen kreeg. Jamila vroeg waarom ze nooit eerder had laten merken dat ze artistiek was.
Naima aarzelde weer even.
‘Eigenlijk wilde ik het nog een tijdje geheim houden, maar jullie mogen het nu ook wel weten. Moeder en de buurvrouw wisten het al een tijd. Samir wat korter. Jullie hebben het al wel gezíen, op de bloesjes van Samir. Dat heb ík gedaan.’
Er viel een doodse stilte. De buurman was het eerste over zijn grootste verbazing heen.
‘Iedereen kent die mooi versierde bloesjes. Ik zou je graag geloven, zeker na je muziek en je palmboom. Heb je dat écht gedaan? Al een paar jaar, denk ik, stiekem?’
Samir ging voor de buurman staan en wees op haar letters op zijn bloes.
‘Deze kleine lettertjes, háár lettertjes, in een heel klein cirkeltje, staan op al mijn bloesjes. Het is begonnen toen ik een jaar of acht was, maar ik ben er pas verleden jaar toevallig achtergekomen dat zíj het deed. En waaróm ze het deed. Ze vond me eh aardig. Nou, dat was wederzijds, al was ik er niet zo vroeg bij. We vinden elkaar nu héél lief. Daarom draagt ze ook mijn ringetje. Maar dat wist u al.’
De buurman glimlachte.
‘Ja, dat wist ik, ze zit er ook af en toe mee te showen. Niet van die bloesjes, dat is me toen niet verteld. We hebben ook gemerkt dat jullie de laatste tijd nogal eh wat aandacht voor elkaar hebben. Ik wens jullie veel plezier. Houd ons maar op de hoogte als er veranderingen zijn in jullie aandacht voor elkaar.’

De maanden daarna speelden ze af en toe Naima’s liedje, Mustafa gaf steeds aanwijzingen, tot ze het allemaal goed mee konden spelen. Alleen Samir niet, hij mocht van Naima niet meespelen. Hij vond het ook vreemd dat ze tijdens haar eigen muziek steeds naar binnen ging, en pas na afloop weer naar buiten kwam. Het was gedeeltelijk gewone, alleen wat langzame, buikdansmuziek, maar er zat ook wat hypnotisch in, van de muziek om slangen te bezweren. Iedereen speelde steeds hetzelfde, alleen Mustafa varieerde er op. Samir voelde dat Naima er iets mee bedoelde, maar hij kon er niet achterkomen. Ze wilde het niet vertellen, ook niet waarom hij niet mee mocht spelen, en waarom ze dan steeds naar binnen ging.
‘Later.’
Soms keek hij dan zogenaamd boos, maar dat hield hij nooit lang vol. Ze bleef hem dan lief aankijken, tot hij van ontroering van haar weg moest kijken. Of, als ze alleen waren, haar weer een kusje moest geven.

Hij liet zich daardoor ook zonder te mopperen wegsturen toen Mustafa en Naima samen een hele middag aan een schilderij werkten. Het enige wat hij kon zien was dat het ongeveer dertig bij twintig centimeter was. Na die middag zag hij het niet meer. Wel andere schilderijtjes die Mustafa in zijn eentje maakte. Ze waren mooier dan voordat hij les, zoals hij het zelf noemde, van Naima gekregen had. Hij verkocht ze in het dorp nu voor de dubbele prijs, na een tijdje kon hij het driedubbele vragen, zo groot was de vraag naar zijn schilderijtjes. Hij schilderde ook op bestelling, iedere maat en voorstelling die gevraagd werd.

Een maand later, toen Naima en Samir buiten naast elkaar zaten, met verder niemand in de buurt, pakte hij haar hand.
‘We zijn al een hele tijd voor elkaar, al meer dan een jaar, hè? Vanaf dat ik ontdekte dat jij mijn bloesjes borduurde. En we voor het eerst gekust hebben.’
‘Ja, jij eerst mij, en toen ik jou. En van toen af al een heleboel. In de weekeinden en op feestdagen. En soms eentje extra, als er iets bijzonders is. Wil je nóg vaker?’
‘Dat natuurlijk ook, maar ik wil je anders gaan kussen. Niet, zoals tot nu toe, een kusje geven, maar serieus kussen. Mag dat?’
Ze keek hem even lief aan, daarna weer vóór zich.
‘Waarom?’
Hij moest stiekem lachen.
‘Je had gewoon ja of nee kunnen zeggen. Maar ik wil je het wel vertellen. Ik vind je steeds aardiger, liever. Ik ben heel graag bij je in de buurt, liefst vlak naast je. Je protesteert nooit als ik je hand vasthoud, dat vind ik ook fijn om te doen. Ik vind onze kusjes fijn, maar erg voorzichtig. Ik krijg steeds meer zin om het beter te gaan doen. Ik denk dat jij me ook heel lief vindt. Je kijkt me steeds vaker aan, steeds langer en steeds liever.’
Ze draaide zich naar hem toe en keek hem aan.
‘Goed, één keer. Daarna wil ik je wat vertellen.’
Hij hoorde eigenlijk alleen maar dat één keer. Hij boog zich langzaam naar haar toe, werd nog blijer toen ze zich ook naar hem boog. Hij drukte zijn mond op de hare. Hij voelde dat ze terugkuste. Hij sloeg een arm om haar hals. Na voor zijn gevoel een hele tijd ging ze rechtop zitten.
‘Nou, Samir, volgens mij was dat een grotemensenkus. Heb je stiekem geoefend?‘
‘Nee, helemaal niet. Eerlijk waar niet. Ik heb alleen jóu kusjes gegeven. Al heel lang proberen meisjes míj te kussen, je zus ook, maar dat wil ik niet. Ik heb gewacht tot ik jou echt mocht kussen. Omdat alleen als jíj me aankijkt ik iets bijzonders voel. Ik weet niet wat. Bij andere meisjes heb ik dat niet. Trouwens, wat ik vreemd vind, ze proberen het meestal maar één keer. Daarna zijn ze wel heel aardig tegen me, maar ze proberen het nooit meer. Terwijl ik toch aardig tegen ze blijf doen. Als ik hun was zou ik het nog wel eens vaker proberen. Dat mogen ze toch wel?’
Naima kromp wat in elkaar.
‘Ja, in principe wel.’
Hij vond het raar dat ze zo in elkaar dook.
‘Wat is er? Heb je ergens pijn?’
‘Nee. Ik ben bang dat je boos wordt. Het is míjn schuld.’
Hij snapte er niets van.
‘Wat is jouw schuld? Trouwens, je hoeft niet bang te zijn. Dat was je ook toen ik ontdekte dat jij mijn bloesjes versierde. En? Hoe is dat afgelopen? Heb ik je toen voor het eerst gekust of niet? Vertel maar.’
Ze ging wat meer rechtop zitten.
‘Iedere keer dat ik zag dat een meisje je wilde kussen ben ik daarna naar ze toegegaan. Ik vroeg ze om je alleen proberen te kussen als ze heel erg serieus waren. Anders had ik liever niet dat ze het deden. Ik wilde je graag voor míj houden. Ze eh schrokken allemaal hoe serieus ik was, en ze beloofden het niet meer te doen. Er waren genoeg andere jongens, zeiden ze. Die wilden vast wel.’
‘Nou zeg, wat een meidenstreek.’
‘Ben je toch boos?’
‘Nee, helemaal niet. En beetje verbaasd. Maar eh eigenlijk doe ik hetzelfde. Dus kan jij ook niet boos op míj worden. Weet je, als een jongen zich te lang met je bemoeit ga ik achter je staan en hem heel boos aankijken. Dat heb je ook nooit gemerkt. Tot nu toe heeft dat gewerkt. Zo, het is nu wel héél duidelijk dat we bij elkaar willen blijven. Naima, zijn we al oud genoeg voor verkering?’
‘Ik had al verwacht dat je dat een keer zou vragen. Nee, nog niet, we zijn pas elf.’
'Je zegt het anders, maar het betekent hetzelfde als, láter. Nou, dan nog geen verkering. Maar we blijven wel bij elkaar en vóór elkaar, hè? Zullen we dat vieren? Nog zo’n kus?’
Ze giechelde.
‘Als je toch bij me wilt blijven hoef je niet zo’n haast te hebben, ondeugd. Ik had gezegd, één, en die heb je gehad, daarna wilde ik je wat vertellen. Je zal er geen spijt van krijgen dat je op de volgende moet wachten. Wat ik wilde vertellen, Samir, volgende maand zijn we allebei jarig. Wat denk je dat er gaat gebeuren?’
‘Nou, veel extra lekker eten en gebak en snoep natuurlijk. En pas heel laat naar bed. Oh, twaalf, hè? Ga je dan voor ons dansen? Net zoals vorig jaar jouw zus, en het jaar daarvoor mijn zus, toen ze twaalf werden? Dat vond ik wel leuk. Oh, eh, Naima, jij beweegt iets soepeler dan onze zussen, ik denk dat je ook mooier kunt dansen. Ga je het doen? Je weet dat het niet hoeft, hè, als je niet durft.’
‘Ja, maar ik ga het doen, het hoort zo, je eerste officiële traditionele buikdans op je twaalfde. Ik vond het van onze zussen ook leuk. Alleen, ze dansten op gewone muziek. Maar ik ben eh artistieker, dat weet je. Ik vond dat het mooier moest kunnen als de muziek iets ánders was. Net zoals een palmboom mooier wordt als je die iets anders schildert, dat heb je ook gezien. Daarom heb ik die muziek zelf verzonnen, en in laten studeren. Snap je?’
Ze bleef hem verbazen.
‘Je vertelt het alsof het een normale zaak is. Maar ik ken je langer dan vandaag. Je bent het al heel lang aan het voorbereiden. Stiekem, net zoals met mijn bloesjes. Als ik daar nog aan denk, het duurde zo’n twee jaar voor ik er achter was dat jij het deed. Maar waarom ga je naar binnen als je eigen muziek gespeeld wordt?’
Ze giechelde weer.
‘Om mijn dans te oefenen natuurlijk. Stiekem.’
Hij moest ook lachen.
‘Je bent me een mooie. En een slimme. Vertel me nu ook maar waarom ik niet mee mag spelen.’
Ze aarzelde even.
‘Ik wilde je verrassen, ik heb eigenlijk al teveel verteld. Nou, vooruit, nog een beetje, omdat je zo lief zei dat ik zo soepel beweeg. En misschien is het beter als je al een beetje voorbereid bent. Samir, ik heb de muziek en mijn dans voor jóu bedacht. Ik wil eigenlijk alleen voor jóu dansen, maar dat kan niet, de rest moet meekijken. Ik wil dat je naar me kijkt als ik dans, omdat het speciaal voor jou is. Je kan niet goed kijken als je ook nog moet spelen. Je zal genoeg te kijken hebben. Meer zeg ik niet.’
‘Nou, dat is al een hele verrassing. Ik vind het heel erg lief dat je speciaal voor míj wilt dansen. Ik ben benieuwd. Zeg, je hebt nog niet verteld waarom je samen met Mustafa een schilderijtje gemaakt hebt, wat niemand ooit gezien heeft. Dat heeft er vast ook mee te maken. Waar is het? En wat staat er op?’
Ze giechelde weer.
‘Ik dacht dat je dat wel vergeten zou zijn. Het heeft er inderdaad mee te maken. Je vindt het vast vervelend om het weer eens te horen, maar, láter. Ik zal het goed maken, ongeduld. Als je belooft verder rustig af te wachten tot mijn verjaardag, wil ik nu nog een keer kussen. Weer zo’n grotemensenkus.’
Hij aarzelde.
‘Dat duurt nog een maand. Ik wil je best wat beloven, en je nu weer heel graag kussen, maar wanneer mag ik je dan vaker kussen? Het was zo eh fijn. Vond je ook niet?’
Ze zei niets, maar tilde haar hoofd naar hem op. Hij pakte haar bij haar schouders en kuste haar. Net als de keer ervoor stopte zij het eerst.
‘Ik vind het ook heel fijn, Samir. Maar je moet nog wat geduld hebben. Je had het er laatst over, dat je probeert jongens bij me weg te houden. Een beetje overbodig, hoor. Ik heb me nog nooit laten kussen, want ik vind jou heel lief, andere jongens niet. Ik voel net als jij iets bijzonders, als we bij elkaar zijn. Na mijn verjaardag wil ik een keer met je praten, ook over hoe vaak we gaan kussen, want het moet wel wat bijzonders blijven. Afgesproken?‘
‘Natuurlijk, wat moet ik anders? Als ik je tegen je zin zou kussen zou je me al gauw niet meer aardig vinden. En andersom ook zoiets. Abdalla heeft een vriendinnetje gehad wat volgens hem veel te vaak, de hele dag, áán hem wilde zitten. Dat vond hij niet leuk, na een tijdje heeft hij haar gevraagd niet meer bij hem te komen. Ik ben niet bang dat je dat bij míj zult doen, dan was je al veel eerder begonnen. Goed, ik wacht met spanning op je verjaardag. En op wat daarna komt.’

Een week vóór zijn verjaardag riep zijn moeder hem bij zich.
‘Samir, Naima kwam weer eens wat vragen. Ik hoef het gelukkig niet geheim te houden, zoals met je bloesjes. Ze vroeg toen zó lief of ik het niemand wilde zeggen. Nou, je weet vast wel, dat als ze je aankijkt, je haar niets kunt weigeren. Het is een schatje, ik snap dat je gek op haar bent.’
‘Ja, maar nog niet zo lang als zij op mij, ik kwam er toen pas achter. Ik ben niet boos hoor, omdat u nooit wat gezegd heeft. Ik kan haar ook niets weigeren. Wat kwam ze vragen?’
‘Ze vroeg of we jouw verjaardag een week later, gelijk met de hare, konden vieren. Dan konden we er één groot feest van maken, in plaats van twee kleine. Je zou het wel goed vinden. Wist je er van?’
Hij wilde graag wat kwijt, hij kon er met niemand anders over praten.
‘Nee, maar natuurlijk is het goed. Ik weet wel wat ánders. U mag het al weten, de anderen nog niet. Ze is al maanden bezig met voorbereidingen. Die muziek heeft ze bedacht om op te dansen, als ze twaalf wordt. Ze gaat nu, als het gespeeld wordt, naar binnen om te oefenen. Haar schilderen met Mustafa heeft er ook mee te maken, maar hoe weet ik niet. We moeten wachten tot haar verjaardag.’
Zijn moeder glimlachte.
‘Tja, ze is altijd erg rustig, maar ondertussen? Nou, we wachten maar af. Als het net zo mooi wordt als de versieringen op je bloesjes, dan belooft het wat.’

Een paar dagen later waren Abdalla en Hamid een hele middag bezig met hout zagen en timmeren. Het resultaat leek op een schildersezel met een afdakje er bovenop. Ze zetten het neer aan het begin van het pad naar de rivier, maar wilden niet zeggen waar het voor was.

Twaalf en Dertien

De viering van Naima’s en Samirs verjaardagen begon ‘s avonds met het eten. De moeders zetten alles op een tafel op het grasveld, zodat ze allemaal konden pakken wat ze wilden. Alles ging schoon op, zo lekker was het, de moeders hadden erg hun best gedaan. De dochters ruimden alles op, maar tot ieders verbazing kwam er geen gebak en snoep op tafel. In plaats daarvan stond Samirs vader op en ging naast de tafel staan. Iedereen werd vanzelf stil.
‘Het is vandaag een bijzondere dag, omdat Naima en Samir twaalf geworden zijn. Jullie weten wat er meestal gebeurt als de jarige een meisje is. Ik zie jullie verbaasd kijken. Ja, Naima zit nog steeds, in plaats van al aan het dansen te zijn, en ik sta hier. Dat heb ik niet zelf verzonnen. Naima heeft mij, omdat ik de oudste ben, gevraagd om een briefje van haar voor te lezen. Jullie weten dat ze niet hard genoeg kan praten om door iedereen gehoord te worden. Eerlijk gezegd had ik liever gehad dat Malika niet zo hard kon praten, dan was het hier vaak wat rustiger geweest.’
Vader moest even wachten, tot iedereen uitgelachen was.
‘Ik mocht het niet van tevoren lezen, dus ben ik net zo benieuwd als jullie. Lieve iedereen. Ik houd me natuurlijk aan de gewoonte, zo meteen mijn eerste officiële buikdans. Maar eerst wil ik Jamila en Malika nog een keer bedanken voor hún dansen op hun twaalfde verjaardag. Ik vond het van allebei heel mooi. Ik hoop dat jullie het niet erg vinden, dat ik voor míjn dans er wat méér werk van gemaakt heb. Jullie weten ondertussen dat ik wat artistieker ben. Zo heeft iedereen wat speciaals. Willen jullie nu je instrumenten pakken? En willen de moeders en dochters die niet meespelen, op een rij op de grond gaan zitten, met hun rug naar de zon, met Samir in het midden?’
Vader wachtte, tot het giechelende vrouwvolk en Samir zaten. Samir voelde zich een beetje opgelaten.
‘Ik ben ondertussen stiekem verdwenen.’
Vader wachtte weer even, tot het gegrinnik ophield; Naima was inderdaad weg.
‘Willen de anderen, die niet spelen, nu achter de moeders en dochters gaan staan? Nou, die zijn er niet, dus ga ik verder. Jullie hebben mijn muziek ingestudeerd en ik, stiekem, binnen, mijn dans. Mijn muziek en mijn dans passen natuurlijk bij elkaar. Ik wil eerst iets uitleggen. Jullie mogen allemaal luisteren en kijken. Maar het is eigenlijk niet voor jullie allemaal bedoeld. Samir, je mocht nooit meespelen, nu ook niet, nu kan je rustig toekijken. Je zult zien waarom. Ik dans speciaal voor jóu. We zijn al een tijd gek op elkaar, maar ik vond ons nog te jong en heb de boot een beetje afgehouden, tot deze speciale gelegenheid. Tot we twaalf zijn geworden, allebei. Hiermee wil ik je om verkering vragen.’
Het werd erg stil.
‘Ik stop even met lezen. Nou, zoiets hebben we nog nooit meegemaakt. Maar ik vind het wel een lieve, zeker een originele manier, om Samir, en ons allemaal, te laten weten wat ze wil. Ze zijn eigenlijk nog wat aan de jonge kant voor verkering, maar vooruit maar, ze is er al vanaf haar achtste mee bezig, dat weten we ook, met die versierde bloesjes. Met die muziek is ze ook al maanden bezig, we weten nu ook waarvoor. Alleen van dat schilderen heb ik van haar nog niets gezien. Goed. Ik lees verder. Als iedereen op zijn plek is kan mijn muziek beginnen. Jullie merken wel wanneer jullie mogen stoppen, of doorgaan.’
Vader nam zijn plaats in, Mustafa telde af en ze begonnen te spelen.
Na een paar tonen kwam Naima naar buiten lopen, langzaam, op de maat van de muziek. Ze had een lange shawl om zich heen gedraaid, alleen haar ogen waren vrij. Precies op het eind van het eerste couplet stond ze midden voor het publiek. De muziek stopte even, ging weer verder toen Naima naar Mustafa knikte. Langzaam dansend wikkelde ze de shawl van haar hoofd tot vlak voor het eind van het tweede couplet haar hele hoofd vrij was. Ze draaide een hand een keer vóór zich in de rondte, om aan te geven dat de muziek door moest gaan. Al heupwiegend wikkelde ze de shawl verder af tot de onderkant van een klein topje. Ze liet haar bovenlijf ook meewiegen en bewegen. Samir begon de muziek te begrijpen, ze moest die verzonnen hebben om op haar eigen manier, op haar eigen tempo te kunnen dansen. Ze moest er heel lang mee bezig geweest zijn, al lang vóór ze de muziek in liet studeren. Ze had gelijk, de muziek en de dans pasten perfect bij elkaar. Op de gewone muziek had ze niet zo sierlijk en soepel kunnen bewegen. Het kwam ook goed uit dat ze mooi gebouwd was, haar normale bovenkleding was erg verhullend.
Aan het eind van een couplet tilde ze ineens een hand hoog op. De muziek stopte, het was doodstil. Maar vóór er iemand op kon reageren draaide ze haar hand weer vóór zich in de rondte. De muziek begon weer. Samir vond het geweldig, ze hadden dat geeneens geoefend, maar de muzikanten voelden Naima heel goed aan. Na een paar tonen liet ze in één keer de shawl op de grond vallen. De muzikanten stopten midden in de regel. Ze had een kort, laagzittend rokje aan. En tussen de onderkant van haar topje en de bovenkant van haar rokje was op haar buik een oase geschilderd. Niet zo één zoals die waarin ze woonden, langs een rivier, maar zo één rond een bron. De bron zat om haar navel, daaromheen akkers en palmbomen. Het was iedereen duidelijk dat Mustafa dat gedaan moest hebben, stiekem, vóór het eten, maar dat het ontwerp van Naima was. Naima stond stil en liet iedereen even kijken. Daarna draaide ze weer een hand een keer vóór zich in de rondte. De muziek begon met een nieuw couplet, en Naima met haar buikdans. Samir vond het schitterend, ze bewoog heel vloeiend, en de palmen bewogen alsof ze in de wind stonden. Na een paar coupletten wenkte ze hem naar zich toe. Hij stond op, liep naar haar toe en bleef vóór haar staan. Ze danste nu alleen voor hem, hem steeds aankijkend.
Na twee coupletten gebaarde ze naar de muzikanten, die stopten gelijk. Ze spreidde haar armen uit voor Samir. Hij nam haar in zijn armen en kuste haar uitgebreid; de anderen applaudisseerden, riepen bis, bis. Toen Samir haar losliet wees ze hem terug naar zijn plaats en stak twee vingers op naar de muzikanten. Ze danste nog twee coupletten, glimlachend naar Samir, zakte daarna, van vermoeidheid, of emotie, in elkaar op de grond. Er werd weer geklapt en iedereen kwam naar haar toe om haar te feliciteren, bedanken en kussen.
Ze wilden ook het schilderij op haar buik zien, maar ze haalde een briefje te voorschijn en gaf dat aan Samirs vader.
‘Even stil, allemaal. Ik lees weer vóór. Mustafa, wil je het nu halen? Willen de anderen hem volgen als hij terugkomt? Jullie krijgen een aandenken aan deze dag. Daarna komt het gebak en zo. Einde van het briefje. Nou, kan het nog mooier worden? Je dans was schitterend, Naima. En de afloop was ook duidelijk. We wensen jullie veel geluk.’
Mustafa was naar binnengegaan maar kwam al snel weer terug, liep naar de schildersezel, haalde een doek af van een pakketje wat hij meegebracht had en zette een schilderijtje op de ezel. Het was dezelfde oase als op haar buik. Het was het nooit getoonde schilderijtje van dertig bij twintig centimeter. Nu was Mustafa aan de beurt om uitgebreid gefeliciteerd, bedankt en gekust te worden.
Onder het gebak-eten vroeg Jamila om stilte.
‘Naima, je hebt Malika en mij bedankt voor onze dans op onze twaalfde verjaardag. Ook namens Malika, dat was heel lief van je. We nemen je het niet kwalijk, dat je er méér werk van gemaakt hebt, je bent zeker veel artistieker dan wij. We hadden je willen verrassen. We wilden aan het eind van je dans naast je komen staan om met z’n drieën nog even te dansen. Je snapt wel dat we het niet gedaan hebben, we durfden niet meer na zo’n schitterende dans. Welkom bij de grote meiden club. We vinden het wel een beetje oneerlijk dat jij al verkering hebt en wij nog niet, maar vanavond vergeven we je alles.’
De drie meiden omhelsden en kusten elkaar nog een keer. Toen ze gingen zitten stond Mustafa op, hield Naima tegen en ging naast haar staan.
‘Ik wil toch even vertellen wat een bijzondere tijd ik meegemaakt heb. Ik zal zeker de eerste dag daarvan nooit vergeten. Tot die dag dacht ik, dat ík de enige artistiekeling hier was. Ik kon schilderijtjes maken en die ook nog leuk verkopen. Ja, Naima versierde haar hoofddoekjes ook mooi, dat wist iedereen, maar ze deed daar verder niets mee, dat was alleen voor haarzelf. Die dag, jullie hebben het zelf gezien, kwam ze naar voren en leerde me binnen tien minuten een nieuw lied spelen. Ik vroeg wat ze er mee wilde. Ze vertelde, fluisterend, dat ze daar op haar verjaardag op wilde dansen. Dat vond ik leuk, ik zag dat wel zitten. Achteraf gezien, ze was dus al een tijd bezig met die muziek en die dans. Maar dat drong pas later tot me door, ik vroeg alleen voor de grap wat ze voor míj wilde doen. Ook dat hebben jullie gezien. Binnen een minuut of tien heeft ze me veel beter leren schilderen. Jullie hebben niet gehoord dat ze toen al vroeg om samen een schilderij van een oase te maken, en als we die allebei mooi genoeg vonden of ik die dan ook op haar verjaardag stiekem op haar buik wilde schilderen. Dat wilde ik wel, ik vond het erg origineel. Jamila vroeg toen waarom ze nooit eerder had laten merken dat ze artistiek was. Naima vertelde toen over de bloesjes van Samir. Ik vond mezelf toen erg stom, ik had het gezien, en me nooit afgevraagd wie dat deed. We hebben later samen die oase geschilderd. Daar heb ik ook weer veel van geleerd. En daardoor heb ik daarna nóg meer verdiend met mijn schilderijtjes. Dat gaat in de grote pot, omdat ik niet zo veel meewerk op het land, zo draag ík bij aan ons levensonderhoud. Vanmiddag was erg spannend, die oase schilderen. Raar hoor, als je zomaar aan de buik van een buurmeisje mag komen. Maar het ging goed. Vanavond heb ik pas gezien hoe knap ze die oase ontworpen heeft. De palmbomen stonden precies op de goede plaats om mooi te bewegen. Nu weten jullie pas goed hoeveel werk ze van haar muziek en dans en oase gemaakt heeft. Naima, heel hartelijk bedankt voor alles. Samir, ik mag wel even, hè?’
Hij omhelsde en kuste Naima. De anderen applaudisseerden. Samir stond op en tikte Mustafa op zijn schouder. Die liet Naima los en keek Samir vragend aan.
‘Het even is voorbij. Ik neem het van je over. Bedankt voor je mooie verhaal, Mustafa. Ik wist dat ze eigenlijk alleen voor míj wilde dansen, maar niet van haar beschildering, ook niet waarom. Ik ben erg ontroerd, het dringt nu pas goed bij me door hoeveel ze voor me gedaan heeft. Niet alleen de maandenlange voorbereidingen voor haar muziek en haar prachtige dans, ze is al op haar achtste met mijn bloesjes begonnen. Ik ben heel erg gelukkig met dit mooie, artistieke en lieve meisje. Mijn vader zei, de afloop was duidelijk. Ja, duidelijk zichtbaar. Maar ik wil het toch ook vertellen. Naima, ik zal je nooit genoeg voor alles kunnen bedanken. Maar ik blijf het proberen. Ik wil heel graag verkering met je. Eindelijk.’
Hij nam Naima in zijn armen en kuste haar weer lang.
Daarna mocht iedereen de oase op de buik van Naima uitgebreid bewonderen. Toen Malika vroeg of het schilderen gekieteld had haalde Naima iedereen dicht om zich heen.
‘Malika vroeg of het schilderen gekieteld had. Ja, nog al, het schoot in het begin niet op, ik schudde steeds van het lachen, en Mustafa was een beetje bang om me aan te raken. Maar het wende. Ik wil wat zeggen over de voorbereidingen. Ik vond het niet zo veel werk, omdat het langzaam ging, af en toe schoot me wat te binnen. Alleen de dag die Mustafa al noemde, toen ik moest vragen om de muziek in te studeren ging het even snel. Op één dag die muziek, samen met Mustafa schilderen en vertellen van de bloesjes. Het viel niet mee om zoveel mogelijk geheim te houden. Ook waar die schildersezel voor was. En waarom ik onze verjaardagen tegelijk wilde vieren. Maar alles is gelukt. Ik heb nu verkering met een heel lieve jongen, waar ik al mijn hele leven gek op ben. Kijken jullie maar even de andere kant op, hij wil me vast nog wel een keer kussen.’
Dat wilde hij maar al te graag, en in de loop van de avond nog een paar keer. Het feest ging nog lang door.

 De volgende dag vroeg Naima of Samir meeging om water te halen.
‘Ik ga met je mee, maar niet om water te halen, dat weet ik ook wel. Je had me een praatje beloofd.’
‘Ja, slimmerd, het hoeft nu niet meer stiekem, om de hoek of in de woonkamer.’
Ze gingen bij de rivier naast elkaar op een paar stenen zitten.
‘Samir, we hebben gisteren amper iets kunnen zeggen, er werd zoveel gepraat, ze lieten ons ook niet alleen. Ik ben erg blij dat mijn dans zo goed gegaan is. We hebben nu eindelijk echt verkering, hè?’
Hij trok haar op schoot en kuste haar, heel lang.
‘We hebben heel echt verkering, en iedereen weet het. Over een paar jaar wil ik met je trouwen. Ik heb er nog niet zo over nagedacht wanneer, en hoe dat dan moet gaan, maar dat zien we tegen die tijd wel. Ben je gerustgesteld, mooi danseresje?’
Ze kuste hem, kort.
‘Niet te veel haast. Over een paar jaar zijn we nog steeds te jong om te trouwen, dat duurt nóg wel een paar jaar langer. We zijn eigenlijk nu ook wat te jong voor verkering, dat zei je vader ook, maar ik ben al jaren gek op je, en al minstens vier jaar op je verliefd. Jij iets korter op mij, tenminste, je wás het wel, ik weet het zéker, alleen duurde het wat langer voor je er achter was. Te lang eigenlijk, ik was blij dat je er achterkwam wie je bloesjes versierde. Ik durfde je eerder niets te zeggen, maar ik wilde erg graag iets van jou horen, hoe je over mij dacht. Dat heb je toen erg lief verteld, en me gelijk dit ringetje gegeven. Ik vind het zo fijn, Samir, als ik je niet zie voel ik ook daardoor steeds dat we bij elkaar horen. Je kust zalig. Het mag voortaan vaker. Nu?’
Ze kusten weer, heel lang.
‘Dit bevalt me wel, jij zo op mijn schoot. Mag ik nog eens naar je schilderij kijken, van heel dichtbij?’
Ze schrok.
‘Als je dat op mijn buik bedoelt, mooi niet. Trouwens, het is er al weer af. Je kan naar het echte schilderij kijken zo vaak je wilt. Dan denk je mijn buik er maar onder. Tot we getrouwd zijn wordt er niet uitgekleed, je weet ook wel dat dat niet hoort.’
Hij grinnikte.
‘Ja, dat weet ik wil, maar ik mocht het toch wel vragen? Ik bedoel daarmee dat ik je heel mooi vind. Je danste heel erg soepel. En die oase was zo mooi daar, en je liet de palmbomen zo mooi bewegen. De rest trouwens ook, zeg, ik wist niet dat je al zo eh gegroeid was. Schitterend. Geen klein meisje meer.’
Ze deed net of ze hem een draai om zijn oren gaf.
‘Stouterd. Nou ja, jij bent ook de lelijkste niet.’
Ze dacht even na.
‘Nu over hoe vaak gaan we kussen. Tja, dat is een beetje moeilijk. Het hoeft niet iedere dag, naar elkaar kijken vind ik al zo fijn. Gisterenavond heb je me vaak gekust. Maar ik vind het fijner op een rustig plekje, zoals hier en nu. Af en toe, niet heel erg vaak, anders weet ik van mijn moeder dat jongens dan nog meer willen. En ik ben bang, dat als je dat vaak zou vragen, ik dan op een gegeven moment geen nee kan zeggen. Zo ver moeten we het niet laten komen. Begrijp je het? En vind je dat goed?’
Hij keek haar ernstig aan.
‘Ik begrijp het. Het is goed. Tot we getrouwd zijn wordt er niet uitgekleed. Maar ik wil je wel af en toe lekker tegen me aan trekken. Dat mag toch wel?’
Ze deed het zelf, kuste hem lang en sprong toen van zijn schoot.
‘Dat was voorlopig genoeg. Je bent veel te lief. Als dank mag je het water terugdragen.’

Wanneer ze na schooltijd of in de weekeinden niet hoefden werken, zaten ze, meestal met wat anderen, achter de huizen te praten. Om de paar dagen trokken ze zich terug op een rustig plekje, bijna altijd bij de rivier, om te kussen en te praten. Ze gaven elkaar wel iedere avond een niet te lange welterustenkus.
 

Veertien en Vijftien

Ruim twee jaar later, bij de rivier, tilde hij haar, na één kus, van zijn schoot en zette haar naast zich.
‘Dat leek nergens op, Naima, dat weet je vast wel. Wat is er? Heb je genoeg van me? Is er een ander?’
Ze schudde heftig haar hoofd.
‘Nee, er is geen ander en ik heb nog lang niet genoeg van je. Ik denk zelfs dat ik dat nooit zal krijgen. Als ik je niet zie voel ik me altijd een beetje alleen. Met jou is alles fijn, en zeker ons kussen. Later wordt het nog fijner, daar denk ik wel eens stiekem aan. Jij ook?’
Hij trok haar weer op schoot.
‘Ja, ik ook. Maar we hebben daarover wat afgesproken en dat blijft zo. Alles op zijn tijd. Ik geloof ook niet dat ik ooit genoeg van je zal krijgen, ingepakt of niet. Maar vertel eens, wat is er dan?’
Ze keek hem ernstig aan.
‘Ik heb de laatste tijd thuis wat opgevangen. Ik heb niet afgeluisterd, maar ze hebben vaak niet in de gaten dat ik stilletjes in een hoekje zit te borduren. Ik vind dat jij het ook moet weten, dan ben je vast voorbereid op wat er gaat gebeuren. Het heeft niets met onze verkering te maken, daar hoef je je geen zorgen over te maken.’
Hij glimlachte naar haar.
‘Als we maar samen kunnen blijven ben ik nergens bang voor.’
Ze moest ook, een beetje, glimlachen.
‘Ja, we redden het samen wel. Ik zal je een samenvatting van alles geven, want ik moest stukken gesprekken op volgorde zetten om te snappen wat er aan de hand was. Onze ouders hebben ieder vier kinderen die naar school gaan, nee, jullie drie, Jamila niet meer, en de oudsten studeren al. Dat willen ze ook erg graag, onze ouders bedoel ik. Ze kunnen, van wat het land opbrengt, ons kleden, voeden en zo. Maar ieder jaar moeten er méér en duurdere boeken gekocht worden, en voor de oudsten wordt het reisgeld ook steeds duurder. En dat kunnen ze niet betalen. Tot nu toe hebben ze daarvoor geld geleend, maar het loopt te veel op. Snap je het, tot zo ver?’
Hij knikte.
‘Ik heb gemerkt dat mijn ouders af en toe zorgen hebben, maar ik wist niet waarom. Ga verder.’
Ze pakte zijn handen vast.
‘Schrik niet. Onze vaders gaan in het voorjaar naar Europa, om bij een boer op het land te werken. Ze blijven weg tot het najaar. Ze hebben die boer via heel betrouwbare contacten gevonden. Hij betaalt goed, en de lonen zijn daar erg hoog. Onze vaders hopen daar in één jaar, nou ja, een half jaar, genoeg over te houden om alles te kunnen betalen tot we allemaal klaar zijn met leren. Als dat niet lukt gaan ze het jaar er op nog een keer een half jaar weg, ze hebben uitgerekend dat het dan zéker lukt.‘
Hij was geruime tijd stil.
‘Dank je wel voor de waarschuwing. Het is nogal wat. Jij hebt twee broers die dan ondertussen al het werk op het land moeten doen. Ik heb er maar één, wat dat betreft. Mustafa zit meer over kunst te dromen dan dat hij werkt. Gelukkig verkoopt hij veel schilderijtjes, die brengen aardig wat op. Maar laten we ons niet te veel zorgen maken. Vóór onze vaders weg zijn hebben ze vast alles besproken en geregeld wie wat moet gaan doen in de tijd dat ze weg zijn. We zullen allemaal harder moeten werken, maar dat is niet erg, daarvoor mogen we doorleren, als we willen. Ik zie dat je al wat rustiger wordt. Mooi.’
Ze glimlachte weer.
‘Ja, ik zat me vreselijk veel zorgen te maken. Maar je hebt gelijk, het komt vast allemaal goed, met z’n allen redden we het wel. Nu wat anders. Samir, in het begin van onze verkering heb je gezegd, ik herinner me het bijna woordelijk, ik wil later met je trouwen, ik heb nog niet nagedacht over wanneer en zo. Maar dat zien we tegen die tijd wel. Ik wil je niet opjagen, want dat ik jaren zo te zeggen achter je aan gelopen heb en jou om verkering gevraagd heb vind ik eigenlijk niet horen voor een meisje. Gelukkig vond je het niet erg. Daarom durf ik je te vragen om er eens over na te denken. Ik zal uitleggen waarom. Ik wil niet gaan studeren omdat ik híer wil blijven, híer ben ik gelukkig, méér hoef ik niet. Maar ik zie niet hoe ik hier kan blijven, ik ben de jongste. En hoe ik bij jóu kan blijven, jij bent ook de jongste thuis. Ik kom er niet uit. Ik zou graag een beetje weten hoe mijn toekomst er uit zal zien. Niet precies, dat hoeft niet. En ik heb ook geen haast. Maar alles is nu zo onzeker, ik word er zo onrustig van.’
Hij gaf haar een kusje.
‘Ik heb er inderdaad nog niet over nagedacht. Ik ben ook gelukkig hier, zeker met jou. Maar ik zal het gaan doen. Ik weet niet hoe lang ik er over doe, je hoort het wel, maar ook híer komen we wel uit. Ik dacht tijdens je praatje dat je me zou vragen of ik met je wilde trouwen. Je hebt het niet gedaan, tenminste, niet rechtstreeks, eindelijk weet je hoe het hoort. Ja, lach maar. Je weet best dat ik ook dat niet erg gevonden zou hebben. Mij interesseert alleen het resultaat, niet de manier waarop. Waarom zouden meisjes niets mogen vragen? Ik vind dat ze dezelfde rechten hebben als jongens.’
Ze gaf hem een kusje terug.
‘Dank je wel. Ik word al een beetje rustiger. Maar nog niet genoeg om je naar je zin te kussen. Je moet het maar tegoed houden. Laten we maar teruggaan.’
Ze stond op, hij ook.
‘Kussen tegoedhouden is onzin, Naima. We hebben geen bepaald aantal afgesproken. Als één van ons er geen zin in heeft, omdat er problemen zijn, dan proberen we die samen op te lossen, net zoals nu. Daarna, in dit geval hopelijk gauw, wordt het extra fijn, van de opluchting.’
Ze knikte.
‘Ik weet het, daarom kan ik zo lang wel wachten.’

Een paar dagen later vroeg hij haar of ze meeging om water te halen.
‘Heb je nagedacht?’
Hij knikte.
‘Ga je me eh geruststellen?’
Hij knikte weer.
‘Oh, wat fijn.’
Ze huppelde voor hem uit naar de rivier en ging op hun favoriete plekje zitten. Hij ging naast haar zitten en keek haar glimlachend aan.
‘Je kan gerust zijn, maar ik wil je eerst wat anders zeggen. Wat schudde je kontje leuk toen je net voor me uit liep te springen.’
Ze keek hem even aan.
‘Ik weet wat je denkt. Mis, het blijft ingepakt. Vertel nou maar.’
Hij grinnikte.
‘Als je mijn gedachten kan raden, raad de rest dan ook maar.’
Ze glimlachte.
‘Op een bepaald gebied, nou ja, waar jij aan dacht, kan ik alles raden, dat zie ik in je ogen. Gelukkig niet al te vaak, anders zou het voor mij ook moeilijk worden om het vol te houden. Op andere gebieden kan ik niets raden. Zou je me nu eindelijk kunnen vertellen wat je bedacht hebt?’
Hij schudde zijn hoofd.
‘Niet als je naast me zit.’
Ze zat snel op zijn schoot.
‘Goed zo, je weet waar je hoort. Nu serieus. Eigenlijk was het niet zo moeilijk, Naima. Maar ik heb alles nog een paar keer extra overdacht om er zeker van te zijn dat alles goed zal komen. Nou, jij bent de jongste thuis, maar dat is niet interessant. Ik ben ook de jongste thuis, dat is ook geen probleem. Ik leg het uit. Abdalla wil dokter worden. Dus die verdwijnt hier. Jamila heeft al een beetje verkering, je weet wel met wie, ze gaat vast later bij hem wonen. Mustafa gaat naar een kunstschool en daarna in de stad wonen en werken, daar kan hij veel meer verdienen dan hier in het dorp. Dus die verdwijnt ook. En wie wil er ook niet doorleren en kan hier dus blijven wonen, met zijn liefje?’
Ze keek stomverbaasd.
‘Is het zo simpel?’
Hij knikte.
‘Ja. Alleen moet mijn liefje wel bereid zijn om niet alleen met mij maar ook met mijn ouders samen te wonen en die later te verzorgen. Zo hoort dat. Maar je kan samenwerken met je nieuwe buurvrouw, wie dat ook wordt. Dat ligt eraan of Hamid of Hassan hier blijft wonen en waar die mee trouwt. Of dat die allebei weggaan en de man van je zus bij haar komt wonen. We zien wel, dat zal niet veel uitmaken. Samen kunnen we later jouw ouders ook verzorgen. Denk er maar eens rustig over na. Je hebt de tijd tot ik je vraag om met me te trouwen. Dan wil ik graag dat je binnen een paar seconden ja zegt. Waarschijnlijk wordt het ook, ja, éindelijk.’
Ze kuste hem stevig.
‘Ik weet het al, maar ik zeg nog niets. Oh, wat ben ik blij. Dank je wel. Ik was zo in de war dat ik er niet uitkwam. Ik ben heel blij, dat ik jou op tijd uitgekozen heb, ja, lach jíj nu maar, om dit soort moeilijke zaken voor me op te lossen. Simpele dingen, zoals verkering vragen, kan ik zelf wel.’
Hij kuste haar even.
‘Je hebt anders maanden werk gehad om mij om verkering te vragen, zo simpel heb je je daar niet vanaf gemaakt. Ik zal het nooit vergeten. Dat gaat ook moeilijk, ik zie iedere dag je oase. Ik bedoel het schilderijtje, aan het begin van het pad.’
Ze grinnikte.
‘Ondeugd, weer even proberen, hè? Nou, de problemen zijn over, dus is het tijd voor extra fijn kussen, van de opluchting.’
‘Één, daarna wil ik je wat vertellen.’
‘Geen één dan, je maakt me te nieuwsgierig. Vertel het maar.’
‘Goed. Naima, je hebt me een hele tijd geleden een keer gevraagd of ik al een beetje méér voor je voelde. Dat deed ik toen, al veel meer. Daarna hebben we het er niet meer over gehad wat we voor elkaar voelden. Je hebt het nooit meer gevraagd. Ook niet toen we verkering kregen. En ik heb er ook niet direct iets over gezegd. We weten natuurlijk dat we elkaar heel lief vinden, anders waren we niet zo graag bij elkaar, en kusten we niet zo graag. Ik was de laatste dagen toch aan het nadenken, heb ik gelijk nog maar eens over óns tweeën nagedacht. Weet je wat ik nú voor je voel?’
‘Ik weet dat je genoeg voor me voelt om later met me te willen trouwen. En ik eh ook voor jou. Ik zou eigenlijk nog niets zeggen, maar jij begint er over.’
‘Ja, expres. Ik heb bedacht dat ik maar eens duidelijk moest zeggen wat ik voor je voel, anders ben jij me misschien wéér voor. Ik ben blij dat je je net in kon houden, het ging bijna toch mis. Naima, genoeg voor je voelen om met je te willen trouwen is veel te zwak uitgedrukt, ik houd van je.’
Ze ging rechtop zitten om hem beter aan te kunnen kijken.
‘Ik ook van jou. Het ging niet bijna mis hoor. Ik heb er ook over nagedacht, al een tijd, en besloten dat ik zou wachten tot jíj het zou zeggen. Hè, fijn dat je het gezegd hebt. Ik wilde het ook zo graag zeggen.’
Ze nam zijn hoofd in haar handen.
‘Samir, ik houd van je, ik houd van je, ik houd van je.’
Ze kuste hem, maar naar zijn zin niet lang genoeg. Hij omhelsde haar wat strakker en kuste haar langer.
Ze bleven langer dan ooit bij de rivier.

Hij kreeg gelijk, na een paar weken werden ze allemaal bij elkaar geroepen, achter de huizen. Zijn vader deed het woord en vertelde over het aanstaande vertrek van de vaders naar Europa. Samir kon zien dat de moeders er alles al van wisten, die schrokken niet. De kinderen wel; om niet op te vallen bleef hij, net als Naima, naar de grond kijken. Nadat de ergste schrik over was vertelde zijn vader hoe, door alle ouders, de werkverdeling geregeld was, en vroeg om commentaar. Die kwam niet, alles was voorzien en de taken waren eerlijk verdeeld. Het werd de rustigste avond die hij ooit meegemaakt had, iedereen was onder de indruk van de gebeurtenissen.
De dagen erna werden alle kinderen een keer door de ouders apart genomen en werd alles nog eens doorgesproken. Tot slot werd er nog een keer met z’n allen over gepraat. Ook hoe het zou gaan als er kinderen zouden vertrekken om ergens anders te gaan werken of wonen. De ouders wilden er daarna niets meer over horen, het leven moest zijn gang weer gaan, tot de vaders weggingen, zolang ze weg waren en daarna.

De volgende keer dat Samir en Naima aan de rivier zaten te kussen, voelde hij haar gezicht nat worden.
‘Naima, liefje, wat is er? Huil je?’
Ze keek hem met betraande ogen aan.
“Ja, van verdriet, en van geluk. Ik vind het helemaal niet fijn dat onze vaders weggaan, we kunnen allemaal goed met elkaar opschieten, we zullen ze erg missen. Ik was zó blij dat je me al uitgelegd had wat er met ons ging gebeuren, anders had ik vast moeten janken toen ze het vertelden. Je had het goed bedacht, en iedereen weet het nu. Dat jouw broers verdwijnen, bedoel ik. Ik weet niet of ze snappen dat wij hier dan blijven wonen, maar dat komt nog wel. Als ík het maar weet.’
Hij trok haar dicht tegen zich aan.
‘Wij blijven. Het wordt een tijd wat minder gezellig, als de vaders weg zijn, ook omdat we dan allemaal wat harder moeten werken. Hopelijk lukt hun plan in één half jaar, anders twee. Nadat ze terug zijn wordt het langzamerhand ook wat anders, omdat dan de één na de ander vertrekt. Wij blijven in ieder geval over, met onze ouders.’
Ze kneep hem zachtjes, liefkozend, in zijn neus.
‘Wij en onze ouders. Meer niet?’
Hij hield haar een beetje van zich af.
‘Niet knijpen, anders kom ik in de verleiding om bij jou ook wat te doen. Meer niet? Is dat niet genoeg?’
Ze schudde haar hoofd.
‘Tegen de tijd dat onze ouders niet veel meer kunnen doen wil ik wel hulp hebben. Ik zal je niet langer plagen. We hebben nog jaren de tijd, maar ik wil het toch alvast eens met je hebben over kinderen. Ik vind vier een mooi aantal. Jij?’
Hij moest grinniken.
‘Je brengt me bijna in de verleiding om er gelijk mee te beginnen. Vier keer achterelkaar, liefje, voor een vierling. Je kijkt nogal raar, ik weet niet precies wat je nu denkt. Maar het blijft nu bij praten, alles op z’n tijd. Vier lijkt me ook mooi. Na elkaar natuurlijk. We weten allebei dat het voor kinderen fijn is als er niet teveel tijd tussen zit. We zien nog wel hoe snel, láter. O.K?’
Ze sprong van zijn schoot en trok hem overeind.
‘Prima. We gaan nu terug, om een eind aan de verleiding te maken. Je had het goed gezien.’
Ze liepen naar huis, onderweg kusten ze nog een keer lang.

Het harder moeten werken, zonder de vaders, viel iedereen mee, omdat de werkzaamheden beter dan ooit geregeld waren.
Ruim een maand na het vertrek vertelde Samirs moeder, onder het gezamenlijke eten, buiten, dat zij en de buurvrouw ieder een brief van hun man gekregen hadden.
‘Het gaat ze bijzonder goed. Ze moesten wennen aan de werktijden, twee uur werken, pauze, weer twee uur werken, dan eten, weer twee uur werken, weer pauze, weer twee uur werken, dan avondeten, dan vrij. Nogal strikt. Maar het werk is niet te zwaar. Ze hebben wat onkosten gehad, het meeste voor kleren, omdat het daar zo koud is, al is het daar ook zomer. Maar ze kregen het adres van een tweedehandswinkel. Een landgenoot van ons koopt kleding op van mensen die teruggaan en verkoopt het aan mensen die komen. Slim, zo verdient híj zijn geld. Bijna alles wat ze aan geld overgehouden hebben, na de eerste maand, sturen ze alvast, per Hawalabank, dan kunnen we hier al met het afbetalen van de schulden beginnen.’
Malika kwam er snel tussendoor.
‘De Hawalabank, die ken ik niet. In het dorp is er alleen de nationale bank.’
‘Die bank, en alle anderen, vragen een hoge vergoeding om geld over te maken van het ene land naar het andere. De vaders zijn naar een kantoortje gegaan, wat buiten die dure banken om er voor zorgt dat het geld hier komt. Het adres hebben ze gekregen van andere mensen, die dat al langer doen. Dat kantoor stuurt een brief naar de Hawalabankier hier in het dorp. Die brengt het geld bij de mensen. Hoe die bankiers onderling afrekenen weet niemand, het kan ook niemand wat schelen. Gesnapt, Malika?’
‘Ja. Ik snap dat het op die manier minder vergoeding kost. Ze hebben vast niet van die grote dure gebouwen als de andere banken.’
‘Dat klopt. Het scheelt aardig wat. Maar vader waarschuwt me, er zitten oplichters tussen die bankiers. Daarom heeft vader snel geschreven hoeveel geld eraan komt. Hij vertelt wat ik moet doen. Het geld gelijk natellen en er voor zorgen, met de hulp van iedereen die in de buurt is, dat die bankier vastgehouden wordt tot het geld compleet is, als hij te weinig brengt. Dat werkt, het is eerder gebeurd. Maar het moet gelijk gebeuren, het geld tellen, want als je later gaat klagen dat het te weinig was zegt hij dat je niet goed geteld hebt. Jamila, jij bent meestal thuis, ook onder schooltijd. Als er verder niemand is als die bankier komt, heb je mijn toestemming om hem tegen te houden als het nodig is, je mag zo gemeen worden als je wilt. De buurvrouw en ik doen dat ook.’
‘Nou, graag. Als ik ergens de pest aan heb zijn het oneerlijke mensen.’
‘Goed. Veel meer staat er niet in die brieven, het zijn geen schrijvers. Ze hebben een goede slaapgelegenheid en het eten valt ook mee, niet te Europees, er wordt goed rekening met ze gehouden. Ze gaan binnenkort, als ze aan het werk gewend zijn, in de weekeinden wat bijverdienen, er is daar werk genoeg. Het is nu al veel geld, ze zeggen er verder niets over, maar de buurvrouw en ik hebben zitten rekenen. Als ze niet te veel onkosten meer krijgen, en er ook nog bíj gaan verdienen, redden we het in één half jaar.’
Er ging een groot gejuich op.

Een paar dagen later kwam er na het eten een man langs Samirs huis te voorschijn.
‘Goedenavond. Ik ben uw Hawalabankier. Ik kom voor de buurvrouwen geld brengen, van hun mannen.’
Hij overhandigde de buurvrouwen ieder een stapel bankbiljetten. Er werd hem een zitplaats en wat te drinken aangeboden.
‘Ik blijf maar even. Ik moet nog meer afleveren.’
De moeder van Samir telde het geld.
‘Meneer, ik heb van de week een brief van mijn man gehad.’
Ze gebaarde de jongens om rondom de bankier te gaan staan. Die begon een beetje benauwd te kijken. Hij voelde zich, terecht, ingesloten.
‘Daar staat in dat de onkosten voor het sturen van het geld vooruitbetaald zijn, ook voor de onkosten hier. Maar, meneer, u brengt minder dan mijn man schrijft.’
De bankier kreeg een rood hoofd.
‘Mijn hulp heeft het uitgeteld, ik dacht dat het wel goed zou zijn. Ik weet hoeveel het zijn moet, voor allebei hetzelfde. Zegt u maar wat er mist, dan betaal ik dat nu van mijn eigen geld. Straks haal ik dat weer uit de bankkas, en dan zal ik ook praten met mijn hulp.’
De buurvrouwen kregen ieder wat ze te weinig gekregen hadden erbij. De bankier stond op, maar hij kon geen stap doen, de jongens bleven om hem heen staan.
‘Dames, ik bied u mijn verontschuldigingen aan. Het zal niet meer gebeuren.’
Samirs moeder knikte en gebaarde de jongens om weer te gaan zitten. De bankier vluchtte, min of meer. Mustafa zei wat iedereen dacht.
‘Wat een oplichter, zeg. Geld achterhouden. En zijn hulp de schuld geven. U heeft het heel beleefd opgelost, al voelde hij natuurlijk dat we niet voor niets om hem heen stonden. Knap gedaan hoor.’
Ze lachte.
‘Dat valt wel mee. We verwachtten het toch?’

Een maand later kwam de bankier weer. Deze keer klopte het precies. Het was nogal wat meer dan de eerste keer. De vaders hadden nog wel méér kunnen bijverdienen, maar ze wilden, voor hun gezondheid, één dag in de week, ‘s zondags, uitrusten. Alles bij elkaar werkten ze nu net zo veel als thuis. Het was goed te doen, schreven ze, alleen steeds nogal koud, zelden boven de vijfentwintig graden.

In het najaar was er een groot feest, de vaders waren terug. Ze hadden genoeg verdiend, een tweede keer was niet nodig. Ze waren erg welkom, omdat Abdalla en Hamid in de buurt van hun universiteit waren gaan wonen en alleen in het weekeinde thuis waren. Wel was Malika thuis, als ze niet bij haar verkering was. Ze ging niet meer naar school, ze was zestien geworden en had genoeg geleerd, net als Jamila, zei ze, om in het dorp te blijven leven.


Zestien en Zeventien

Het volgende najaar vertrok Hassan doordeweeks naar een technische universiteit. Jamila trouwde en ging bij haar man en zijn ouders aan de andere kant van het dorp wonen. Iedere keer als er iemand vertrok werd het werk herverdeeld; het leverde nooit problemen op, omdat de kinderen steeds meer werk aankonden.
Naima en Samir gingen rustig met elkaar om. Ze hielden zich aan hun afspraken. Af en toe pakte hij haar onverwacht vast en stal een kusje. Zij gaf hem af en toe een kusje in zijn nek als ze achter hem langs liep. Heel af en toe probeerde hij een tongzoen, maar dan schrok ze iets terug en hield haar mond stijf dicht. Omdat ze er nooit iets over zei vroeg hij ook niets.

Het najaar daarop ging Mustafa naar de kunstacademie en trouwde Malika met haar verkering, een vroegere klasgenoot. Ze bleef, net als Jamila, in het dorp.
Zo bleven Samir en Naima over. Abdalla, Mustafa en Hassan kwamen niet elk weekeinde meer, Hamid om het andere. Vanaf het begin van zijn studie bracht hij af en toe een meisje mee, dit najaar bleef het dezelfde, Chaima. Ze hadden na een tijdje verkering en ze kwam heel graag mee.
In het volgende voorjaar stopten Hamid en Chaima met hun studies, trouwden en kwamen bij Naima en de ouders wonen.

Een paar weken daarna, aan de rivier, stopte Naima plotseling met kussen en ging naast Samir zitten.
‘Deze keer ben jíj het die zijn aandacht er niet bij heeft. Zeg het maar.’
‘Je hebt gelijk. Ik zat ergens aan te denken. Naima, we hebben het getrouwde stel nu een tijd meegemaakt. Lijkt het je ook wat, voor ons?’
Ze was even stil.
‘Ik snap wat je bedoelt, het is wat anders om mee te maken dan van onze ouders. Ik heb ze natuurlijk ook een beetje in de gaten gehouden. Ze zijn heel lief voor elkaar, maar daar kunnen we niets van leren, dat zijn wij al járen voor elkaar. Samir, ik word een beetje openhartig, dat mag vast wel van je, volgens mij wil je het daar juist over hebben. Heb ik gelijk?’
‘Natuurlijk heb je gelijk. Ik wilde ook openhartig worden, ik zat alleen te zoeken naar een voorzichtige manier om er met je over te praten.’
‘Laat mij dan maar even verder gaan, dan durf je vast daarna zelf verder. Wat er ‘s nachts gebeurt schijnen ze ook erg prettig te vinden, dat is ze ‘s morgens aan te zien. Ze slapen in de kamer naast de mijne. Ik hoor wel eens gekreun. Niet van pijn, maar van genoegen of zoiets. Meestal hoor ik dan één van de twee sssst zeggen. En ik hoor vaak gegiechel. Nou ja, dan weet je wel wat er gebeurt.’
‘Alleen van horen zeggen, liefje. Hoe denk je er over?’
‘Het eh lijkt me ook wel wat. Maar het is voor mij nog niet aan de orde. Ik moet wachten op een huwelijksaanzoek. En dan nog tot ik getrouwd ben.’
‘Goed zo. Zo hoort dat.’
Ze waren stil tot Naima het niet meer uithield.
‘Verschrikkelijke pestkop, maak je verhaal af.’
‘Ik kon het niet laten je te plagen, liefste. Geef me je handen en kijk me aan. Zullen we van de zomer stoppen met school en thuisblijven? En wil je, als we achttien geworden zijn, met me trouwen?’
‘Ja, eindelijk.’
Hij tilde haar op, droeg haar naar een grasveldje langs de rivier, legde haar op haar rug neer, ging op zijn buik naast haar liggen en keek haar aan. Ze keek verbaasd terug.
‘We zijn zittend naast elkaar met kussen begonnen. Daarna ook staand, en wat ik tot nu toe het fijnste vind, jij op mijn schoot, in mijn armen. Je weet wat er, meestal ‘s nachts, zal gebeuren als we getrouwd zijn. Om vast een klein beetje te wennen wil ik graag af en toe liggend kussen. Meer niet, hoor. En nu is het een heel mooie gelegenheid om er mee te beginnen. Goed?’
‘Ja, en goed dat je het eerst vertelt. Ik schrok toch even toen je me neerlegde.’
‘Ja, dat kan ik me voorstellen. Daarom doe ik het rustig aan.’
‘Fijn. Kom je wel een beetje dichter bij me? Op je schoot vind ik het ook zo fijn, dicht tegen je aan.’
‘Ja, ik wil een beetje, half, over je heen gaan liggen en je omhelzen. Ik weet niet precies hoe, dat moeten we maar uitproberen. Zeg het maar als ik je niet fijn vasthoud.’
‘Houd maar op met praten, kus me nu eindelijk.’
Het duurde niet lang om uit te vinden hoe ze elkaar vast konden houden. Wel tot ze buiten adem raakten.
‘Oh, geweldig, Naima. Hoe vind jij het, zó?’
‘Heel fijn, nog fijner dan bij je op schoot. En anders dan staand, al denk ik dat we elkaar dan net zo veel aanraken. Dit is, nou, ik vind het meer zoals het hoort, als je van elkaar houdt.’
‘Ik snap wel ongeveer wat je bedoelt. Over aanraken gesproken, Naima, denk je dat je bang wordt, als we, nadat we getrouwd zijn, voor het eerst samen in bed liggen, zonder kleren? En dat ik je dan ga omhelzen? En dat we dan alles van elkaar voelen? Enzovoort?’
‘Nee, helemaal niet. Ik ben nog nooit bang voor je geweest. Ik heb je maar één keer boos gezien, dat was op Malika. Ze wilde niet weg bij ons. Je begon niet te schelden, niet te slaan, je bleef rustig. Je pakte haar op en zette haar een eind verder neer, nogal hard. Niet té hard, ze jammerde niet, maar hard genoeg om het duidelijk te maken dat ze op tijd moest verdwijnen. Als je nú zegt, wil je alsjeblieft een stukje verderop gaan zitten, is ze gelijk weg. Daarom weet ik dat ik nooit bang voor je hoef te zijn. Over die eerste keer heb ik vast niet alles, maar wel genoeg gehoord van onze zussen en schoonzussen. Je weet het, meisjes onder elkaar. Jij bent dan vast heel lief voor me, hè?’
‘Heel erg lief, maar jij ook vast voor mij. Ik weet ook wel iets, van jongens onder elkaar. Maar zelfs als we allebei niets wisten, dan zou het ook goed gaan, omdat we van elkaar houden. Nou, ben je al een beetje bijgekomen van de eerste keer zo kussen?‘
‘Genoeg voor nóg een keer.’
Maar daarbij bleef het niet, ze gingen door tot Naima’s vader ze stoorde.
‘Hebben jullie nou nog niet genoeg gescharreld voor vandaag? We zijn jullie al een tijdje aan het zoeken, het wordt zó donker. Anders zijn jullie altijd ruim op tijd terug.’
Ze stonden op. Samir pakte een hand van Naima.
‘Het spijt ons als we jullie ongerust gemaakt hebben. Maar ik heb Naima vanmiddag gevraagd of ze met me wil trouwen, in het najaar, als we achttien zijn. Dat wil ze. Daarna zijn we de tijd vergeten.’
‘Jullie hebben ook altijd wat bijzonders. Nu vlug naar huis, we hebben het er nog over.’
Naima hield haar vader tegen.
‘U vindt het toch wel goed?’
‘Natuurlijk, liefje. Dat weet je wel. Je bent trouwens toch niet te stoppen, vanaf je achtste al niet. We moeten alleen over de regelingen praten. Maar alles komt goed, hoor. Ga nu maar mee.’

Na het eten werd alles wat er nodig was besproken. Het kwam precies zo uit als Samir voorspeld had.
Naima zou bij de ouders van Samir in huis komen, Hamid en Chaima bleven in het huis van zijn ouders.

Naima moest grinniken, toen ze een dag later met Samir over hun toekomst spraken.
‘Er verandert eigenlijk niet zoveel als we getrouwd zijn, we lopen toch al de hele dag bij elkaar in en uit. Alleen kom ik ‘s nachts bij jou in bed.’
‘Dat is toch een grote verandering? Je komt toch niet alleen naast me slápen? We gaan méér doen dan tegen elkaar aanliggen en kussen. Denk eens na. Hoe zag Chaima er in het begin ‘s morgens uit?’
‘Ja, ik weet het. Zo zal ik er vast ook uitzien, héél gelukkig. Maar niet alleen in het begin. Altijd.’
‘Ja, gelukkig, dat ook. Maar ook erg slaperig.’
‘Samir, schaam je.’
‘Nee hoor, niets. Maar ik weet het goed gemaakt. Als je er ‘s morgens niet slaperig uit wilt zien, zoeken we ‘s morgens en ‘s middags en ‘s avonds een rustig plekje om te eh vrijen. Dan krijgen we vast wat meer nachtrust, maar wel net zo veel plezier, of hoe je het noemen wilt.’
‘Samir toch. Zou je zo vaak willen?’
‘Je weet het vast wel van de andere meiden, in het begin zeker. Jij toch ook, alsjeblieft?’
‘Niks alsjeblieft, gekkie. Natuurlijk, vast wel, maar we maken er geen wedstrijd van. We zien aan elkaar wel wanneer we willen. Ja, ik zie het, je wilt nu al. Mooi niet. Nog een paar maanden wachten. Kus me nu nog maar eens lekker lang.’
Ze was zo lief, dat hij geen moeite had het bij kussen te laten.

Achttien

Op Naima’s verjaardag waren alle kinderen en hun aanhang aanwezig. Na het eten stond Naima’s vader op en ging weer, net als zes jaar eerder, naast de tafel staan. Het was weer gelijk stil. Vader zei niets, haalde alleen een briefje tevoorschijn. Iedereen schoot in de lach en keek naar Naima. Maar die zat naar de grond te kijken en reageerde niet.
‘Lieve familie. Fijn dat jullie allemaal voor mijn, en Samirs verjaardag, hier zijn. We vieren het weer gezamenlijk. Binnenkort gaan we nog méér gezamenlijk doen, trouwen en zo.’
Naima’s vader wachtte tot iedereen uitgelachen was.
‘Het verhaal van de oase van Mustafa en mij is op één of andere manier in het hele dorp bekend geraakt. Bijna iedereen is al eens naar het schilderijtje komen kijken. Er is vaak gevraagd om een herhaling. Tot nu toe wilde ik dat niet, ik deed het toen eigenlijk alleen voor Samir. Maar met ons trouwen wil ik het wel doen. Van mijn part voor het hele dorp. Maar niet alléén. Willen alle meiden, samen met mij, op Samirs en mijn trouwdag dansen? Ja, jullie ook, schoonzussen en aanstaande schoonzussen. Voor onze mannen? Ik heb al met Mustafa gepraat. Hij wil ons graag beschilderen. Jullie mogen zelf kiezen wat en waar. Mustafa heeft ook muziek verzonnen, heel makkelijk om méé te spelen en op te dansen.’
Alle meiden wilden meedoen. Die er zes jaar eerder bij waren geweest waren nog jaloers op het succes van Naima. En de anderen hadden genoeg gehoord om ook beschilderd voor hun mannen te willen dansen. Ze wilden wel allemaal een schilderijtje als aandenken. Mustafa zou het druk krijgen, eerst de schilderijtjes maken, en op de trouwdag de buiken beschilderen. Maar hij wilde het graag doen.

Aan het eind van de avond vroeg Abdalla alle jongens mee naar de boomgaard.

‘De meiden hoeven dit niet te horen, die zijn voorlopig druk genoeg met de voorbereidingen voor de bruiloft. Wij niet, gelukkig, maar ik heb wat anders. Een vriend van me, een vroegere klasgenoot, heeft me gevraagd om hem het komend weekeinde te komen helpen. Hij heeft geen broers, en zijn vader kan niet veel meer doen. Hij wil een schuurtje, wat allang niet meer in gebruik is, afbreken. Ik heb wat bedacht, maar ik wil eerst vragen of jullie dan allemaal kunnen komen en helpen.’
Ze wilden allemaal.
‘Het afbreken zouden we met z’n tweeën wel kunnen. Maar ik weet hoe dat schuurtje er uit ziet. Er zit genoeg goed hout in om er een piepklein huisje van te maken, met een afdakje ervoor. Samir, je gaat vaak met Naima naar de rivier, om daar te scharrelen. Dat weet iedereen, jullie worden daar zo veel mogelijk met rust gelaten. Maar jullie zitten wel een beetje te kijk, voor iedereen die langs de rivier loopt. Als we dat huisje bij de rivier zouden zetten, zouden jullie onder het afdak naar de rivier kunnen kijken, en binnen, nou, dat zoeken jullie zelf maar uit. Meubilair moet je zelf maar regelen. Je moet wel eerst aan Naima vragen of ze het goed vindt, anders hoeven we de moeite niet te doen. Wat denk je?’
‘Geweldig. Ik weet zeker dat Naima het ook graag zou willen. Abdalla, heel erg bedankt voor het idee. Met z’n allen kunnen we er vast iets moois van maken. Mustafa kan artistieke aanwijzingen geven. En Hassan technische. En de meiden kunnen het later wel wat huiselijk maken. Eh, wat bedoel je met piepklein? Zouden we binnen kunnen eh liggen? Er hoeft geen bed in, maar een oud matras of zo lijkt me wel fijn.’
‘Ja, dat kan ik me voorstellen. Ik denk dat we dat wel redden. We maken het gewoon twee meter lang en zien wel hoe breed we het kunnen maken, zo veel zullen jullie wel niet nodig hebben. Twee meter lang is ook genoeg om er buiten vóór te zitten. Ik denk dat je wel ergens een oude bank kan krijgen, dat is nog gezelliger. Ik dacht wel dat je het zou willen. Ik heb al toestemming van onze ouders. Dat wil zeggen, om aan de rivier een klein huisje neer te zetten, niet voor wie. Maar ik weet niet wat ze al geraden hebben.’
‘Wat mooi. Een geweldig cadeau, van iedereen, voor onze bruiloft. Willen jullie het nog even geheim houden? Ik wil zo meteen Naima zeggen dat ik haar morgen iets wil vertellen. Kan ik haar eens terugpakken met een verrassing. Ik moest ook steeds maar wachten.’
‘Nou, dat gunnen we je graag. Al haal je haar toch niet in. Je zal het zien, die blijft je je hele leven verrassen. Die stopt er na al die jaren niet meer mee. Ga maar gauw naar haar toe.’
Samir liep snel terug, de andere jongens kwamen op hun gemak achter hem aan. Hij hoefde Naima niet op te zoeken, ze kwam al naar hem toe, zo gauw ze hem zag.
‘Ik miste je. Ik ben jarig, jij min of meer ook, en we hebben al een uur niet gekust. Je weet dat het vandaag mag waar iedereen bij is.’
Hij loste eerst dat probleempje op, tot haar genoegen.
‘We hadden even wat te bepraten.’
‘Zo, jongens onder elkaar, hè?’
‘Ja, maar we hebben niet over meiden gepraat, hoor.’
‘Je maakt me nieuwsgierig.’
‘Mooi, dat is de bedoeling.’
‘Samir, nu maakt je me helemáál nieuwsgierig. Dat doe je expres, pestkop. Wanneer ga je me erover vertellen?’
‘Later.’
‘Hè? Later?’
‘Ja, later. Je kent die uitdrukking toch wel?’
‘Oh, ben je soms een beetje wraak aan het nemen?’
‘Zo wil ik het niet noemen. Ik laat je geen jaren, geen maanden, geen weken wachten. Één nachtje maar.’
‘Waarom, als het geen wraak is?’
‘Morgen wil ik rustig met je praten, dat gaat nu niet. En het komt mooi uit, geen wraak, ook geen pesten, alleen een beetje plagen. Méér wil ik niet doen, daarvoor houd ik teveel van je.’
‘Nou, goed dan. Nog één kus, om je achterstand in te halen. En om je te bedanken voor je plagen. Dat mag je best, ik blijf ook van jou houden. Anders zou ik ook niet met je trouwen. En eh, nou, ik zeg het toch, ook niet bij je in bed komen. Nog een maandje volhouden. Dat lukt wel, hè?’
‘Het wordt wel wat moeilijker, hè? We moeten met het kussen maar wat rustig aan doen, dan moet het lukken. Proberen, een rustige kus?’
Het lukte.

De volgende dag vertelde Samir Naima, bij de rivier, over de schuur die afgebroken moest worden, en dat daarvan een klein huisje gemaakt kon worden, op de plek waar ze zaten, voor hen.
‘Dat was het verhaal. We zitten hier graag, hè? Het is zo heerlijk rustig. Zou jij ook graag, een beetje meer privé, van onder het afdak naar de rivier kijken, en binnen, nou, zoals Abdalla zei, dat zoeken we wel uit. Alleen meubilair moeten we zelf regelen. Nou, zeg eindelijk eens wat.’
‘Ik ben sprakeloos.’
‘Hoe bestaat het. Jarenlang zit je zelf van alles te verzinnen, nu verzint Abdalla wat en ben je verbaasd. Moet ik zeggen dat ze geen moeite hoeven doen?’
‘Nee, nee. Ik weet niet hoe ik het zeggen moet. Ik vind het ook zo fijn hier. Of we nu op de stenen zitten of, sinds een tijdje, af en toe op het gras liggen. Praten en kussen met het geluid van het water op de achtergrond. Maar zo lux, net als de koning en de koningin, vanaf ons paleisje naar de rivier en zo kijken. En naar binnen kunnen gaan als we eh niet willen dat iemand ons ziet. Ik kan bijna niet wachten. Ik wil ook graag meehelpen. Samen met Mustafa het huisje heel mooi schilderen. Wel aangepast aan de omgeving. Er komen vast ook palmbomen op. Wat fijn, Samir. Wat een mooi cadeau. Niet alleen voor onze bruiloft, voor de rest van ons leven. Ik zal iedereen op z’n tijd bedanken. Ik mag de jongens ook wel kussen, hè?’
‘Ja hoor, je houdt er vast genoeg voor mij over. Ik zal zeggen dat het door kan gaan. We zullen wel een paar dagen bezig zijn voordat het er staat, maar jullie meiden en de moeders hebben genoeg te doen met de voorbereidingen voor onze bruiloft. Dan lopen wij ook niet in de weg. Naima, ik wil je nog wat vragen, in verband met het huisje en ons trouwen. Je had het er laatst over, dat je eh wel eens gekreun hoorde. In de kamer naast je.’
‘Je mag er rustig over praten. We zijn bijna getrouwd en ik durf met jou nu bijna overal over te praten. Dan overal over, dan weet je dat vast.’
‘Ja, dat had ik al een beetje in de gaten. Bedankt voor de waarschuwing. Maar ik heb het er nog wat moeilijk mee. Over zulke intieme dingen met een meisje praten.’
‘Met zomaar een meisje er niet over kunnen praten kan ik begrijpen, maar, domoortje, als je binnen een maand intieme dingen met me wil doen, dan moet je er nu toch met me over kunnen praten?’
‘Eh, ja. Intieme dingen met je doen, wat een uitdrukking. Zeg, we moeten eigenlijk een beetje oefenen.’
‘Nee, het blijft bij praten. Ga maar door met je verhaal.’
‘Ik dóe liever wat. Maar goed, waar was ik? Ja, dat kreunen. Hoor je dat nog steeds?’
‘Ja, waarom vraag je dat? Hamid heeft me een keer gevraagd of ik het hoorde, en of het me stoorde. Nou, horen wel, storen niet. Als jullie het maar fijn vinden, heb ik hem gezegd.’
‘Ze vinden het kennelijk niet zo erg dat iemand het hoort. Maar ik denk er iets anders over. Ik heb liever niet dat iemand ons kan horen, in ieder geval de eerste tijd niet. Al zijn meestal alleen mijn ouders er. Maar zus en of broers blijven wel eens een nachtje slapen. Vind je dat raar van me?’
‘Nee, ik kan me voorstellen dat je je dan wat geremd voelt. Ik ben wel blij dat je het zegt. Mij kan het niet veel schelen, Hamid ook niet, zei hij, als ze lekker druk bezig zijn denken ze niet aan andere mensen. Nou joh, niet zo schrikken. Hamid zei het eigenlijk iets anders, maar ik heb het voor jou al wat aangepast. Rare jongen, wel wat willen doen, maar er niet over durven praten. Nou, het went wel, ik ga me niet inhouden. Met kreunen ook niet, als ik dat fijn zou vinden. Zo, weet je dat ook vast. Maar jíj begon er over, heb je soms al een oplossing bedacht?’
‘Ja, zullen we de eerste tijd in ons huisje slapen?’
‘Oh, wat een goed idee. Ja, heerlijk intiem. We nemen toch wel een lamp mee? Ik wil je dan eindelijk wel eens helemaal zien. Jij mij toch ook wel?’
‘Ja, al na je eerste dans, toen ik je voor het eerst met alleen een topje en een kort rokje aan zag. Ik had de laatste tijd wel een beetje moeite om mijn handen thuis te houden. Sinds die tijd zijn ze, eh, ben je daar ieder jaar nóg meer gegroeid.’
‘Zie je wel, het went, je durft al meer te zeggen. Ja, natuurlijk zijn ze groter geworden, ik was toen pas twaalf. Ik heb toen getwijfeld of ik het topje een beetje op zou vullen, maar ik heb het niet gedaan. Dat vond ik niet eerlijk. En de volgende dag was ik daar blij mee, want ik weet nog dat je me toen al mooi vond. Ik zie je wel vaak kijken, hoor. Dat mag je best. Ben je ook geïnteresseerd in de rest van me?’
‘Ja, heel erg. Maar daar heb ik het niet zo moeilijk mee, dat zit goed verstopt. En eh, jij?’
‘Net zo veel als jij, denk ik. Samir, ik weet wanneer je het een beetje moeilijk hebt, dat voel ik als je tegen me aan ligt of staat.’
‘Dat weet ik. Ik weet ook wanneer jíj het een beetje moeilijk krijgt, dan draai je wat van me weg.’
‘Fijn dat we erover kunnen praten, hè? Nou, nog even, dan kunnen we alles bekijken. En wegdraaien is er dan niet bij, integendeel. Samir, je hebt je steeds heel netjes gedragen. Je hebt het mij ook niet moeilijk gemaakt, nooit teveel gevraagd. We hebben een heel fijne verkering gehad. Maar één probleempje.’
‘Naima, dat had je veel eerder moeten zeggen, dan hadden we het vast wel op kunnen lossen.’
‘Nee joh, ik plaag je. Het duurde alleen zo lang, zes jaar. Het heeft wel een groot voordeel. We kennen elkaar al heel goed, veel beter dan andere stellen, omdat we elkaar elke dag gezien hebben. Dus gaat het voor ons niet op, dat we beter een tijdje kunnen wachten met kinderen, om eerst aan elkaar te wennen. Ben je het daar mee eens?’
‘Eh, gedeeltelijk. Ik begin even van achteraf. Als er kinderen zijn hebben we wat minder tijd voor elkaar. En in het begin krijgen we minder nachtrust, als ze vaak gevoed moeten worden. Klopt dat?’
‘Ja, zo gaat dat. Maar dat hoort erbij. Het zal ons niet overvallen, we weten nu al dat dat gaat gebeuren, we kunnen er rekening mee houden.’
‘Ja, het hoort erbij. Maar daarom wil ik toch wachten met kinderen. Je zei het zelf, we zijn gewend elkaar te zien. Nou eh, ik zeg het maar, ik vind dat we wel een tijd moeten wennen om elkaar te voelen. Ik bedoel intieme dingen met elkaar te doen. Waar misschien bij gekreund wordt. Waardoor je ook niet aan je nachtrust toekomt. Duidelijk genoeg?’
‘Heerlijk duidelijk. Fijn joh. Je hebt gelijk. Maar je had al een oplossing voor de slaperigheid. ‘s Morgens en ‘s middags en ‘s avonds naar een rustig plekje om te vrijen. Dat kan dan in ons huisje. Dat had je vast zelf ook al bedacht. Goed, dan wachten we met kinderen totdat we, nu ga ik je weer plagen, totdat we ons in bed behoorlijk uitgeleefd hebben, alles duizend keer gedaan hebben en zo. En als er kinderen zijn willen de grootouders vast wel op ze passen, als wij af en toe overdag gaan spelen.’
‘Nou, je ziet het nogal zitten. Je bent heel wat van plan. Zeg, in het begin krijg je echt weinig rust, hoor. Als ik niet meer van je af hoef te blijven zal ik dat niet meer doen ook.’
‘Wat dacht je van andersom? We moeten maar regelen dat we na de bruiloft een paar dagen niet hoeven  werken. En zeggen dat we alleen tevoorschijn komen om te eten. Goed?’
‘Omarm me en kus me, anders eet ik je nu gelijk op.’

Op de bruiloft van Samir en Naima waren alle kinderen met hun aanhang er weer, ook veel familie en bekenden. En het halve dorp, de grasvelden achter de huizen zaten stampvol. Het dansen was een groot succes. Alle meiden hadden een andere beschildering, naar hun eigen smaak en de smaak die ze bij hun mannen vermoedden. Naima had weer een oase, maar deze keer waren er bij de bron figuurtjes, personen, bij geschilderd. Twee grote en vier kleine. Het was iedereen duidelijk wat ze in de toekomst wilde.
En het kwam uit.


Wie niet van erotiek houdt mag het volgende hoofdstuk overslaan, verder gaan met het ‘Slot’. (Zie inhoud)

Het volgende hoofdstuk is toegevoegd omdat anders het verhaal nogal kort zou zijn.

En wat er na een bruiloft gebeurt vraagt erom om beschreven te worden.



Na de bruiloft

‘s Nachts

Ze liepen hand in hand langzaam naar de rivier.
‘Naima, hoe voel je je, met het vooruitzicht dat we een paar dagen eh, samen zullen zijn?’
‘Geweldig, Samir. We zijn getrouwd, we mogen nu alles samen doen. En samen alles. Ik zou wel hard naar ons huisje willen lopen, maar ik wil mijn energie voor later bewaren. Kon ik wel eens hard nodig hebben.’
‘Dat zal wel meevallen, ik denk dat ik het meeste werk ga doen. Nou ja, geen werk, je weet wel.’
‘En óf ik weet wat je bedoelt. Ik ben behoorlijk opgewonden over het vooruitzicht. Samir, zullen we het vrijen noemen, dat is voor jou  wat makkelijker, denk ik. Je weet wel klinkt niet zo leuk.’
‘Ja, prima. Ik ben zo blij dat je steeds zo fijn rekening houdt met dat ik er wat moeilijk over praat.’
‘Natuurlijk, joh. Ik vind het wel fijn dat je er niet moeilijk over dóet.’
‘Ik heb met doen niet zo’n probleem. Al blijf ik wel wat voorzichtig.’
‘Dat is niet nodig, hoor, dat merk je gauw genoeg. Ik denk dat ik je een paar keer ga verrassen.’
‘Doe jíj dan maar een beetje voorzichtig. Als ik er aan denk wat voor verrassingen onder je mooie trouwjurk vandaan zullen komen, en wat ik daarmee mag doen, wat we samen gaan doen, wat we allang zo graag willen, dan, nou, ik stop maar.’
‘Gekkie, als je straks maar doorgaat. Ik ben ook benieuwd wat voor aapje er uit de mouw komt, straks.’
‘Je het toch wel een beetje een idee?’
‘Ja, natuurlijk, ik ben voorgelicht. Een slurfje, wat groter en kleiner kan worden. Daaronder een zakje met daarin twee balletjes. Maar ik heb geen idee hoe dat aan zal voelen. Of hoe dat aanvoelt als het mij eh aanraakt, enzovoort. Jij toch ook niet van mijn spullen?’
‘Nee.’
Ze grinnikte.
‘Ik leer je nog wel daarover te praten.’
Ze ging wat harder lopen, trok hem mee.
‘Niet zo’n haast joh, we hebben jaren de tijd.’
‘Ja, voor herhalingen, niet om te treuzelen voor we beginnen.’

Voor de deur van het huisje draaide hij haar naar de rivier, ging achter haar staan, sloeg zijn armen om haar middel en trok haar tegen zich aan.
‘Prachtig plekje, hè, liefje?’
‘Ja. Niemand die ons ziet of hoort. Dat wilde je toch?’
‘Ja. Dit wordt onze huwelijksnacht. We gaan eh. Liefste, mag ik een voorproefje? Mijn handen omhoog doen? Wat er bij je groter geworden is vasthouden en strelen?’
‘Je bedoelt, vóór ik mijn jurk uitdoe? En de rest?’
‘Ja. Anders kon het me wel eens te veel worden, alles tegelijk.’
‘Als je eerst duidelijk zegt waar je het over hebt. Wat er bij me groter geworden is.’
‘Ik wil graag je borsten vasthouden, voelen hoe groot ze zijn, en hoe het is om ze vast te houden en te strelen. Zo beter?’
‘Veel beter. En je mag alles, we zijn getrouwd, liefste.’
Hij streelde haar borsten, over haar jurk heen.
‘Oh, liefste, wat geweldig. Wat groot. Wat zacht. Ik eh vind het zo raar, dat als ik naar de geiten kijk, wat daar onderaan hangt, hun uiers, dan voel ik niets. Als ik naar meisjes kijk, denk ik, ik zie er niet veel van, maar onder die bovenkleding moeten twee halve bollen zitten. Wij zien nooit wat bloots, dus ik moest maar gokken. Ik wist dat ze er zijn voor de melk voor baby’s, maar toch moest ik er steeds naar kijken. Dat moet een aangeboren iets zijn bij jongens. En nu ik die van jou voel, nu een beetje weet hoe groot ze zijn, hoe ze aanvoelen, denk ik, wat ontzettend fijn dat we zoveel van elkaar houden, dat ik haar aan mag raken, dat ze het ook fijn vindt, want ze drukt zich tegen me aan.’
‘Ik vind het heel fijn. Ook dat je zo voorzichtig begint.’
‘Liefste, je zal best wat tegen je kontje voelen, ik krijg nogal kriebels beneden.’
‘Niks raar, natuurlijk is dat aangeboren. Net zoals bij mij. Zo gaat dat als je van elkaar houdt. Ik weet dat mijn borsten voor de melk zijn, maar ook heerlijk dat je mij zo vast hebt, me bevoelt, me streelt. Eindelijk.’
Hij liet haar los, draaide haar om, trok haar tegen zich aan en kuste haar, nogal woest. Al gauw worstelde ze zich los.
‘Nou, zo woest hoeft ook weer niet, ik moet nog langer mee. Zullen we naar binnen gaan?’
‘Ik heb eigenlijk geen zin om met je in bed te gaan liggen. Oh, niet schrikken, joh. Ik bedoel, dat kunnen we nog vaak genoeg doen. Zullen we op het gras gaan liggen? Het is warm genoeg, buiten.’
‘Ja, prima.’
‘In ons blootje?’
‘Dacht je dat je me daarmee bang zou maken?’
Ze trok razendsnel al haar kleding uit, liet alles vallen waar ze stond, deed twee stappen het grasveld op en ging daar zitten, met haar voorkant naar de rivier.
‘Fijn zeg, het gras is precies lang genoeg om lekker op te zitten. Of te liggen. Kom je nou nog?’
Hij was zo verbaasd door haar volkomen onverwachte snelheid dat hij nog helemaal aangekleed naar haar stond te kijken. Snel deed hij ook alles uit en ging naast haar zitten.
‘Ik ben blij dat je het fijn vindt op het gras. Ik moest gokken wanneer ik het voor het laatst moest maaien. Het is inderdaad precies goed.’
‘Daar heb je dan goed voor gezorgd. Dank je wel. En ík heb gezorgd voor een goede verlichting. Ik dacht dat het makkelijker zou zijn om het pad af te lopen als het volle maan was. Maar het komt nu ook goed uit. Kunnen we elkaar redelijk goed zien, bloterd.’
‘Dat klopt, medebloterd. Bedoelde je, dat je bij het bepalen van onze trouwdatum daar aan gedacht hebt? Ik weet alleen dat je ergens anders rekening mee moest houden.’
‘Ja, slimmerd, daarmee natuurlijk als eerste. Maar het was te combineren. Ik zag net, voor je ging zitten, dat je al aardig opgewonden bent. Mooi, joh. Maar nog niet zoveel als ik vaak voel als we elkaar omhelzen.’
‘Zeg, kan je een beetje rustig aan doen? Ik dacht dat meisjes altijd heel bedeesd moesten doen. Je verbaast me behoorlijk, je zegt gewoon waar je zin in hebt. Ik moet nog op gang komen. Je helpt me wel fijn.’
‘Natuurlijk. Probeer eens wat.’
‘Wat heb jij een uitdagende bui, zeg. Ook al vlak voor mijn neus je helemaal uitkleden. Ik zag al aardig wat van je, eventjes. Je borsten, helemaal zoals ik ze me voorstelde. Zeker nadat ik ze daarnet even vastgehouden heb. Eh, tussen je benen kon ik niet goed zien, je was te snel weg.’
‘Dat komt nog wel. In ieder geval morgen, in het zonlicht. Andersom ook.’
Hij sloeg een arm om haar schouders en trok haar tegen zich aan.
‘Lekker, een beetje bloot tegen elkaar aan. Voor het eerst.’
‘Ja, een beetje. Doe je hand eens onder mijn arm door, dan kan je me beter vasthouden.’
Hij snapte niet direct wat ze bedoelde, maar dat duurde maar even. Zogauw zijn hand, van achteren af, onder haar arm door aan haar voorkant te voorschijn kwam, pakte ze die en legde hem op een borst. Hij hield van schrik zijn adem in.
‘Oh, wat fijn, Samir. Doorademen, joh. En zo een tijdje heerlijk rustig blijven zitten.’
Hij ademde weer uit, met een diepe zucht.
‘Liefste, wat een fijn gevoel. Ook omdat jij het fijn vindt. Maar ik kan niet helemaal rustig blijven.’
Hij streelde haar borst zachtjes.
‘Ik houd al jaren heel veel van je. Toch komt er steeds meer bij. Ik heb nu een prachtige borst van je vast. Ik had geen idee dat het zo fijn zou zijn om die vast te houden. En je hebt er nog één. Heerlijk zacht. Ik vond ook je kontje leuk om te zien, toen je wegliep en ging zitten. Dat wil ik op z’n tijd ook strelen.’
Ze draaide zijn hoofd naar haar toe en kuste hem.
‘Ja, het kan niet allemaal tegelijk. Zeg, vind je de volgorde waarin we alles gaan doen belangrijk?’
‘Nee, helemaal niet. We doen gewoon waar we zin in hebben. Alles komt wel een keer aan de beurt. Ik zou best heel lang zo kunnen blijven zitten, je borst vasthouden en strelen, en af en toe kussen. Toch ben ik eigenlijk ook nieuwsgierig. Maar we hebben geen haast.’
‘Samir, ik weet, denk ik, meer van jongens dan jij van meisjes. Je hebt nu vast beneden veel kriebels.’
‘Ja, zo erg is het nog nooit geweest. Geen wonder, met zo’n lekkere borst in mijn hand.’
‘Daarom vroeg ik of je de volgorde belangrijk vond. Mag ik je strelen? Ik ben ook nieuwsgierig.’
‘Wil je alsjeblieft eerst kijken, dan pas me eh beetpakken. Anders gaat me het te snel.’
‘Goed, joh. Maar zo zie ik niet veel.’
Hij liet haar los, zette zijn handen achter zich op het gras en strekte zijn benen.
‘Wat groot, Samir. Is hij nu zo groot als wanneer ik hem door je broek tegen me voel?’
‘Ja. Op z’n grootst. Omdat ik net al een borst van je vasthield en er nog meer gaat gebeuren.’
‘Ja, zeker weten. Misschien, dat wanneer hij op z’n kleinst is, dat hij eruit ziet als een slurfje. Maar nu is het geen slurfje maar een eh. Hoe wordt dat genoemd, als er over gepraat wordt?’
‘Een stijve.’
‘Laat ik het even je grote noemen, dat hoort bij kijken. Stijf hoort bij voelen. Eh recht vooruit lijkt me genoeg, maar hij staat nu vast recht omhoog omdat hij nogal eh uitgezet is. Kan hij toch recht vooruit?’
‘Ja, kwebbeltje.’
‘Samir, vrijen is fijner als je er bij praat. Over wat je ziet en voelt. En wat je wilt.’
‘Ik weet wat je wilt.’
Hij pakte haar hand en legde die op zijn buik. Hij liet haar verder de weg zelf vinden. Zo gauw ze die gevonden had hield hij zijn adem weer in. Ze giechelde.
‘Doorademen, grote jongen.’
Ze streelde zijn stijve net zo voorzichtig als hij haar borst gedaan had. Na een tijdje zuchtte hij.
‘Je moet stoppen. Als je zo veel van jongens weet, weet je ook waarom.’
‘Ja, dat weet ik. Ik voel het ook. Hij is eh nog stijver geworden en ik voel je hartslag sneller worden.’
Hij zuchtte een paar keer en kwam wat bij omdat ze gestopt was met strelen. Ze hield hem wel vast.
‘Zo een tijdje blijven zitten. Heerlijk.’
‘Ja hè? Wat heb je een grote, joh. En zo stevig, stijf. Van gestreeld worden heb ik me wel wat in kunnen denken. Je streelde mijn borst net heel fijn. Maar bij jou strelen kon ik me niets voorstellen. Het is zo fijn, dat ik je nu helemaal gezien heb. En gevoeld. Mag ik je eh zak vastpakken?’
‘Ja, maar voorzichtig. Je mag die ook strelen en eh een beetje masseren, maar er niet in knijpen, dat doet zeer.'
‘Hoe weet je dat?’
‘Ik moet me daar toch ook wassen? En soms heb ik er kriebels in, dan moet ik er aanzitten. Je denkt toch niet dat er al een meisje aangezeten heeft?’
‘Natuurlijk niet. Je wilde altijd al mij alleen.’
Ze nam zijn zak in haar hand. Hij schokte weer even. Ze grinnikte.
‘En dan zou je steeds niet zo schrikken. Hier komen je zaadjes vandaan, hè? Nu ik je zo vast heb denk ik, hij is van mij, helemaal, alles, en we gaan, wat ik zei, intieme dingen doen.’
Ze pakte zijn stijve weer.
‘Dit is al een aanloop. Samir, ik ga je iets vragen waar je vast van opkijkt. Als jij verder zou gaan met mij strelen, op andere plekjes ook, zit je steeds met die erge kriebel. Je moet dan vast steeds stoppen om bij te komen. Ja?’
‘Dat denk ik ook. Vooral als ik denk dat ik jou op dezelfde plek vast wil houden en strelen zoals je bij mij doet. Dat mag toch?’
‘Dat móet je zelfs, domoor. Denk je niet dat ik dat ook graag zou willen? Maar, geen haast. Alleen dat steeds moeten stoppen is niet fijn. Nu niet schrikken, liefste. Mag ik je weer gaan strelen en je zaadjes in mijn hand opvangen? Dan ben je daarna, als je wat bijgekomen bent, veel rustiger en hoef je voorlopig niet meer te stoppen. Hé, uitademen!’
Hij had van de schrik zijn adem weer eens ingehouden, liet die nu langzaam ontsnappen en zuchtte een paar keer. Daarna trok hij haar met één arm tegen zich aan en kuste hij haar tot ze zich terugtrok.
‘Wat is dat nou? Huil je, Samir?’
‘Nou, een paar tranen. Ik heb nooit getwijfeld of we goed bij elkaar zouden passen. Maar je bent nu zo lief, zo bezorgd, zo slim, ik wil samen met jou wel tweehonderd jaar worden.’
‘Ik ook. Maar ik probeer altíjd lief en zo voor je te zijn. Eigenlijk is het geen proberen, het gaat vanzelf.’
‘Maar wil je mijn eh eerste zaadjes niet waar ze horen, in plaats van in je hand?’
‘Ik ben erg nuchter, Samir. Het zijn toch je eerste zaadjes niet? Je hebt vast al jaren af en toe een natte droom.’
‘Je weet er aardig wat van, slimmerd. Als ik nog wist waarover ik gedroomd had, als ik wakker werd, dan was het over jou, over wat er onder je kleren zou zitten. Erg, hè?’
‘Nee, gezond. We hebben vast vaak tegelijk over elkaar gedroomd.’
‘Jij ook? Misschien al vanaf je achtste?’
‘Ik denk het wel. Maar de eerste jaren alleen aan kusjes.  Pas het laatste jaar eh wat je in je broek zou hebben.’
‘Valt het je mee of tegen?’
‘Het is meer dan ik verwacht had. En fijner om vast te houden dan ik me voor kon stellen. Maar wat vind je van mijn voorstel, nu je een beetje over de schrik heen bent?’

‘Toen we, mannen onder elkaar, afspraken hoe we het huisje zouden gaan bouwen, zei ik dat ik het leuk zou vinden om jou ook eens te verrassen. Toen zei Abdalla dat ik je nooit in kon halen, je zou me mijn leven lang blijven verrassen. Hij had dat toen kennelijk al in de gaten. Ik begin het zachtjes aan ook te geloven. Je hebt gelijk, over die zaadjes. Het belangrijkste is, dat jij mijn eerste wordt en ik jouw eerste. Tegelijk.’
‘Ja, liefste. Dat worden we, we weten het van elkaar. En bij mij is het misschien te voelen.’
‘Meisje toch. Wat praat je daar makkelijk over. Terwijl ik bezorgd ben dat ik je misschien pijn moet doen. Maar dat kan niet anders, hè?’
‘Nee, maar er is nog nooit een meisje aan doodgegaan, hoor. Sommige zijn er wel doodsbang voor, maar ik niet, omdat jíj het bij me doet. Je mag alles, ook een keer me misschien een beetje pijn doen. Ik heb het jaren geleden al aan mijn moeder gevraagd. Die zei, het duurt maar even, en het is zo vergeten als hij daarna lekker met je vrijt.’
‘Ik zal mijn best doen. En jij ook, dat weet ik. Nou, dan ben ik wat gerustgesteld.’
‘Mooi. Zeg, ik vroeg je wat, maar we zijn nogal afgedwaald. Niet erg, goed zelfs, hebben we het daar ook over gehad. Nu jij weer.’
‘Het is, denk ik, een goed idee, alleen heb ik dan vast een tijd een kleintje. Vind je dat niet erg?’
‘Nee, die wil ik ook wel zien. En dan kan je míj een tijd strelen en zo zonder te stoppen. En als ik jou dan weer ga strelen word je vast weer heel gauw zo groot. Mag het nu alsjeblieft, ik kan mijn hand zo moeilijk stilhouden. En kan je je iets draaien, zo dat er wat meer licht op valt?’
‘Zo? Moet ik blijven zitten?’
‘Ja, ik kan er zo goed bij. En dan kan jij ook zien wat er gebeurt. Eh doe je benen nog wat verder uit elkaar. Hoe ver komt het?’
‘In mijn pyjamabroek, altijd.’
‘Nou, we zien wel.’
Ze streelde, inspelend op zijn bewegingen zodra hij begon te komen, tot zijn zaadjes gekomen waren.
‘Ga maar liggen. Rust maar even uit.’
Zij zette haar handen naast hem neer, liet haar bovenlijf langzaam op zijn bovenlijf zakken en begon hem te kussen. Hij sloeg zijn armen om haar heen, eerst met zijn handen op haar rug, daarna steeds lager, tot hij haar kontje kon strelen. Na een tijdje kon hij het niet laten om haar zachtjes even te knijpen. Ze liet gelijk los en ging naast hem zitten.
‘Zelfs het strelen van mijn kontje vind ik lekker. En, kleine jongen, hoe was het?’
‘Onvoorstelbaar lekker. Zo’n heerlijk gevoel heb ik nog nooit gehad. Vooral toen mijn zaadjes eruit kwamen, ik voelde ze ook gaan. Wat deed je dat lief en goed.’
‘Het ging vanzelf goed. Ik hoorde en zag en voelde hoe je het graag zou willen. Je kreunde ook. Maar alleen ík heb het gehoord, zoals je wilde.’
‘Ja, ik kon het gewoon niet laten. Ik ben benieuwd of jij het ook gaat doen.’
‘Dat merken we straks wel. Je denkt toch niet dat ik al wil slapen?’
‘Nee, je nieuwsgierigheid is vast nog niet over. De mijne ook niet. Ik ben nu wel opgelucht, ik kan er even tegen, je had het goed bedacht.’
‘En goed gedaan, hè? Wat spoten je zaadjes eruit, zeg. Ze kwamen verder dan ik ooit gedacht had, zelfs op je knieën, ik moet nog leren mikken. Het was helemaal nieuw voor mij.’
‘Voor mij ook, zo’n lief strelend handje. En hoe het komen van de zaadjes voelde. Ik word wel eens wakker, halverwege een natte droom. Dan loopt het er gewoon uit. Dit was eh klodders spuiten. Oh, wat lekker.’
‘Je praat steeds makkelijker, maar nog niet helemaal. Doe ik het weer een beetje voor je. Je kwam klaar.’
‘Ja, liefje, je hebt me klaar laten komen.’
‘Die natte dromen krijg je voortaan niet meer.’
‘Nee?’
‘Mooi niet. Voortaan spuit je het lekker bij mij naar binnen.’
‘Meisje toch. Als dat, nou ja, we zien wel.’
Ze giechelde.
‘Ik weet wat je bedoeld. Het wordt vast nog veel lekkerder. Maar dan zie je het niet, dan voel je het. En ik vast ook.’
‘Houd je lieve klepje nou maar, anders kan ik er niet mee wachten. Laten we ons even wassen, vóór alles onderzit.’

Ze liepen na het wassen weer terug. Naima ging languit, op haar rug, op het gras liggen. Samir bleef staan, keek naar haar.
‘Wat ben je mooi. Veel mooier dan ik me voorstelde, vooral de laatste tijd. Ik zie nu ook een beetje wat er tussen je benen zit. Spannend. Ik kan me bijna nog niet voorstellen dat ik al dat moois aan mag raken.’
‘Dat moest je nu maar eens komen doen ook.’
Hij ging op zijn zijkant naast haar liggen, kuste haar eerst en streelde toen één voor één haar borsten.
‘Mag ik je daar ook kussen?’
‘Je mag toch alles?’
Hij kuste haar borsten, eerst voorzichtig, toen steeds gulziger.
‘Als je het niet erg vindt, je moest maar even stoppen. Ik ben niet gewend aan zo’n behandeling, mijn tepeltjes beginnen een beetje gevoelig te worden. Je kust en streelt heerlijk, ook met je tong. Hoe verzin je het?’
‘Dat ging ook vanzelf. Ik voelde je tepeltjes wat groter worden, toen wilde ik ze in mijn mond nemen. Mijn tong wilde toen voelen wat er binnenkwam. Ze werden steeds warmer. En nog iets groter.’
‘Ja, daarom moest je even stoppen. Even afkoelen daar. Ik verzin wel even wat anders.’
Ze ging met een hand naar beneden en pakte zijn kleintje. Hij schokte weer even.
‘Oh, wat ben je schrikachtig. Nou, je zal er wel aan wennen. Ook leuk, om zo’n kleintje te voelen. Ook voor jou nu een fijn gevoel?’
‘Ja. Naast je zitten, je hand vasthouden, je kussen, je omhelzen, tegen me aan voelen, alles was altijd fijn. Als je me vasthoudt, groot of klein, is dat heel prettig. Ook omdat je het gewoon doet, nergens bang voor bent, overal over praat. Ik schrik nog steeds als je wat onverwachts doet. Omdat ik er niet veel aan gedacht heb. Ik dacht liever, ik zie wel hoe het gaat.’
‘Ik heb er soms wel aan gedacht en er naar uitgekeken. Als we iets nieuws doen denk ik, ha, eindelijk, en het is nog fijner dan ik dacht. Zoals je de eerste keer over mijn kleding mijn borsten aanraakte. Heerlijk, eindelijk hield je me intiem vast. Nu even pauze, als je het goed vindt. Ik haal uit ons huisje wat eten en drinken. Jamila heeft een mandje voor ons neergezet. Voor de lange nacht, zei ze.’
‘Lief van haar. Tja, ze kan het weten.’
Hij keek naar haar vanaf dat ze opstond tot ze terugkwam met het mandje.
‘Wat schudden je borstjes en je kontje leuk als je loopt. En ik dacht, ik houd van haar, en zij van mij, en we mogen alles doen wat we willen.’
‘Ja, dat gaan we doen, hongerige jongen, maar eerst wat eten en drinken.’
Ze hadden gauw genoeg. Eten en drinken was even niet zo belangrijk.
‘Samir, je mag het mandje binnenzetten.’
‘Ja, ja! En jij kijken, hè?’
‘Natuurlijk.’
Toen hij terugkwam ging hij naast haar zitten.
‘En? Commentaar?’
‘Natuurlijk. Je kontje beweegt bijna niet, maar van voren zwabbert er behoorlijk wat. Je bent zo’n beetje halverwege, hé?’
‘Ja, maar het kriebelt niet zo erg, hoor. Ik houd het nog wel een tijdje vol. Wat zullen we gaan doen?’
‘Verdergaan waar we gebleven waren. Dat lijkt me een goede volgorde.’
Ze gingen weer hetzelfde liggen. Hij kuste allebei haar borstjes even, streelde ze daarna met zijn hand. Tot ze zijn hand pakte en op haar buik legde. Hij streelde haar daar een beetje.
‘Liefste, ik weet dat ik alles mag. En dat je alles wilt. Maar ik durf je eigenlijk lager niet te strelen.’
‘Het hoeft nu niet, hoor. Volgend jaar misschien?’
Hij schoot in de lach, ze giechelde mee.
‘Je bent af en toe zo grappig. En ik stom, hè?’
‘Nee, heel lief, je wilt me niet laten schrikken. Maar dat kan je niet. Zullen we even wat anders doen?’
‘Ja, goed. Wat?’
‘Je hebt mijn borstjes gekust en met je tong gestreeld. Maar ik heb nog nooit een tongzoen van je gehad. Dan kun je een beetje oefenen om bij me binnen te komen.’
‘Oei. Ik heb het af en toe geprobeerd, dat weet je best. Maar je wilde nooit. Of durfde niet.’
‘Ik was bang, dat als één keer je tong bij me binnen was geweest, dat ik niet meer kon stoppen, dat ik alles van je in me wilde hebben.’
‘Dan ben ik blij dat je het nooit gedaan hebt. Je hebt altijd je best gedaan om het niet moeilijk voor me te maken om van je af te blijven, dat weet ik. Ik kon je daar nooit voor bedanken, omdat het makkelijker voor me was om er ook niet over te praten. Is het voor jou moeilijk geweest?’
‘Een beetje wel. Soms meer dan een beetje. Ik wilde al jaren meer eh contact met je. Maar ja, meisjes moeten voorzichtig zijn, dus zat er niets anders op dan te wachten.’
‘Dank je wel. We hoeven nergens spijt van te hebben. Het is heel goed gegaan, maar jíj hebt het meeste gedaan. Ik heb af en toe gevraagd of ik méér mocht. Eigenlijk ging het er niet om wat met je te doen, maar om je te laten merken dat ik je graag helemaal wilde, later.’
‘Dat wist ik wel. Daarom werd ik nooit boos. En omdat je nooit, nooit aandrong, ben ik steeds meer van je gaan houden. En je helemaal gaan vertrouwen. En gaan vertrouwen dat we zonder problemen altijd bij elkaar konden blijven.’
Deze keer deed ze, toen hij haar lippen met zijn tong streelde, langzaam haar mond open. Na even duwde ze zijn tong weer uit haar mond en deed bij hem even hetzelfde. Toen hij haar beurt weer overnam deed ze haar mond dicht en hield zijn tong stevig vast. Hij moest haar kietelen voordat ze zijn tong losliet.
‘Nou, schatje, lekker hè? Maar waarom hield je me zo vast?’
‘Ik wilde even goed voelen hoe het was, iets van jou in me. Nou, fijn. Ik wist niet wat ik zou voelen bij een tongzoen, maar ik had gelijk, ik wil nu méér van je. Ik heb nu niet alleen kriebels in mijn hartstreek, omdat je zo lief bent, maar ook lager. Alsjeblieft, liefste, streel me, het jaar is om.’
Hij durfde nu wel. Zijn hand ging, niet te snel, niet te langzaam, over haar buik naar beneden. Tot zíj schokte.
‘Hé, schrik je toch? Wil je stoppen? Toch nog een jaartje wachten?’
‘Nee, lieverd. Het was toch een verrassing om daar aangeraakt te worden. Maar het is heel fijn. Net of je hand daar hoort.’
‘Zo’n gevoel had ik ook toen je mij beetpakte.’
Hij streelde zachtjes over haar doos.
‘Samir, je mag méér dan mijn haartjes met je vlakke hand strelen.’
‘Daar eh aan je voelen?’
‘Natuurlijk. Je wilt er straks toch ook in?’
Hij voelde haar hand over zijn buik naar beneden gaan. Hij zuchtte toen ze hem goed vastpakte.
‘Oh, je bent alweer helemaal groot.’
‘Ja, en het kriebelt ook weer. Heel erg. Ik zou nu graag helemaal bij je komen. Ik ga even voelen waar dat is.’
Ze schokte toen hij het vond.
‘Ja, lekker, goed zo. Samir, ik ben niet bang, maar je hebt een veel grotere dan ik dacht. Ik wil je graag helemaal hebben, maar ik weet niet of dat lukt.’
‘Vast wel. Ik doe heel voorzichtig, dat weet je toch?’
‘Ja. Daarom wil ik graag dat we verder gaan. Kom je op me liggen? Om te vrijen?’
Hij voelde vanzelf aan dat hij een beetje op zijn armen en knieën moest steunen om haar niet zijn volle gewicht te laten voelen en om zich te kunnen bewegen.
‘Kan je me helpen? Ik kan niet voelen en helemaal niet zien waar ik zijn moet. Misschien later wel. En jij hebt je handen vrij.’
Hij voelde haar hand tussen hen in komen en hem beetpakken.
‘Laat je een beetje zakken. Nog meer. Jaaaa.’
Hij kreeg een nog warmer gevoel dan van haar hand.
‘Je zit er een klein stukje in. Voel je dat?’
‘Ja, heel warm. En zacht. En helemaal om me heen.’
‘Heerlijk. Geef me méér.’
Met zachte stootjes liet hij zich zakken. Één keer stootte ze terug. Hij stopte even, maar omdat ze niets zei ging hij weer verder, tot hij voelde dat zijn buik de hare raakte.
‘Liefste, wat een fijn gevoel. Ik ben nu helemaal bij je binnen, hè? Fijn zo? Alles goed met je?’
‘Ja, wat deed je het lief, voorzichtig. Precies goed. Omdat het een gevoel was alsof je me iets open maakte, steeds dieper, precies op de maat die je nodig had. Even ging het iets moeilijk. Maar je hoefde niet te stoppen, het deed geen pijn. We zijn nu allebei geen maagd meer, hè?’
‘Nee, vrouw van me. Ik voelde je wel even bewegen. Ik ben hartstikke blij dat ik je geen pijn hoefde doen. Wat een geluk. Kunnen we zo de hele nacht blijven liggen?’
‘Jij mag lui blijven liggen, man van me, maar ik kan me niet stilhouden. De kriebels waren even wat minder, toen je binnenkwam, maar nu zijn ze dubbel terug.’
Ze sloeg haar benen om hem heen en trok hem stevig tegen haar aan. Ze draaide wat met haar heupen en liet hem wat losser, trok hem dan weer aan. Steeds sneller. Al gauw kon hij niet meer stilliggen en bewoog met haar mee en tegen haar in.
‘Liefste, het komt, ik ga weer spuiten.’
Ze bewogen zich steeds sneller. Ze kreunden allebei een beetje, niet tegelijk. Tot ze allebei stillagen, tegelijk, hijgend. Ze zeiden even niets.
‘Oef, nu weet ik ook wat klaarkomen is. Ik ben blij dat ik het van jou gezien had, toen je zaadjes in mijn hand en ernaast kwamen. Een soort krampen, hè? Omdat je me zo lekker en goed binnenin streelde. Ik viel bijna flauw toen het erg lekker werd. Toen ik klaar kwam. Daarna zakte het vlug af. Oh, Samir, wat geweldig lekker, dit vrijen. Ik schaam me een beetje, ik was erg woest, hè?’
‘Heerlijk woest. Ik denk dat ik ongeveer hetzelfde gevoel had als jij. Helemaal heerlijk gestreeld worden. Overal, dat kan je met je hand niet. Met je twee handen zelfs niet. En zo warm. En zacht. En toch strelend. Nu zijn we niet alleen voor elkaar, ook van elkaar, hè?’
‘Voor elkaar, van elkaar, bij elkaar, aan elkaar, in elkaar, alles wat je maar kan verzinnen. En allebei klaar. Eindelijk. En alles voelt geweldig. Wel honderd keer fijner dan ik me voorgesteld had. Spoot je lekker?’
‘Ja, heerlijk. Veel lekkerder dan daarnet. Ook omdat het kwam waar het hoort, in mijn vrouwtje.’
‘Ja, fijn. Ik zag het wel niet, maar ik kon aan je schokken merken dat je aan het eh lozen was. Ik wil gauw nog een keer, liefste. Ik voel je kleiner worden, blijf toch maar liggen. Ik wil je ook een keer groter en stijver in me voelen worden. Maar we moeten even wachten, hè? Hoe lang?’
‘Hoe zou ik dat moeten weten? Ik ben voor de eerste keer getrouwd, hoor. Ik ben pas twee keer klaargekomen. Ik wil graag ook weer. Ik wil je tot dan overal strelen en kussen.’
‘We plakken van het zweet. Vrijen is vermoeiend, tenminste, als we het zo woest doen. Eerst even wassen.’

Deze keer ging hij languit op het gras liggen en bleef zij staan kijken.
‘Meisje, je bent hartstikke mooi, zo, bloot in het maanlicht.’
‘Jij bent niet helemaal op je mooist.’
Ze liet zich op haar knieën tussen zijn benen zakken.
‘Het komt wel mooi uit. Ik wil die kleine een kusje geven. Hij heeft zo z’n best gedaan. Dan durf ik het vast ook als je een grote en stijve hebt. Je de eerste keer vastpakken was geen probleem. Je was toch helemaal voor mij? Ik had er nog nooit één gevoeld, maar wat kon me gebeuren? Het was méér dan ik ooit gedacht had. Maar niet te groot, gelukkig, je paste precies, ik werd precies de goede maat voor je. Oh, wat was dat lekker. Ik ben benieuwd hoe de volgende keer wordt. Maar nu een kusje.’
Ze gaf een paar kusjes op zijn kleintje, nam hem ook even in haar mond.
‘Lekker, joh, hij kan nu helemaal in mijn mond.’
‘Kom eens over me heen staan, met aan iedere kant van me een been.’
‘Wil je even wat beter naar eh me kijken? Zo goed?’
Hij ging rechtop zitten, zo, dat hij het maanlicht niet in de weg zat om haar doos te kunnen bekijken. Hij sloeg zijn armen om haar heen en hield haar kontje vast. Hij keek een tijdje.
‘Het is eigenlijk niets, zoals een sleutelgat, maar het ziet er toch heel lekker uit. Het lijkt wel een beetje een mondje op z’n kant. Zeg, jij hebt me overal overheen geholpen, met dat volgend jaar misschien.’
Hij trok haar langzaam naar zich toe. Ze stribbelde even tegen, maar gaf het op toen hij haar iets steviger vastpakte en gewoon langzaam doorging. Hij gaf haar een heleboel kusjes op haar doos. Keek toen naar haar op.
‘Je wilde even niet. Ben je er nu overheen? Zo te voelen wel, je drukte je een paar keer tegen me aan. Wist ik gelijk waar je het erg lekker vindt.’
‘Ja, was ik ook even stom. Nu staan we quitte, we vinden allebei alles lekker.’
‘Ik was nog niet klaar met je, daar, met dat lekkere mondje, die mooie lipjes.’
Hij trok haar weer naar zich toe. Deze keer gebruikte hij ook zijn tong om haar te strelen. Tot ze zich losrukte.
‘Samir, ik houd het niet meer, ik wil je in me. Oh, je bent nog niet zo groot. Weet je wat? Ik kom op je schoot zitten, net als vroeger, alleen nu lekker helemaal bloot. Dan kunnen we heerlijk kussen en tongzoenen. En wil je me dan ook strelen? Met je vijf vingers kan je meer dan met je tong. Tot ik eh kom? Dan houd ik het daarna wel uit tot je er weer met je stijve in kan. Alsjeblieft, je hebt me hartstikke warm gemaakt met je tong.’
Hij trok haar direct op schoot, kuste eerst allebei haar borstjes een keer en ging daarna verder met haar mondje. Ondertussen ging zijn hand langzaam over haar buik naar beneden. Zo gauw ze met een tongzoen begon schoot zijn hand naar beneden, tussen haar benen. Ze schokte even, kreunde toen hij haar ging strelen, eerst over haar gleufje, daarna erin. Tot ze een stuk of tien krampjes kreeg en zich slap in zijn armen liet vallen.
‘Oh, Samir, bijna net zo lekker als net. Nou, als je me in de toekomst op wilt warmen weet je nu alvast één manier. Nogal een snelle ook. Zullen we in het huisje op bed gaan liggen? En zodra het kan nog een keer vrijen? Dan kunnen we daarna heerlijk in slaap vallen. Dat wassen slaan we dan maar een keer over.’
‘Wil je alsjeblieft nooit veranderen? Altijd blijven vragen en doen waar je zin in hebt?’
‘Ik zal het proberen. Jij doet steeds zo lief wat ik vraag. En nog méér. En nog lekkerder.’
‘Alles wat je wil. Ik ben een beetje moe. Het was een lange drukke dag. Laten we in bed lekker tegen elkaar kruipen. En zo gauw mogelijk in elkaar. En dan uitrusten voor morgen. Dan kunnen we de hele dag doen wat we willen. Er komt niemand hier naar toe. We hoeven maar één keer even eten en drinken te halen.’
Hij tilde haar op, liep het huisje in en legde haar op het bed.
‘Er is net genoeg licht om te zien waar het bed staat, maar méér niet. We moeten alles op het gevoel doen, maar dat is niet erg. Morgen ga ik je uitgebreid bekijken, in het zonlicht.’
Hij kroop naast haar en trok haar tegen zich aan.
‘Hier heb ik van gedroomd, Samir. Met je in bed liggen. Allebei helemaal bloot. Tegen elkaar aan.’
‘Ik ook. En nu voel ik ook je borsten tegen me aan. En gekriebel tegen mijn stijve.’
‘Ja, ik voel wat hards tegen mijn eh doos.’
‘Van wie heb je het meest geleerd? Van je moeder of van Abdalla?’
‘Ik heb van mijn moeder het hoogst noodzakelijke geleerd. Ze vertelde het natuurlijk simpel en voorzichtig. Hoe jongens en meisjes in elkaar zitten. En hoe zaadjes bij een eitje komen. Samir, ik heb mijn ouders elkaar nooit aan zien raken. Ik neem aan dat dat alleen in bed gebeurt. Dat mijn vader na een beetje kussen en voelen zijn stijve in mijn moeder duwt, enzovoorts. Ik heb in de loop van jaren Abdalla overal meer uitleg over gevraagd. Hij vertelde me niet alleen hoe alles tegenwoordig genoemd wordt, ook, steeds tussendoor, wat er allemaal kan, afgezien van dat laatste.’
‘Waardoor je wist, dat je me zaadjes kon laten spuiten door me te strelen.’
‘Ja, ik weet niet of ik zelf op dat idee gekomen zou zijn.’
‘Je was nieuwsgierig genoeg om Abdalla van alles te vragen. Als die, of iemand anders, je niets verteld had was je vast hier direct begonnen om mij wat te vragen. Of zonder vragen het te proberen.’
‘Als ik iets bedenk wat ik nog niet weet ga ik dat vast doen. Of erom vragen.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Zoals ik je gevraagd heb om me te strelen.’
‘Heeft Abdalla je niet verteld hoe dat heet?’
‘Nee. Maakt dat iets uit?’
‘Nee, het is alleen korter dan helemaal te beschrijven wat je wilt. Je zal zoiets misschien niet hardop willen zeggen, maar je kan het in mijn oor fluisteren. Samir, vinger me. O. Schrok je?’
‘Ja. Dat is toch wat anders, vind ik, dan hoe dingen genoemd worden. Doos, gleuf, stijve, enzovoorts. Wat heb ik bij jou gedaan? Waar we het net over hadden?’
‘Zie je, je hebt er een hoop woorden voor nodig. Je hebt me afgetrokken.’
‘Oei. Tja, ook duidelijk. Eh misschien kan jij me iets uitleggen, Abdalla stopte er soms mee. Als hij het woord vrijen gebruikte wist ik soms niet wat hij bedoelde.’
‘Dat kan ik me voorstellen, dat is wat vaag. Dat zeggen ze vaak, omdat ze niet meer willen zeggen, je moet het maar uit de rest van het gesprek opmaken. En hoe goed je de mensen kent, hoe goed je weet wat ze al of nog niet doen. Ze noemen het al vrijen als je niet meer doet dan elkaar omhelzen en kussen. Maar aan elkaar voelen, likken en zo en eh aftrekken en vingeren valt er ook onder. Het intiemste natuurlijk ook. Dat heeft een eigen benaming. Die zal je vast wel gehoord hebben. Waarschijnlijk niet van Abdalla, maar van andere meiden. Dat heet neuken.’
‘Ja. Van andere meiden. Fluisterend.’
‘Ja. Als je van elkaar houdt en je hebt de gelegenheid en de tijd begin je vooraan, met omhelzen en kussen. Dan steeds verder, tot en met het eind.’
‘Natuurlijk.’
‘Ja, dat is heel natuurlijk. Maar wat ook natuurlijk is, is dat jongens soms geen zin hebben in een lange aanloop, alleen maar willen neuken, om hun zaadjes eruit te kunnen spuiten. Meisjes doen het liever niet zonder aanloop, voor zover ik weet.’
‘Ik weet het nog niet, maar ik kan me er iets bij voorstellen. Ik zie ook graag wat, jouw moois. Ik vind het ook fijn om je vast te houden. Morgen, in het zonlicht, ga ik je stijve en je zak goed bekijken. Dan kan jij alles van mij ook beter  zien. En er ook aankomen, dat zul je wel niet kunnen laten.’
‘Nee, ik vond het fijn om je lipjes te likken. Oh, door dat gepraat krijg ik weer een stijve. En omdat je zo lekker tegen me aankruipt.’
‘Ik voelde al wat groeien tegen mijn buik. Snel joh. Mijn kriebels beginnen ook gelijk weer. Maar goed dat we vóór ons trouwen nergens aan begonnen zijn, ik had nooit kunnen stoppen. Jij wel?’
‘Ja, niet uit mezelf, maar één woord van jou zou genoeg geweest zijn, stop.’
‘Je bent zo lief, en zo lekker, dat had ik vast niet kunnen zeggen. We beginnen net en je hebt me al op een paar manieren klaar laten komen. Ik jou ook. Mag ik nu op je liggen? Ik kan niet langer wachten op die grote stijve, ik wil hem erin. Ik wil neuken. En ik wil zelf bewegen, jij bent zo voorzichtig. Wel lief, hoor.’
Hij draaide zich op zijn rug en trok haar mee, zodat ze vanzelf bovenop kwam te liggen. Ze stuurde met haar hand zijn stijve gelijk naar binnen. Na de helft van het aantal stootjes wat hij de eerste keer gedaan had kon ze niet dichterbij hem kon komen en lag ze even stil.
‘Heerlijk! Konden we maar altijd zo dicht bij elkaar zijn. Ik heb nu weer zo’n helemaal vol gevoel. Samir, ik praat nogal veel, hè? Omdat ik je zo graag laat weten hoe fijn ik het vind. Jij hoeft niets te zeggen, ik hoor aan je ademhaling al precies wanneer het voor jou erg lekker is. Vooral als je zaadjes komen, hè?’
‘Ja, en net er voor en er na. Maar het steeds dieper in je komen is ook lekker. Wat deed je het goed.’
‘Zullen we het deze keer een beetje langzaam doen?’
‘We kunnen het proberen, maar je hebt ook gemerkt dat dat net voor het klaarkomen niet meer gaat.’
‘Ja. Nou, we zien wel. Ik wil weer voelen dat je klaarkomt en je zaadjes spuit. Ik weet nu beter wat er gaat gebeuren en wanneer ongeveer.’
‘Als je zelf ook maar lekker klaarkomt.’
‘Vast wel. Ik hoop ons net zo lekker te strelen als jij het deed.’
Ze begon te wippen.
‘Zo goed?’
‘Heel lekker. We beginnen net, misschien leren we nog iets bij, maar dat hoeft niet, hè?’
‘Nee, als we maar klaarkomen.’
‘Hé, ik voel een krampje bij je. Nu al? Nóg een. Kom maar lekker hoor, het is toch niet tegen te houden. Oh, ik kom er ook aan, liefste.’
Ze bewogen weer steeds sneller tot ze, tegelijk, stopten. Ze rustten even uit.
‘Ben ik niet te zwaar voor je?’
‘Nee, het is heerlijk zo. Ik voel je overal tegen me aan. We kwamen weer tegelijk, hè? Weet je wat ook zo fijn is? We kunnen kreunen wat we willen, niemand hoort het.’
‘Nee. Het is wel een beetje raar, dat kreunen gaat vanzelf. Nu snap ik dat ik het thuis wel eens hoor, ze kunnen zich gewoon niet inhouden.’
‘Ik ook niet. Mijn zaadjes ook niet. Heb je iets gevoeld?’
‘Ik dacht toen je klaar kwam iets warms te voelen. Even.’
‘Dat klopt wel. De eerste keer kwamen er, geloof ik, wel zeven golven zaadjes. De tweede keer, bij je binnen, een stuk of vijf. En nu drie.’
‘Welke van de drie keer vond je het fijnst?’
‘Ze zijn niet te vergelijken. De eerste keer was fijn omdat jij me voor het eerst vast had, me voor het eerst liet komen, ook omdat je ervoor wilde zorgen dat ik het daarna, in je, langer vol kon houden. Dat was ook zo. De tweede keer was geweldig omdat we elkaar ontmaagden. En nu wist ik beter wat er ging komen. En dat je mijn zaadjes wilde voelen. Dat was ook heel fijn. Ik denk toch de tweede keer. En jij?’
‘De eerste keer was spannend, zou ik het wel goed doen? Nou, je hebt niet geklaagd en er kwam een golf of zeven. Ik wil het nog eens bij daglicht doen, dan kan ik beter zien hoe, hoeveel en hoever je spuit. De tweede keer was voor mij natuurlijk het mooist, dat kon ik maar één keer meemaken. En spannend, zou hij er helemaal in kunnen? Nou, precies, zo te voelen. Gelukkig was er maar een heel kleine hindernis. Het was inderdaad niet erg geweest als het wat pijn gedaan had, het was zo’n heerlijk gevoel, en idee, voor het eerst echt samen. En nu kon ik vrij genieten, geen hindernissen meer te verwachten. Je binnenkomen was weer fijn. Je hoefde me niet zo erg meer eh op te rekken, maar wel iets. Genoeg om te zorgen dat je er weer precies inpaste. Zo fijn. Ik viel bijna weer flauw toen ik klaar kwam. Hoe zou het morgen gaan? Ik denk dat ik vaak klaar kan komen. En wil komen. Jij? Weer zeven, vijf, drie, en dan misschien niets meer?’
‘Zo, je wilt dus minstens vier keer. Fijn, maar ik weet niet hoe het zal gaan, en of dat zal gaan.’
‘We komen er vanzelf wel achter. En zo belangrijk is het niet. Als we maar genieten.’
‘Als er bij jou kriebels komen en bij mij niet, dan zijn er vast nog wel méér manieren om je te verwennen, je te laten komen als je niet wilt wachten.’
‘Ja, fijn. Andersom ook, hoor. Bijvoorbeeld, als ik een paar dagen in de maand niet kan. Snap je?’
‘Geen probleem hoor, ik weet er van. Dat hoort bij meisjes, dus ook bij jou. Ik heb nooit wat aan je gemerkt, dus moet je me dan maar waarschuwen of zoiets, ik vind alles goed.’
‘Fijn dat je er zo makkelijk over doet. Nou, ik kruip lekker tegen je aan en ga slapen. Welterusten, man.’
‘Welterusten, lieve en lekkere vrouw.’

De volgende dag

Toen hij wakker werd scheen de zon al. Zij sliep nog. Hij lag naar haar gezicht te kijken tot hij aan het sneller worden van haar ademhaling hoorde dat ze wakker werd. Hij legde voorzichtig een hand tussen haar benen en streelde haar doos. Ze begon te glimlachen, deed haar ogen open en keek hem aan.
‘Dank je wel, echtgenoot. Dit is heel fijn wakker worden. Dat mag je vaker doen. Nou, laten we afspreken, als we weer thuis zijn, in het weekeinde en op feestdagen. Anders komt er van werken niets. Kon je er niet afblijven?’
‘Nee, de herinneringen aan gisteren, vannacht, kwamen boven en ik wilde voelen of het nog steeds fijn is om je daar vast te houden. Oh, na-aper. Lekker, hè?’
‘Ja, bijna grote man van me. Zeg, ik wil dat zeven, vijf, drie, en we zien wel verder een beetje spreiden over de dag. Zullen we eerst gaan zwemmen?’
‘Prima. Dat spreiden lijkt me een goed idee.’
Hij gaf haar een kusje, stapte uit bed en liep de deur uit.
‘Samir, kom eens terug. Moet je niets aantrekken?’
‘Nee, er zou niemand bij ons op bezoek komen. Als er wandelaars langskomen blijven we wel even zo veel mogelijk onder water.’
‘Ik ben nog nooit zonder kleren gaan zwemmen. En ook niet in de buurt van jongens. Dat hoorde niet.’
Hij kwam helemaal terug en trok haar aan een hand uit bed en naar buiten.
‘Er is niemand die je ziet. Alleen ik. In het zonlicht nu. Nou, niet zo verlegen naar beneden kijken als vroeger. Bekijk mij ook maar. Oh, wat ben je mooi, vrouwtje. En zo bloot. Heerlijke borstjes. Doe je beentjes eens wat uit elkaar. Oh! Ik ben blij dat je het durft. Wat ben je mooi daar. Je zou niet zeggen dat ik daar in zou passen, maar dat ging wel, hè? En goed ook.’
‘Heel goed. Ik zal nooit de eerste keer vergeten, het gevoel alsof je me iets open maakte, steeds dieper, tot op de bodem. Ik dacht, hij heeft me precies op zijn maat gemaakt, zodat we daar ook bij elkaar passen. Ik was maagd, zat een beetje dicht, hij heeft me open gemaakt, nu ben ik ontmaagd. En het voelt hartstikke goed, maar nu bewegen, strelen. Dat ging gelijk goed ook, anders waren we ook niet allebei zo lekker klaargekomen. Nou, ik was te laat voor het begin, maar je groeit nog steeds. Mooi joh, zo helemaal omhoog.’
Hij omhelsde haar, trok haar strak tegen zich aan, kuste haar en bewoog zijn buik tegen de hare. Al snel voelde hij haar hand tussen hen in komen.
‘Wat heb je weer een lekkere stijve. Ik hoef geen aanloop. Neuken?’
‘Eerst zwemmen, hete meid.’
Hij droeg haar het water in en deed met haar alsof hij een kindje moest wassen. Ze bleef glimlachend rustig staan, giechelde wanneer hij op gevoelige plekjes kwam.
‘Zo, nu ben je weer schoon, vóór je volgende beurt. Nu ik nog.’
Ze snapte wat hij bedoelde, maar ze deed niet helemaal of ze hem waste, ze bevoelde hem gewoon overal.
‘Fijn, Samir, dat we overal zo veel tijd voor hebben. Maar dit was voor even genoeg. Heel geweldig dat ik je overal kon bekijken en bevoelen. Ik zal het nog maar eens zeggen, je bent een mooie en lekkere jongen. Ik heb op een plaatje wel eens een standbeeld van Apollo gezien. Die heeft een kleintje, jij bent zo veel mooier, spannender, uitdagender, met die hele grote. Hij staat meer omhoog dan vooruit. Daarom kan je hem er ook niet zonder een beetje hulp bij me instoppen, hij moet even wat omlaag.’
‘Hé, hier niet. Niet zo ongeduldig. Ik vond het niet erg dat jij meestal de leiding nam, eigenlijk al tien jaar, maar ik had niet verwacht dat je van de ene minuut op de andere, na de bruiloft, om kon schakelen van niets naar alles. Mij overal beetpakken, alles doen, overal over praten. Het duurde bij mij wat langer. Maar niet tot volgend jaar.’
‘Ik had hooguit vijf minuten gewacht, hoor. Ga je mee?’
Ze trok hem het water uit, mee naar het grasveldje. Daar bleef ze afwachtend staan. Hij moest weer grinniken.
‘Krijg ik weer de tijd om wat te verzinnen? Ik zou bijna denken dat je woeste bui over is, maar in je ogen is te zien dat het niet zo is. Je bent hartstikke mooi als je zo lief en verlangend naar me kijkt. Ik zal je geen vijf minuten laten wachten. Kom je weer op me liggen? Je bent niet zwaar, en dan voel ik je zo lekker tegen me aan.’
Hij wachtte niet op antwoord, liet zich achterover op het gras zakken en trok haar mee, boven op zich. Ze begon gelijk met kussen. En met tegen hem aan bewegen. Al gauw ging ze met een hand tussen hen in en stuurde zijn stijve haar gleuf in. Ze pasten hun bewegingen aan elkaar aan tot ze zich hijgend naast hem liet rollen.
‘Oh, Samir, wat heerlijk, en dat we vandaag alles kunnen doen wat we willen. En weer tegelijk. Is dat toeval, of doe je er wat aan?’
‘Een beetje. Als ik denk dat ik bij je achterloop beweeg ik wat méér, andersom wat minder. Jij?’
‘Niks, ik beweeg zoals ik het lekker vind en zoals ik denk dat jij het lekker vindt. Als de krampen van het klaarkomen beginnen voel ik ze bij jou ook komen, hartstikke fijn. Dan denk ik, hoe bestaat het, dat we zo bij elkaar passen. Ik kom, hij komt, we komen weer tegelijk. En dan komt het, en dan val ik bijna flauw, terwijl ik jou voel komen. Eindeloos heerlijk. Nou, fijn vooruitzicht, vandaag nog een paar keer. Ik had nooit gedacht dat ik zo vaak zou willen. Maar je bent zo lief en vrijt zo lekker met me. Zeg, ik weet dat jongens constant zaadjes maken, maar niet hoeveel. Ik lag niet te tellen hoor, dit is geen schoolwerk, voelde ik het goed, weer een keer of zeven?’
‘Dat zou best kunnen. Zeven, vijf, drie, na het slapen weer aangevuld tot zeven. Weten we dat ook weer. Trouwens, jij komt toch zonder zaadjes? Ik misschien ook wel.’
‘Goed bedacht, joh. Laten we daar maar op gokken, dan hoeven we niet te spreiden, kunnen we vrijen wanneer we zin hebben. En jij weer kan. Zo werkt dat bij jongens, daar kan je niets aan doen. Net zo goed als ik een paar dagen per maand niet kan. Maar dan gaan we wat anders doen, hè?’
‘Eh ja.’
‘Wat aarzel je? Je weet vast iets wat we dan kunnen doen. Bij mij niet veel meer dan dat je dan lang met mijn borsten kan spelen. Je kan er dan niet in, maar ik kan je op andere manieren klaar laten komen. Niet alleen met mijn hand, zoals vannacht.´
‘Naima!’
‘Ja?’
‘Ik eh weet er een paar, maar ik denk niet dat je die wilt doen.´
‘Alle mogelijkheden die ik van Abdalla en meiden gehoord heb wil ik doen. Ik heb je kleintje al in mijn mond gehad, ik wil dan je stijve in mijn mond nemen, er aan likken en zo en je laten komen. Dat heet pijpen, hè?’
‘Ja.’
‘En kontje vrijen. Niet erin, maar van achteren af je stijve tussen mijn dijen doen en tegen me op rijden tot je klaar komt en vóór ons op het gras spuit. Dan hoeven we geen zaadjes van ons af te spoelen.’
‘Naima, stop.’
‘Goed. Ik zal er niets meer over zeggen, maar mag ik je er dan mee verrassen?’
‘Ja, dat is beter. Ik heb liever dat je doet of je nog wat schuchter bent.’
‘Ik zal het proberen. Samir, probeer je niet in te houden. Je mag alles. Wat en zo vaak je wilt.’
‘Ik zal het proberen. Maar als je iets niet bevalt moet je het zeggen. Eh je mag me wel een beetje aanmoedigen, anders blijf ik vast te voorzichtig met je.’
‘Dat zal ik doen. Fijn, dat we er over praten. Ik zeg nu niks meer.’
Hij grinnikte.
‘Goed zo. Maar je mag, behalve me aanmoedigen, ook kreunen.’
‘Geef me maar een goede reden om te kreunen.’
Ze pakte zijn half stijve en streelde die tot hij helemaal stijf was.
‘Hiermee, Samir. Zo ver mogelijk in me.’
Hij deed haar benen uit elkaar, ging op haar liggen, hielp zichzelf naar binnen en ging wippen. Na even kreunde ze, deed haar benen om hem heen en trok hem, iedere keer dat hij met zijn stijve naar voren kwam, tegen zich aan. Hij ging door tot hij uitgespoten was.

‘Even doorwippen.’
Hij wipte door tot hij voelde dat ze klaargekomen was, voor hij naast haar ging liggen en uit ging hijgen.
‘Onvoorstelbaar, wat vrij je geweldig. Zonder veel te zeggen.’
‘Dat was bijna niet nodig, alleen om me helemaal te laten komen. Ik was vast wat traag omdat ik zo aan het genieten was hoe je tekeer ging. Ik vond het echt mannelijk van je om me zo te eh pakken. Heerlijk niet te voorzichtig.’
‘Ik had het al moeten merken toen je op me lag. Je leerde het me nu goed. Je kan veel meer hebben dan ik dacht. Ik dacht niet meer aan inhouden.’
‘Fijn. Samir, ik neem het je helemaal niet kwalijk dat je de vorige keren voorzichtig was. Je kon niet weten wat ik voel. Vond je het te ruw?’
‘In het begin eigenlijk wel, tot je liet merken dat het niet zo was.’
‘Nee, je duwde, vlak voor het eind, je een keer of vijf extra hard tegen me aan, vast toen je aan het spuiten was. Zelfs dát vond ik fijn, was niet te hard. Kan je stijve ertegen?’
‘Eh ja. Het was fijner, zo, liefste. Ik zal het voortaan alleen voorzichtig doen als mijn stijve overwerkt raakt. Dat zou kunnen gebeuren als we het erg vaak doen.’
‘Laten we het erg vaak gaan doen en afwachten wat er het eerst overwerkt raakt, jouw stijve of mijn gleuf.’
‘Ik zie nog voor me hoe je eerst wit werd en toen bloosde, toen ik je betrapte dat je een bloes van me aan het borduren was. Nu lig je hier helemaal bloot, wijdbeens, en praat over zo vaak mogelijk vrijen zonder te blozen.’
‘Als je me toen geen ringetje had gegeven maar me je stijve had laten zien, had ik me vast uitgekleed en me op je geduwd.’
‘Nou, Naima.’
‘Nou, Samir, ik vind hem zo mooi en je verwent me er zo mee. Ik kan er niets aan doen, ik ben zo gelukkig, ik had dit niet verwacht. Je kuste me de laatste tijd voor ons trouwen steeds lekkerder, ik kon me iets nog lekkerders amper voorstellen, al wist ik dat vrijen nog lekkerder moest zijn. En dat is ook zo. Ik geniet al vreselijk van het zien van je stijve, en het zien dat jij geniet van het zien van mijn borsten en mijn gleuf. En dan strelen we elkaar zo lekker en komen zo lekker klaar. Jij én ik genieten ook van jouw zaadjes spuiten.’
Hij had zich naar haar toegedraaid. Hij zag traantjes bij haar komen.
‘Niet huilen, liefste. Alles gaat toch fijn? We leren elkaar vrijen, al leer ik meer van jou dan jij van mij. Omdat jij meer durft te proberen dan ik, misschien omdat je denkt dat jongens maar overal tegen moeten kunnen.’
‘Nee, niet overal tegen. Maar ik verwachtte dat je het wel zou zeggen als er iets niet goed ging. Dat zou ik zelf ook doen. Eh, zullen we ons aankleden en eten gaan halen? Dan hebben we dat gehad, voor we het vergeten.’
‘Ja, goed idee. Kunnen we bijkomen.’
‘Ja, dat kan geen kwaad. Ik kan mijn moeder vertellen dat jij me met een grote stijve heel lief ontmaagd hebt zonder dat het pijn deed en dat we al een heleboel keren gevreeën hebben en klaargekomen zijn.’
‘Meisje toch. Dat doe je toch niet?’
‘Nee, ze zou zich doodschrikken. Maar het is wel zo. Ze zien vast dat ik er erg gelukkig uitzie en erg hongerig naar je kijk. Dan snappen ze wel dat alles goed gegaan is.’
‘Je verandering blijft me verbazen.’
‘Jij toont het niet zo, maar je kan toch ook niet van me afblijven? Afgezien van die lekkere beurt net weet je hoe je me wakker gemaakt hebt.’
‘Ik lag naar je lieve tevreden gezichtje te kijken toen je langzaam wakker werd. Toen pas heb ik je lekkerste plekje gepakt.’
‘Het begon gelijk te kriebelen. Laten we nu maar gaan. Het eten van gisteren hebben we amper aangeraakt, dat laten we staan. We hoeven alleen maar wat aanvulling te halen.’
Ze kleedden zich aan.
‘Jammer dat je borstjes weer verstopt zijn. Met die kleding kan je niet zien dat ze zo mooi groot en rond zijn. Ik weet nog hoe mooi ik je vond, op je twaalfde, bij je dans. In dat kleine topje, wat vol zat met je borstjes. Ik heb je daarna bij het kussen af en toe tegen me aan getrokken, om te proberen ze te voelen, maar dat viel tegen.’
‘Ja, ik kromde mijn rug dan, als ik dat merkte, ik vond het voor ons allebei te verleidelijk. Ik heb ook nooit aan je broek gevoeld. Je snapt wel wat ik nu jammer vind.’
‘Ja. Het is bij mij wat gevoelig, met die kleding er tegenaan.’
‘Bij mij ook, maar ik heb ook een heerlijk vol gevoel daar.’
‘Eh, Naima, ik weet dat ik me er niet mee hoor te bemoeien, maar ik wil je toch wat vragen. Je hoeft geen antwoord te geven. Ik dacht, dat volle gevoel komt misschien van die vijf plus drie plus zeven golfjes zaadjes.’
‘Nee, van je grote, dikke stijve. Ik heb gezien, toen ik je de eerste keer liet spuiten, op het gras, dat het niet veel is. Maar vast voor jou wel fijn om het eruit te voelen spuiten.’
‘Ja, vooral helemaal diep in je. Maar heb je enig idee wanneer eh er een kindje komt?’

Ze keek hem een tijdje ernstig aan, begon toen te glimlachen.
‘Je hoort je er inderdaad niet mee te bemoeien, dat is altijd een zaak van ons vrouwen geweest. De mannen horen het pas als er één onderweg is. Maar je vraagt het zo lief en voorzichtig, daarom wil ik antwoord geven. En omdat ik me ook hoor niet te bemoeien met jouw zaadjes. Maar daar deed je geen seconde moeilijk over.’
‘Ik vind het zo stom, dat we wel mogen praten over hoeveel kinderen we willen hebben, maar verder niet. Ik heb nooit gedacht, je wacht maar af wanneer je zaadjes van me krijgt en hoeveel. Als je me wat vraagt geef ik antwoord. Ik vind dat het ónze zaadjes zijn. Het was toch fijn dat we er gewoon over konden praten, zeven, vijf, enzovoort? Om er het meeste plezier van te hebben?’
‘Je hebt gelijk. Ook over kinderen. Ik wil voor jou ook geen geheimen hebben. Ik ga je alles vertellen. Wat ik méér vertel dan er zogenaamd hoort houd je maar voor jezelf. Samir, schrik niet. Ik ben aan de pil. Weet je wat dat betekent?’
‘Oh, Naima. Ja, ik weet wat het betekent. Geen kindjes tot je er mee stopt. Ik weet het, omdat er de laatste tijd veel reclame voor gemaakt wordt, omdat er zoveel kinderen geboren worden. Maar we willen toch kinderen?’
‘Ja, maar toch niet direct? Nou ja, over negen maanden? We wilden toch eerst heel lang samen genieten? Zonder de drukte van baby’s? Hoe lang zien we wel, we praten toch overal over. Mijn moeder was er tegen, ik moest de natuur zijn gang laten gaan, geen chemisch spul gebruiken. Maar ik heb haar uitgelegd dat niet alle nieuwe dingen in de wereld slecht zijn. Auto’s en vliegtuigen zijn toch goede uitvindingen, om maar wat te noemen? De pil ook. Als je die maar goed gebruikt, niet vóór het huwelijk om dan al te vrijen. Ze was wel blij dat ik dat niet stiekem gedaan had, maar het overtuigde haar nog niet helemaal. Ze zei dat ik maar moest doen wat ik goed vond, na mijn trouwen zou ze zo wie zo niet meer verantwoordelijk voor me zijn. Ze vond het wel slim dat ik er een paar maanden vóór mijn trouwen mee begon. Dan wist ik op tijd of het werkte. Konden we gelijk onbezorgd vrijen zo vaak we wilden, zonder een paar maanden te hoeven wachten.’
‘Nou zeg, verrassing nummer zoveel.’
‘Voor jou wel. Ik ben er al mee bezig sinds ik een groot meisje werd. Vóór mijn twaalfde, vóór onze verkering begon. Maar ja, ik hoorde er met jou niet over te praten. Ik deed het ook liever niet, om het voor jou niet moeilijker te maken.’
‘Dank je wel. Voor alles. Al die jaren. Ook dit heb je weer zo fijn bedacht. Zonder aankondiging maanden moeten wachten was erg zwaar geweest. Wat houd ik toch veel van je. En nu weer nóg meer. Ik wist niet dat dat kon. Het blijft steeds méér worden.’
‘Fijn, joh. Nu krijgt jij tranen in je ogen. Dat geeft niet, hoor, ik weet hoe gevoelig je bent, al laat je het niet zo vaak merken. Daarom houd ik ook steeds meer van je. Vanaf mijn achtste, toen ik in de gaten kreeg hoe graag je naar me keek. Al wist je dat zelf niet. Ik had toen nog geeneens borstjes. Pas twee jaar later kwam je er achter dat je me al een hele tijd aardig vond. En nu horen we officieel bij elkaar. En als we aan kindjes toe zijn wordt het extra genieten.’
‘Kindjes hebben zal erg fijn zijn, maar ik geloof niet dat kindjes krijgen erg genieten is.’
‘Wat zeg je dat gevoelig. Samir, het moet net zoiets zijn als een ontmaagding. Als het gebeurd is is de pijn gauw vergeten. Ik heb het er ook voor over. Ik maak me dus ook geen zorgen. En ik weet dat je me zal helpen zoveel je kan.’
‘Ja, natuurlijk. Oef, wat zijn we serieus. Laten we gaan.’

Ze dronken wat mee met de ouders, broers, zussen en aanhang. Ze waren allemaal blijven slapen, hadden allemaal een plek daarvoor gevonden. Ze praatten wat na over de bruiloft. Tot Naima haar hand opstak. Het werd langzaam doodstil. Iedereen wist dat ze haar anders niet konden horen.
‘We zitten lekker te kletsen over gisteren, maar ik zie vooral de vrouwelijke helft nieuwsgierig naar ons kijken. Heeft er iemand wat te vragen?’
Samir schoot overeind.
‘Naima, alsjeblieft. Houd je in.’
‘Toe, Samir, we zijn zo gelukkig. Dat mogen ze toch weten?’
‘Dat zien ze toch wel? Kan je het daar niet bij laten?’
‘Moet dat nou? Alsjeblieft, ik wil iets méér vertellen.’
‘Iets? Nou, ik heb wel een idee wat dat is. Vooruit maar, als je het maar niet te gek maakt.’
‘Jullie horen het, ik mag alles van hem. Gisteren zijn we getrouwd, toen mochten we alles. En dat hebben we uitgebreid gedaan. En niet maar één keer. Jullie weten hoe het werkt, wij waren er ook gauw achter, eigenlijk op en in, al hadden we nooit geoefend. Het was veel fijner dan we ooit gedacht hadden. En zo goed als pijnloos. Zo, nieuwsgierige neuzen, hoeven jullie dat niet meer te vragen, al of niet stiekem.’
Naima’s moeder had haar kopje laten vallen. Ze zat verstijft van schrik.
‘Naima toch!’
‘Moeder, niet zo ouderwets doen. Iedereen hier is getrouwd. Ze zitten verder allemaal te lachen, Samirs moeder ook.’
‘Ja, maar omdat zo maar te vertellen? Alles is goed gegaan was genoeg geweest.’
‘Het is ook bedoeld om u gerust te stellen.’
‘O. Nou, dan bedankt. Natuurlijk had ik me zorgen gemaakt. Dat doe je als moeder.’
‘Het is voor u ook fijn om te weten dat ik alleen maar genoten heb. Ik heb me er nooit zorgen over gemaakt. Als Samir maar bij me kwam. En, nou, meer zal ik er maar niet over vertellen. U kunt me later wel méér vragen als u wilt. Het was geweldig. Ik heb er lang genoeg op moeten wachten.’
‘Had je ook maar niet zo vroeg gek op hem moeten worden.’
‘Alle meiden vonden hem toen al een mooie jongen. Maar ik heb hem gekregen. In z’n blote kont is het helemaal een geweldig stuk.’
‘Naima toch. Eigenlijk is het ook een beetje míjn schuld. Ik heb je geholpen met die bloesjes.’
‘Gelukkig wel. Nog bedankt, moeder. U ook, schoonmoeder. Anders had ik wat anders moeten verzinnen om dat lekkere stuk uit de armen van de andere meisjes te houden. Wat is er, Samir?’
‘Schatje, laat het hier maar bij. Een andere keer verder, kunnen ze ondertussen bijkomen van je. Ja, zo kennen jullie haar niet, hè? Altijd zo rustig, niet veel praten. Wel stiekem fijne dingen verzinnen, jullie weten wat ik bedoel. Maar nu? Ik zal ook een beetje vertellen. Ze praat ineens overal over, jullie hoorden al wat. En doet van alles, ze zit nergens mee. Abdalla, je hebt een keer gezegd, ze zal je altijd blijven verrassen. Nou, wel twintig keer sinds gisteren. En nu jullie ook, hè? Ik ben er erg blij mee. Ze heeft zich altijd ingehouden, nu dat niet meer hoeft is ze nog twintig keer liever geworden. En ik was al zo gek op haar. En in haar blootje, nou ja, jullie kunnen wel voorstellen wat ik daar van vond. En vind. Daarom zullen jullie wel snappen dat we nu weer weg gaan. Hoogste tijd om weer van elkaar te gaan genieten.’

Halverwege het pad naar de rivier, naar hun huisje, stopte Samir ineens.
‘Zeg, wat bedoelde je eigenlijk met zo goed als pijnloos? Je zei dat het geen pijn gedaan had.’
‘Het was een heel korte beschrijving van wat ik voelde. Zo goed als, is ook niets. Maar ik kon niet zeggen, pijnloos. Dan hadden ze kunnen gaan twijfelen, was ze nog wel maagd, hebben ze het stiekem al eerder gedaan? Ze twijfelen nu beslist niet. Ook omdat ik dat zei van zonder oefenen. Ik kon het niet precies uit gaan leggen. Ik zal het voor jou wél doen. Het was ongeveer zoiets als wanneer je het heel warm hebt en je springt in het koude water. Het is heel even erg onplezierig, maar het doet geen pijn. Mijn ontmaagding was ook heel even zoiets. Ik dacht, nu gaat het gebeuren, nog zo’n stootje van je en het gaat pijn doen. Oh, geef me je hand eens. Als ik je zo, met mijn hele hand, knijp, doet dat dan pijn?’
‘Nee, bijna. Maar als je wat sterker was zou het wel pijn gaan doen.’
‘Zo voelde het. Ik wilde het snel achter de rug hebben, daarom wachtte ik niet op je volgende stootje, maar deed het zelf. Ik voelde dat je me iets wijder maakte, maar het deed nog steeds nét, nét geen pijn, alleen even onplezierig. Je schrok van mijn stootje, stopte. Dat vond ik lief van je, je was bezorgd. Gelukkig ging je gauw verder, vóór ik kon zeggen, ga door, en het werd gelijk steeds lekkerder, hoe verder je in me kwam. Gesnapt?’
‘Je hebt het geweldig goed uitgelegd. En gedaan. Dank je wel. Nu doorlopen, ik wil onze ontmaagding gaan herhalen, voor zover mogelijk.’
‘Ja, er mist een vernauwinkje. Ik doe wel alsof het er nog zit.’
‘Ik voel het dan wel. Of niet.’
 Zodra de voorkant van hun huisje in het zicht kwam stopten ze, tegelijk.
‘Samir, er zitten mensen op onze bank. Wat nu?’
‘Gewoon doorlopen. Het is trouwens een jong stel. Ze zien ons nu ook. Zwaai maar, om ze gerust te stellen, ze zien er geschrokken uit.’
Naima zwaaide, het stel zwaaide aarzelend terug.
‘Goedemorgen. Ik ben Naima en dit is mijn man Samir. Wie zijn jullie en waar komen jullie vandaan?’
Het stel keek elkaar even aan; de vrouw, het meisje, nam het woord.
‘Goedemorgen. Ik ben Tahira en dit is mijn man, Ramiz. Neem ons alsjeblieft niet kwalijk. We kwamen hier toevallig langs en vonden dit een heel mooie plek. We bleven even kijken, toen wilden we ook zien hoe het er van de andere kant eruit zag, vanaf het huisje richting rivier. We hebben geroepen, maar er kwam niemand. We zijn langzaam dichterbij gekomen, af en toe roepend. We hebben even naar binnen gekeken. We zagen een bed, veel meer kan er ook niet in. Toen zijn we zo brutaal geweest om te gaan zitten. Om het uitzicht te bewonderen. Het is prachtig hier, je kan allebei de kanten een eind de rivier afkijken. En zo rustig, je hoort alleen de rivier zachtjes en de vogels. We zijn aan het praten gegaan, we willen ook wel zoiets. We hebben er plaats voor en hout genoeg. Is dit van jullie? Vinden jullie het erg, dat we zijn blijven zitten?’
‘Wel nee, Tahira. Het lopen langs de rivier is vrij en omdat jullie het hier zo mooi vinden is het niet erg dat jullie even bleven. We hebben het huisje pas gekregen, voor onze bruiloft. We zijn gisteren getrouwd.’
‘Oh, Naima, wij ook. Wat een toeval.’
‘Ja, dat had ik niet verwacht. Zeg, laten we op het gras gaan zitten. Tenminste, als jullie nog wat willen blijven praten. Wij hebben de hele dag de tijd.’
‘Ja, leuk. Dank je wel.’
Ze gingen met z'n vieren in een kring op het grasveldje zitten.
‘Wij wonen stroomop, net om de bocht, aan de overkant. Normaal komen we hier nooit, maar we waren aan het wandelen, we eh.’
‘Hadden problemen. Sorry, ik wil me niet met jullie privé-zaken bemoeien.’
Het stel keek elkaar even aan. Ramiz knikte naar Tahira.
‘Ga maar door. Je mag van mij alles vertellen wat je wilt.’
‘Goed. Hoe weet je dat, Naima?’
‘Ik hoop dat jullie het me niet kwalijk nemen dat ik wat direct ben. Ik zei net, ik had niet gedacht dat jullie pas getrouwd waren. Jullie zien er niet gelukkig genoeg uit. Wel net zo slaperig als wij, maar ik zie bij jullie allebei een zorgelijk trekje. Kunnen we misschien helpen?’
‘We zouden eh misschien hulp kunnen gebruiken. Maar dat kan ik jullie niet vragen. Het is nogal eh, erg privé.’
Ramiz pakte de handen van Tahira.
‘Liefste, zou je het kunnen vragen? Ik kan het niet. Ik kan daarover niet met een andere vrouw praten. Wil jij het woord doen? Ik vertrouw ze. Heb je gezien hoe ze naar elkaar kijken en glimlachen? Zo rustig? Stel je voor dat ze wél kunnen helpen. Er moet iets gebeuren. Alsjeblieft?’
Tahira keek Ramiz even aan, daarna Naima en Samir, daarna naar de grond.
‘Ik durf niet.’
‘Naima is van jouw leeftijd. En ook net getrouwd. Je ziet dat ze graag wil helpen. En Samir zit ook bezorgd te kijken. Maar zullen Samir en ik even weggaan? Dan kunnen jullie tweeën praten.’
‘Nee, we moeten niet beginnen met geheimen voor elkaar te hebben. Maar over zoiets praten?’
‘Durf je misschien als je een aanloopje neemt? Vertel maar hoe we elkaar ontmoet hebben, dat doe je zo graag.’
‘Oh, ja. Ik vind het zo’n mooi verhaal, maar ik kan het bijna niemand vertellen, we kennen niet zoveel mensen. Goed. Of ik dan durf zien we wel. Mag ik het jullie vertellen?’
‘Graag. Dan doe ik ons verhaal ook een keer, dat is ook zo mooi. Zeg, ik doe meestal het woord, omdat Samir niet zo’n verteller is. Verder mankeert er niets aan hem, hoor.’
‘Oh. Nou, omdat Samir glimlacht, maken jullie het me wel wat makkelijker. Wij kennen elkaar een jaar.’
‘Één jaar pas? Wij al ons hele leven. Sorry, ga door.’
‘Jullie hele leven? Mooi zeg. Dat had ik ook wel gewild. Maar het is anders gelopen. Ik had al vroeg een droomprins in gedachten. Hoe groot hij moest zijn, eruit zag en zo. Je weet het vast wel, meisjesdromen. Ik heb geduldig gewacht. De jongens die ik ontmoette leken er niet op, gedroegen zich ook helemaal niet prinselijk. Mijn ouders begonnen zich al zorgen te maken, ze zeiden dat ik te veel eisen stelde. Maar ik zei, die dromen moeten ergens vandaan komen, hij móet bestaan, ik blijf wachten. Vorig jaar kwam ik in het dorp een winkel uit en liep richting huis. Zag ik hem ineens aankomen, mijn droomprins. Hij keek me verbaasd aan. Nadat hij me voorbij gelopen was draaide ik half me om. Dat had hij ook gedaan. We keken elkaar aan. Alleen was híj stil blijven staan, ík was langzaam doorgelopen, achterom kijkend. Knalde ik tegen een paal op. Het werd zwart voor mijn ogen. Ik heb op een of andere manier mijn boodschappen laten vallen en die paal vastgegrepen, om te blijven staan. Toen het zwarte wegtrok keek ik in zijn gezicht, vlakbij, zo mooi, net als in mijn dromen. Ik kon niets zeggen, ik bleef wel kijken, of dat nou beleefd was of niet. Hij keek erg bezorgd, vroeg hoe het ging. Ik moest eerst drie keer mijn keel schrapen voor ik kon zeggen, goed, steeds beter, je moest eens weten! Hij wilde me naar huis brengen, mijn boodschappen dragen. Ik vond het niet nodig. Maar hij drong erg aan. Ik zou een hersenschudding kunnen hebben, en onderweg flauw kunnen vallen of zo. Ik dacht, een hersenschudding, dat kan niet, mijn hersens stonden van schrik en blijdschap stil toen ik je zag, dus kan daar geen kortsluiting geweest zijn. Ik kreeg wel een buil, die was pas na drie dagen weg. Hij heeft me thuis gebracht. Hij droeg mijn boodschappen en keek steeds heel bezorgd naar me, of het wel goed ging met me. Thuis hebben we kort gepraat, toen moest hij weg. De volgende middag was hij er wéér. Vroeg of het goed ging. Oh, wat was ik blij dat hij kwam. Ik had wel gevraagd, kom je nog eens langs, hij had wel gezegd, dat doe ik, maar dat hij kwam, en zo snel, dat had ik niet verwacht. Ik had bedacht om vaker naar het dorp te gaan, misschien kwam ik hem dan weer tegen. We praatten wat langer. De dag daarna kwam hij alwéér. Het was zo gezellig, en hij gedroeg zich prinselijk. Ik bedoel, hij luisterde zo goed, gaf zo serieus antwoord, maar vaak met wat grappigs er tussendoor. Hij gaf me het gevoel dat ik een prinsesje was, niet zo maar een meisje. Ik kreeg het steeds warm als hij naar me keek. Snappen jullie wat ik bedoel?’
‘Ja, Samir en ik voelen dat allebei, als we naar elkaar kijken. Al jaren. Ik weet het van Samir, want we hebben er wel over gepraat. En de laatste tijd kregen we het extra warm, met het vooruitzicht op wat we gisterenavond gedaan hebben.’
‘Ja, vast. Toen hij wegging vroeg ik of hij nog wat kon blijven, we praatten zo fijn. En ik dacht erbij, ik kijk zo graag naar je, en je kijkt zo lief naar me. Hij zei, nee, ik wil vóór het donker thuis zijn. Ik ga altijd vroeg naar bed en sta vroeg op. Dan kan ik een hoop werk doen voor het warm wordt. Ik stop er ook vroeg mee. Daarom kan ik hier ‘s middags vroeg zijn. Maar het wordt pas over een uur donker, zei ik, zover woon je toch niet weg? Ja, zei hij, precies een uur, ik heb het nu al een paar keer gelopen. Ik heb die nacht amper geslapen. Hij liep iedere dag een uur heen en een uur terug. Om mij te zien en met me te praten. Dan moest hij ook wat in míj zien, méér dan hij liet merken. Ik heb liggen bedenken hoe ik hem een beetje uit z’n tent kon lokken, want ik kon dat toch niet rechtstreeks vragen? Ik durfde het pas toen hij wegging, de volgende dag, hij was er alwéér. Ik zei, dat ik het fijn vond dat hij kwam, maar of het niet te ver was. Hij grinnikte. Later zei hij dat hij me gelijk door had, gelijk wist dat ik ook wat voor hem voelde.’
‘Mag ik dat vertellen, Tahira? De eerste keer dat ik haar zag dacht ik, van zoiets heb ik gedroomd, en nu bestaat het ook nog. Daar moet ik achteraan. Ik draaide me om, en toen keek ze naar mij. Ik werd gelijk zo blij, ze ziet wat in me. Tot ze die paal niet zag. Aan de ene kant vond ik het vreselijk, dat ze er tegenaan knalde, aan de andere kant dacht ik, nu kan ik haar gelijk aanspreken. Dat ging goed. Toen ze die keer vroeg of het niet te ver was durfde ik wat over mijn gevoelens te gaan zeggen. Ik zei, ik moest je uit het dorp thuisbrengen, aan de ene kant gewoon uit bezorgdheid, aan de andere kant, je trok me aan. De volgende dag was ik nog bezorgd, maar ik wilde ook weer bij je zijn. Toen ik je weer zag, en zo fijn met je kon praten, al was jij meestal aan het woord, wist ik dat een uur heen en een uur terug de moeite waard was. Ik durf je nu te vragen of je het goed vindt als ik blijf komen. Nu jij weer verder.’
‘Ik zei gelijk, goed, zelfs graag. Hij kwam bijna iedere dag. We praten veel, voorzichtig, niet zo erg persoonlijk, wandelden wat, soms bracht ik hem een stuk weg. Verder gebeurde er niets. Na twee maanden heb ik hem een paar nieuwe slippers gegeven, want van die twee uur per dag lopen, voor míj, sleten zijn slippers aardig. Hij kreeg tranen in zijn ogen, hij had nog nooit een cadeautje gehad. Kon ik die tranen wegkussen, kreeg ik een kusje terug. Hij vertelde wat meer over thuis. Hij woonde samen met zijn ouders en een oudere broer. Ze hadden ongeveer net zo veel land als wij, ze konden er ook nét van komen, maar door een kind méér was het toch iets moeilijker. Ik had nog iets kunnen sparen, omdat ik heel af en toe wat geld kreeg. Hij niet. We hadden wel genoeg te eten en kleding. Maar meer niet. Hij had ook niet door kunnen leren, moest ook thuis en op het land helpen. Sinds die tijd kreeg ik af en toe een kusje. Ik durfde niet méér te vragen. Stom natuurlijk, achteraf. Weer twee maanden of zo later was hij erg zenuwachtig, maar hij wilde niet zeggen waarom. Ik keek hem na toen hij wegging. Hij draaide zich altijd nog een keer om voor hij uit het zicht verdween, om te zwaaien. Maar die dag kwam hij ineens terug. Hij knielde voor me, zei dat ik vast ook wist dat het voor ons beiden liefde op het eerste gezicht was. Dat hij vreselijk veel van me hield. Hij vroeg of ik met hem wilde trouwen en tot zolang verkering met hem wilde hebben. Ik werd gek van blijdschap, vloog hem om zijn nek, waardoor we samen op de grond vielen, ik bovenop. Ik ben hem woest gaan kussen, zo blij was ik. Eerst deed hij niet veel terug, maar langzaamaan kreeg hij de smaak te pakken. Werd het eindelijk echt kussen, in plaats van korte kusjes geven. Arme ziel, het bleek dat ze bij hem thuis nooit kusten, en bij mij durfde hij helemaal niet. Ik was zijn eerste meisje. Hij mijn eerste jongen. Wel twee bangerds, hè? Maar daarna was dat over. We hebben die vier maanden gauw ingehaald. Hij had me gelijk gevraagd om te trouwen, en tot dan verkering, omdat hij zo zeker van ons was dat hij geen verkering wilde vragen en dan pas wat later om te trouwen. Hij had helemaal gelijk, zo zeker was ik ook. In het begin hadden we een probleem, mijn ouders waren er tegen dat hij bij ons zou komen en later alles overnemen. Ze hadden voor hun enige dochter een rijke man gewild, dat ik het beter zou krijgen, niet mijn hele leven hetzelfde. Ik heb natuurlijk gezegd dat ik me met Ramiz erbij, en later vast een paar kinderen, ontzettend rijk zou voelen, de rest kon me niet schelen. Gelukkig ging het langzaamaan beter toen ze hem goed leerden kennen. Geen wonder natuurlijk, hij is zo lief. Na een paar maanden waren ze er niet meer op tegen, maar ook nog niet zo er vóór. Ik kreeg wel toestemming om te trouwen. Dat wilde ik, anders konden we er niet komen wonen, dan hadden we helemaal niets, dat wilde ik Ramiz niet aandoen. Ik wilde wel nog even wachten, eerst wat meer met Ramiz praten, wat eh intiemer.’
‘Dat heeft Naima met mij ook gedaan, Tahira, ze zei om de overgang naar het huwelijk wat kleiner te maken. Ik kon er niet zo goed over praten, maar zij wel, over elkaar aanraken en zo. Het is goed dat ze het gedaan heeft, daardoor was de overgang inderdaad makkelijker. Al heeft ze me toch erg verrast, ze heeft zich jarenlang ingehouden en nu leeft ze zich helemaal uit.’
‘Laat verder maar even, Samir, laat Tahira haar verhaal afmaken.’
‘Toch ben ik blij dat je dat even zei, Samir. Zo leer ik jullie wat beter kennen. Ik ga verder. Ik wilde ook nog wat sparen, want ik wilde wel een mooie trouwjurk. Toen ik die thuis paste, een week voor ons trouwen, gingen mijn ouders om. Boden zelfs hun excuses aan. Omdat ik er zo mooi en gelukkig uitzag. De bruiloft was fijn. Rustig, omdat we allebei bijna geen familie hebben. Maar dat kon me niet schelen, we hadden elkaar gevonden, ik was getrouwd, in een mooie trouwjurk, met mijn droomprins.’
Na even stilte pakte Naima Tahira’s handen.
‘Dat was een heel mooi verhaal. Net zo mooi als het onze, alleen hebben wij het makkelijker gehad. We hebben allemaal lang moeten wachten, jullie op je droom, wij vlakbij elkaar. Wij zijn ook niet rijk, kunnen er ook nét van komen. Een andere keer vertel ik wel meer. Maar nu verder met jullie. De problemen zijn dus van daarna. Oh, Tahira, schatje, toch niet van vannacht?’
Tahira begon te huilen, Ramiz nam haar in zijn armen en knikte, over het hoofd van Tahira heen.
‘Ja.’
‘Wat erg. Hè, Samir? Maar luister, jongelui. Wij hebben net een heel mooie nacht achter de rug. Wij waren voor elkaar ook de eerste. We kunnen dus heel goed met jullie meevoelen. Ik, we, willen jullie heel graag helpen. Ik kan niets beloven. Maar ik moet er niet aan denken dat jullie zo verder moeten gaan. Het is natuurlijk voor jullie moeilijk om over te praten, maar, alsjeblieft, doe het. Jullie kunnen ons alles vertellen, wij zitten nergens mee. Nou ja, Samir een beetje, die moet nog goed op gang komen. Ik zal jullie vertellen waarom ik nergens mee zit. Samir weet dat ook nog geeneens helemaal. Ik ben altijd heel nieuwsgierig geweest, op het gebied van jongens en meisjes. Ik heb één oudere zus en één ouder buurmeisje. Die kon ik alles over meisjes vragen. En mijn moeder natuurlijk, maar die is van een wat ouderwetse generatie. Ik heb twee oudere broers en twee oudere buurjongens. Ik was er al gauw achter dat ik het beste met de oudste buurjongen, Abdalla, een drie jaar oudere broer van Samir, kon praten. Die zat nergens mee, ook niet om iets aan een klein buurmeisje te vertellen. Hij zei, ik vertel je uit mezelf niets, maar als je iets vraagt ben je er aan toe, dan geef ik antwoord. Geen flauwe smoesjes, alles met naam en toenaam. Als je er niet tegen kan moet je ook niets vragen. Ik weet nog de eerste keer dat hij penis zei. Ik zie jullie schrikken. Ja, dat deed ik toen ook. Maar hij sprak daar gewoon, eh, technisch over, hoe dat werkte, wel met een grijns, omdat hij zag dat ik nogal eens schrok. Maar ik kon er wel tegen, omdat hij alles zo goed uitlegde, rustig de tijd ervoor nam, z’n best voor me deed, me hielp. Ik zei al, Samir en ik kennen elkaar al ons hele leven. Vanaf mijn achtste ben ik gek op hem, hij kwam er op z’n tiende achter dat hij mij ook wel zag zitten. Ik weet niet waar hij zijn wijsheid vandaan heeft, misschien was het aangeboren, maar vannacht wist hij precies, met een heel klein beetje hulp van mij, wat hij doen moest. En goed ook. Hier, op het gras, hebben we elkaar ontmaagd. Daarna hebben we binnen, op bed, nog een keer eh gevreeën. En toen heerlijk in elkaars armen geslapen. En vanmorgen weer gevreeën. Nou, heb je nog praatproblemen, Tahira? Vertel maar rustig.’
‘Dank je wel. Fijn, joh. Ik durf nu. We zijn heel fijn begonnen. Hij is zo mooi. Ook zijn eh penis. Hij vindt mij ook zo mooi. En heerlijk om vast te houden, waar dan ook. Maar de eerste keer eh ging het zo’n pijn doen. Ik durfde niet verder. Ramiz ook niet. We zijn toen een tijd gaan kussen en strelen. Toen het nog een keer geprobeerd. Ik wilde zo graag, alles, ook eh.’
‘Ontmaagd worden. Ja, ik werd ook steeds ongeduldiger. Ging het niet?’
‘Nee, weer hetzelfde, weer te pijnlijk. En we voelden ons ook niet zo vrij. Mijn ouders sliepen in de kamer naast de onze. Ik vind het vreselijk, maar ik kan er niets aan doen. Hadden jullie geen problemen?’
‘Eigenlijk niet. Het ging prima, ik voelde bijna niets vervelends. Laat me nadenken. Bedankt dat je het durfde vertellen.’
Samir haalde uit het huisje wat drinken en deelde het uit. Ze zaten stil bij elkaar. Tot Naima opveerde, rechtop ging zitten.
‘Tahira, je hebt waarschijnlijk te weinig met andere meisjes over dit soort dingen gepraat. En vast helemaal niet met jongens. Behalve dan een beetje met Ramiz. Anders had je vast de oorzaak geweten. En geweten wat je doen moest. Niet alle meisjes zijn hetzelfde, ik heb geluk gehad, jij bent kennelijk nogal nauw. Maar té nauw bestaat niet. Je hebt een beetje pech, Tahira.’
‘Een beetje? Een heleboel. We wilden zo graag, nog steeds zo graag natuurlijk, maar het ging niet. We zijn vanmorgen wat gaan wandelen, omdat we niet wisten wat we moesten doen, en toevallig hier terechtgekomen.’
‘Nou, twee verschrikkelijk bangerds, volgens mij zijn jullie véél te voorzichtig. Je weet toch, als je ergens een pleister af moet halen, dan moet je dat heel snel doen. Anders is het een vreselijke ellende.’
‘Bedoel je dat we het minder voorzichtig moeten doen, eh ruwer?’
‘Nou, ruwer zou ik dat niet willen noemen. Of vond je jezelf ruw toen je je na Ramiz’ aanzoek op hem stortte en woest kuste?’
‘Nee, wel woest, maar niet ruw. Oh, ik snap je. Ik begin een beetje hoop te krijgen. Jij ook, Ramiz?’
‘Een beetje wel. Maar ik ben zo bang je pijn te doen.’
‘Zal ik jullie vertellen wat mijn moeder zei? Het duurt maar even, en het is zo vergeten als hij daarna lekker met je vrijt.’
‘Dat is een betere uitleg dan ik ooit gehoord heb. Ik hoorde alleen maar, het gaat wel over. Nou, erg vaag, hoe pijnlijk wordt het en hoe lang gaat het duren voor het over is. Zover kwam het geeneens, ik probeerde vol te houden, maar het werd me echt te pijnlijk.’
‘Tja, dat is knap vervelend, om het zachtjes uit te drukken. Sorry hoor, ik moet even grinniken. Jullie hebben een beetje geluk omdat jullie elkaar nog niet zo lang kennen. Dan kan er nog wel wat tijd bij. Ik moet er niet aan denken dat het bij ons niet direct gelukt was. Ik heb er een jaar of acht op moeten wachten. Ja, ik zei al, ik was al vroeg nieuwsgierig. Toen we tien waren begonnen we al met kussen. Verder niets hoor, tot vannacht. En mijn moeder had gelijk, en ik geluk. Amper pijnlijk en gelijk daarna hartstikke lekker. Nou, wat dachten jullie, durven jullie het minder voorzichtig te gaan doen? Ik zal het nog beter uitleggen. Ramiz, als je merkt of hoort dat het voor Tahira pijnlijk wordt, moet je in één keer doorrammen, niet ruw, maar wel een beetje woest. Je zal haar pijn doen, maar denk maar aan die pleister, en dat het daarna zo heerlijk wordt. En het is maar één keer in jullie leven. Durf je? Durven jullie?’
Tahira en Ramiz keken elkaar aan. Ze zeiden tegelijk, ja.
‘Goed zo. Willen jullie tot vanavond wachten?’
‘Dat zal wel moeten.’
‘Helemaal niet. Samir, mag wel, hè? Dank je. Ja, lui, we kennen elkaar al zo lang, hij weet gelijk precies wat ik bedoel. Ik heb een voorstel. Samir en ik gaan stroomaf, net nog in het zicht van ons huisje, aan de rivier zitten. Kussen en strelen, als er niemand langs komt. Jullie gaan lekker in ons huisje naar bed. Niemand die jullie ziet of hoort. Als jullie naar buiten komen, komen wij terug. Om jullie te feliciteren, dat weet ik zeker.’
‘We zouden het graag doen. Maar dan kunnen jullie al die tijd, al vanaf dat we hier zijn, zelf niets doen. Daar kwamen jullie hier toch voor? Dat vind ik nogal vervelend.’
‘Ik zou bijna zeggen, we kunnen hier ook met z’n allen gaan liggen en gelijk beginnen. Wíj zouden er niet mee zitten. Oh, wél, Samir? Je kijkt een beetje zuinig. Nou, maakt niet uit. Bij jullie eerste keer moet er niemand bij zijn. Daarom zijn wij ook zo blij met ons huisje, niemand in de buurt. We vinden het helemaal niet erg om wat te wachten. We zijn blij jullie te hebben leren kennen en hopelijk, nou, vast wel, jullie te kunnen helpen. En dat we elkaar in de toekomst vaker zullen zien, dat moeten we doen, hè? Samir en ik houden het nog wel even uit voor onze volgende keer vrijen, onze eerste keer hebben we al gehad. En daarna wordt het zo fijn, Tahira, geen pijn meer, alleen genieten. Voor jou natuurlijk ook, Ramiz. Ik ben zo nieuwsgierig hoe het met jullie zal gaan. Jullie moeten wel iets vertellen, hoor, na afloop. Alles hoeft niet. Kom op, Samir, rennen, ze hebben nu vast haast.’
Naima en Samir renden een stuk weg, gingen daarna gewoon lopen. Toen ze de eerste keer achterom keken, of ze al ver genoeg weg waren, was er bij het huisje niemand te zien. Nog wat verder vonden ze een geschikte plek om te zitten.
‘Ze waren gauw naar binnen. Wat fijn, hè, Samir, om ze te kunnen helpen?’
‘Je deed het geweldig. Je hebt ze goed aan de praat gekregen, deugniet. Ik moet eens een praatje gaan maken met Abdalla. Ik weet nu waarom hij kon zeggen dat je me mijn leven lang zou verrassen. Hij had me wel eens mogen waarschuwen dat je zo nieuwsgierig was.’
‘Dat mocht hij niet. Dat had ik hem al gauw laten beloven. Hij mocht het alleen aan mijn moeder en jullie moeder vertellen, als het nodig was. En dat was het nooit. Jij mocht het helemaal niet weten. Dan zou het misschien moeilijker geworden zijn om het bij kussen te houden.’
‘Je hebt voor de zoveelste keer gelijk, verschrikkelijk lieve slimmerd. Dat stel is trouwens een paar keer behoorlijk geschrokken.’
‘Ja, als je ook bijna niets weet! Jij bent vannacht toch ook een paar keer geschrokken?’
‘Je hebt alweer gelijk. Wat hebben wij een geluk gehad, hè? Altijd al. En vannacht ook. Kom eens op mijn schoot zitten, de hoogste tijd voor kussen en strelen.’
Ze hadden een hoop lol. Ze streelden elkaar onder het kussen door eerst alleen over de kleding. Maar al gauw verdween een hand van Samir onder Naima’s bloesje om met haar borstjes te spelen. Ze deed hem na, kietelde zijn tepeltjes.
‘Samir, we kunnen doen alsof we nog niet getrouwd zijn, maar wel héél stout. Lieve verkering van me, jij mag aan mijn borstjes komen, lekker, joh, mag ik voelen wat je voor me in je broek hebt? Ik voel wel iets hards tegen mijn buik als we elkaar omhelzen, maar ik wil dat eindelijk eens bloot voelen.’
Ze maakte zijn broek los.
‘Oh, wat een ontzettend groot ding heb je daar. Zou dat wel bij mij naar binnen kunnen? Dat is toch de bedoeling, ooit? Wat een stevig geval, zeg. Heerlijk om nu te weten hoe het voelt om het intiemste van een jongen vast te houden, als die opgewonden is. Maar vooral omdat die van jou is, en wat we er mee gaan doen.’
‘Lief klein meisje van me, ik heb je nooit willen laten schrikken, maar omdat je me nu zomaar vast durft te pakken kan ik óók meer doen, en zeggen, dan ooit. Dat ding is mijn penis. Meestal is die heel klein, maar als ik je in mijn armen heb, soms al als ik aan je denk, wordt hij groot en stijf. Zo kan ik hem bij jou naar binnen duwen, niet als die klein en slap is. Het móet passen, ik heb nooit gehoord dat dat niet kon. Wel dat een meisje soms iets opgerekt moet worden, of hoe je dat wilt noemen, om hem helemaal naar binnen te krijgen. Dat gaan we later, doen, voorzichtig. Tot ik helemaal in je zit, tot onze buiken tegen elkaar aankomen. En dan ga ik hem langzaam een beetje erin en eruit bewegen om je binnenin te strelen. En jou mijn penis te laten strelen. Je houdt me heel lekker vast, schatje. Je borstjes zijn prachtig. Jammer dat je ze meestal moet verstoppen. Ik zou graag bij een stam horen waar de meisjes er nooit iets overheen aanhebben. Om de hele dag naar die mooie, zachtjes schuddende dingen te kunnen kijken. En als je verkering hebt vast stiekem die dingen te strelen en ze in m’n mond te nemen. Oef. Ik mag nu wel voelen waar ik mijn penis bij jou in ga stoppen, hè?’
Hij ging met een hand onder haar rokje.
‘Wat fijn, eindelijk kan ik eens onder je rok voelen. Wat een lekkere beentjes. Ik ben heel benieuwd hoe dat intiemste van een meisje voelt. Wat een lekker heuveltje onderaan je buikje. Maar ik moet iets lager zijn. Durf je je beentjes van elkaar te doen en je daar aan te laten raken?’
‘Ja, door jou wel, ik raak jou daar toch ook aan? En een beetje meer. Ook heel lekker om je eh penis te strelen.’
‘Ja, heerlijk. Oh, schrok je? Ik voel nu je eh gaatje. Wat ben je daar zacht, en warm. Ik voel dat het geen gaatje is, maar een gleufje. Ik doe even niets, stop jij ook even met me strelen? Ik hoop dat er niemand langs komt. Laten we zo een tijdje blijven zitten, kussen, en elkaar heel intiem vast houden. En denken, ik heb mijn liefste vast, voor het eerst voel ik haar gleufje, wat is dat lekker.’
‘Heel lekker. Je bent anders nooit zo spraakzaam, je moet het erg naar je zin hebben.’
‘Dat heb ik zeker. Kus me eens, een beetje woest.’
Ze deed het maar al te graag.
‘Naima, stop even. Nou zeg, mooi woest. Maar je hield je hand niet stil. Eh, weet je wat van jongens?’
‘Ja, ik weet theoretisch hoe het werkt. Als een jongen zijn penis in een meisje gestopt heeft, als ze vrijen dus, en hij beweegt in en uit, dan komen zijn zaadjes er uit. Dan komt hij klaar, hè? Ik had niet bedacht, dat als ik je streelde dat het ook zou kunnen gebeuren. Sorry.’
‘Het geeft niets. Zeg, als ik jou met mijn hand streel, ga je dan ook klaarkomen?’
‘Oei. Ja, vast wel. Ik heb er al kriebels. Terwijl je alleen je hand er op hebt. Voel eens met je vingers.’
‘Ik doe voorzichtig, hoor. Dat doe je bij mij ook. Oh, sorry, ik ging naar binnen.’
‘Ga verder, je mag best naar binnen. Je streelt zo lekker. Ik vind het zo fijn dat je daar aan me komt.’
Dat deed hij ook, uitgebreid. Tot ze zuchtte en zijn hand weghaalde.
‘We hebben antwoord. Als je me zo streelt ga ik klaarkomen. Dat wisten we al, maar nu maar niet.’
Ze speelden nog een tijdje door, af en toe zeiden ze zachtjes stop, als er lang op dezelfde plek gestreeld werd.
‘Samir, ze zijn buiten, ze zwaaien. Dan is het vast goed gegaan. Kom, gauw.’
Ze maakten vlug hun kleding in orde en renden terug, op het laatste stuk na, dat liepen ze gewoon, om een beetje op adem te komen. Tahira trok Naima in haar armen, kuste haar. Ramiz gaf Samir een hand en sloeg hem op zijn schouder. Samir moest grinniken.
‘Laten we er maar weer bij gaan zitten.’
Tahira ging bij Ramiz op schoot zitten, kuste hem en keek toen Naima en Samir aan, een beetje verlegen.
‘Tahira, de meeste meisjes schamen zich, als ze na de huwelijksnacht weer bij hun familie komen. Iedereen weet wat ze gedaan heeft, denkt ze, wat er met haar gebeurd is. Stom, alle getrouwde mensen doen het toch? Samir en ik straks ook weer.’
‘Je weet precies hoe je iemand op gang moet brengen, hè, Naima? Goed. Wij zijn jullie ontzettend dankbaar. Het ging. Ik vind het heel fijn om het jullie te vertellen. Als dank. Omdat jullie ons zo ontzettend fijn geholpen hebben. Ja, jij ook, Samir. Naima deed wel het woord, maar ze keek vaak naar je, ik denk om steun. Je hoefde dan alleen maar te knikken, of te glimlachen. Dan zag ik haar weer even minder bezorgd worden. Ik hoop dat Ramiz en ik elkaar ook zo goed gaan begrijpen, als we elkaar langer kennen. Het gaat nu ook goed, maar zo goed als bij jullie nog niet. Één jaar is ook erg weinig, vergeleken met een jaar of tien. En jullie woonden ook nog naast elkaar, zagen elkaar natuurlijk ook heel vaak. Niks drie paar versleten slippers. Nou, om bij het begin te beginnen, het was heerlijk in het huisje, helemaal ongestoord. We wisten dat jullie over ons waakten, en het beste voor ons hoopten. We hebben precies gedaan wat je gezegd had, Naima. Nou ja, Ramiz eigenlijk. Maar ik wist wat er ging gebeuren. Ik bleef maar aan die pleister denken. We hadden afgesproken dat ik Ramiz in zijn kont zou knijpen als ik het niet meer hield. Toen het zover was reageerde Ramiz razendsnel. Voor ik het wist was het gebeurd. Ramiz duwde tien keer zo hard als daarvoor, dreunde me bijna plat, was in één keer helemaal bij me binnen. Ik viel zowat flauw van de pijn, nog veel erger dan bij die paal, bij onze eerste ontmoeting. Het werd ook weer zwart voor mijn ogen. Maar ik dacht, dat was het dan, ik leef nog, en zo meteen, als het zwarte weg is, zie ik mijn droomprins weer. Mijn droomman. Hij heeft me eh ontmaagd, ik ben nu zijn droomvrouw. Zo meteen gaat de pijn over en gaan we lekker vrijen. Toen ik Ramiz weer zag keek hij ontzettend bezorgd. Arme jongen, hij wist niet hoe ik me voelde. Ik had ook geen kik gegeven, dat kon ik geeneens, ik was half bewusteloos geweest. Toen ik naar hem glimlachte kreeg hij tranen in zijn ogen, maar hij lachte ook. Ik huilde en lachte ook. Maar op verder vrijen moesten we wachten, ik moest eerst een tijd bijkomen, zeker tien minuten. En Ramiz maar geduldig wachten. En hij bleef eh zo groot.’
‘Het was ook zo lekker, je hield me heerlijk vast.’
‘Nou. Toen de pijn steeds minder werd begon ik hem te voelen, steeds beter. Hij lag bijna doodstil, ik snap niet dat hij dat zo lang vol kon houden. Heerlijk. Ik moest er van huilen. Eindelijk samen. Ik moest hem gauw vertellen wat er nu weer aan de hand was. Hoe fijn het voelde. Toen mocht hij gaan bewegen. Ik moest hem een paar keer afremmen, het was nogal gevoelig. Het duurde niet zo lang voor hij eh klaarkwam. Hij vond het zo lekker dat hij weer een beetje moest huilen. Ik vond het ook een fijn gevoel, zijn bewegen en vooral zijn klaarkomen. Ik kwam zelf niet. Maar dat vond ik niet erg. Als het daar onderin weer wat verder bijgekomen is lukt dat vast wel. Ik voelde wel wat raars. Heel kleine krampen. Kan dat?’
‘Ja joh, dat is het begin.’
‘Fijn, dan lukt het vanavond thuis vast wel. We willen het eerder niet proberen, dat is te snel, denken we.’
‘Dat denk ik ook, het zal wel wat gevoelig bij je zijn. Wij hadden zo weinig problemen dat we alleen maar hoefden wachten tot Samir weer een grote had.’
‘Ik durf het nu wel te vragen. Duurt dat lang?’
‘Na de eerste keer een half uur of zoiets. Daarna hoe vaker hoe langer het ertussen duurt, denk ik. Ik weet het alleen van onze eerste nacht en ochtend.’
‘Ochtend?’
‘Ja, vanochtend. Dacht je dat we van elkaar af konden blijven toen we wakker werden?’
‘O. Nee, natuurlijk niet. Wij moeten ons maar niet uitkleden vóór vanavond, anders houden we het vast niet vol.'
‘Hé, je kan nog andere dingen ook doen, hoor.’
‘Kussen, bedoel je? Ja, dat blijven we natuurlijk doen.’
‘Nou zeg, bangerds. Jullie zoeken maar een plekje, kleden jullie uit, of elkaar, en dan kussen. Overal. En strelen. Ook overal. Bij Ramiz tot zijn zaadjes komen, Tahira, dan kan hij het makkelijker uithouden tot je onderin bijgekomen bent en hij daar in kan. Bloos niet zo, jullie zijn getrouwd.’
‘Alles is zo snel gegaan, een jaar geleden kenden we elkaar geeneens, en we wisten allebei van niets. Nu wel, nog niet alles, maar daar gaan we wat aan doen. Ramiz, ik weet niet ver van huis een stukje bos waar nooit iemand komt.’
Ramiz stond op, en trok een ernstig gezicht.
‘Tahira, wij hebben deze lieve jongelui lang genoeg gestoord. Binnenkort komen we terug, ik wil hun verhaal ook horen, Naima vertelt zo fijn. En we kunnen er vast nog iets van opsteken. Ga je mee naar huis?’
‘Nee.’
‘Dacht ik al. Ga je mee naar het bosje?’
Tahira vloog overeind.
‘Hartstikke graag. Je leert snel, zeg. Straks vast ook. Lieve schatten, nog een keer hartstikke bedankt. En tot ziens.’
Tahira en Ramiz liepen weg, Naima en Samir zwaaiden ze na tot ze uit het zicht verdwenen.
‘Samir, ik ben zo gelukkig. Ik was het al zo, en nu dit fijne er nog bij, die twee ook gelukkig, en ontmaagd. Waar waren wij gebleven?’
‘We hebben net bij de rivier gedaan alsof we nog niet getrouwd waren, hier zouden we onze ontmaagding na gaan doen. Weer op het gras?’
‘Ja, op dezelfde plek.’
De herhaling ging goed, tot ze haar stootje terug deed. Ze begonnen zo te schudden van het lachen, dat hij in één keer helemaal verder naar binnen schoot.
‘Oef, even pauze, Samir. Dat was eigenlijk iets te snel, het deed nét geen pijn. Oh, een mooie herhaling, zeg, per ongeluk. Nou, nu weet je wat te snel is en wat ik te langzaam vind.’
‘Ja, fijn, ik zorg er voortaan voor dat het tussen beide uitersten blijft. Tenminste, als jij je stil kunt houden, giechel.’
‘Ja, ik moest lachen. Ik dacht, wie is er nou zo gek om dat te willen herhalen. Nou, wij wel. We zullen het vast nog wel eens doen. Het was toch een mooie gebeurtenis?’
‘Een heel mooie, normaal eenmalige, behalve bij ons, gebeurtenis.’
Ze begon weer te schudden van het lachen, maar dat ging gauw over in het met hem meebewegen tot ze weer hijgend stillagen.
‘Oh, wat lekker, joh. Wat hebben we dat snel geleerd.’
‘Ja, binnen een dag. Nu even zwemmen en afspoelen. We plakken.’
‘Ja, maar niet alleen van het zweet. Volgens mij heb je zoveel gespoten dat ik overgelopen ben.’
‘Nou, ik weet niet hoeveel daar bij jou ingaat of waar dat blijft. Het was wel veel, dat weet ik. Ik kwam heel lekker, méér dan zeven golven. Ik weet ook hoe dat komt. Ik hoop niet dat je dat erg vindt.’
‘Nee joh, al geef je me een liter.’
‘Ik denk niet dat dat er bij míj in kan. Nee, ik bedoel hoe het komt. Je weet wel wat het me doet als je erg vrij praat, over vrijen en zo. Dan worden mijn kriebels erger. We zaten met Tahira en Ramiz te praten. Ik kreeg geen kriebels van haar, ze is lang niet zo mooi als jij, al ziet ze er wel lief uit. Tot toen ze ging praten over hoe het de eerste keer met Ramiz gelukt was, met een heel gelukkig, verlekkerd gezicht. Toen voelde in mijn balletjes, of daar in de buurt, iets omhoogkomen. Dat moet een extra hoeveelheid zaadjes zijn geweest, door haar opwindend praatje. Ik kan er niets aan doen.’
‘Dat geeft niet, als ik ze maar krijg. En fijn, hebben wij ook wat aan hun te danken. Misschien kunnen we ze het een keer vertellen, als ze weer komen. Of als wij bij ze op bezoek gaan. We zien wel wat het eerste gebeurt, ze liggen nu in hun bosje te genieten, wij gaan zo ook verder. Oh, je groeit weer. Is dat van het denken aan hun genoegen of het onze?’
‘Allebei. Ik heb vroeger maar niet teveel aan blote meisjes gedacht. Er ook nooit één gezien. En nu jou, en het denken aan wat Ramiz aan het doen is met een blote Tahira.’
‘Je mag denken wat je wilt, als dat goed is voor je zaadproductie.’
‘Hopelijk. Ik geef ze je graag. Zo vaak als het gaat en kan.’
‘Nee, eerst zwemmen.’

Weer op het grasveld gingen ze naast elkaar liggen.
‘Draai je eens wat naar me toe, met je beentjes wat uit elkaar, ik wil je nog eens rustig bekijken.’
‘Ik jou ook, maar daar hoeft je je benen niet voor uit elkaar te doen.’
‘Nee, dat snap ik. Hoe vind je het, bloot meisje, als ik zo naar je kijk?’
‘Heel fijn. Omdat jij het bent. Ik zie dat je geniet. Je ogen kriebelen me, vooral als je tussen mijn benen kijkt. Lekker. Hoe gaat het bij jou?’
‘Dat zie je wel, hè?’
‘Ja. Prachtig. Kun je dat lang volhouden? Of wil je, als je zo groot geworden bent, ook gauw je zaadjes kwijt?’
‘Nee, dat hoeft niet altijd gelijk. Dat weet je, je hebt me vaak door onze kleding gevoeld, als we elkaar omhelsden. Dan had ik wel wat kriebels, maar niet zo erg. Ik merkte vlak voor ons trouwen wel een paar keer dat je je buik expres tegen me aanduwde. Gelukkig niet te wild of te lang. Ik vond het fijn dat je het deed, dat je niet bang was.’
‘Nee, nieuwsgierig. Ik wilde weten of je vaker dan één keer op een dag een stijve kon krijgen. Hoe groot je precies zou zijn maakte me niet uit, ik zou toch van je blijven houden. Ik ben wel blij dat je niet zo groot bent dat ik zou denken, hij prikt dwars door me heen. En niet zo klein dat ik bijna niets zou voelen. Je past precies, na een pietsje oprekken van mijn eh gaatje.’
‘Ik ben zo blij dat je je niet meer in hoeft te houden. Jij ook? Was het moeilijk?’
‘Ik had niet zo het gevoel dat ik me in moest houden. Ik heb er iets meer over nagedacht dan jij, denk ik, maar ook expres niet te vaak. Ik zou ook wel zien. Je zou vast lief voor me zijn. En ik voor jou. Ik had alleen gedacht dat alles heel langzaam en voorzichtig zou gaan, ons bij elkaar komen. Maar toen ik je bloot zag, en hoe je naar me keek, zo strelend, was het net of er bij me iets losschoot.’
‘Ja, dat merkte ik. Ik was natuurlijk van plan het langzaam en voorzichtig met je te doen. Ik had toch jaren verkering gehad met een meisje wat af en toe wel openhartig was, maar verder heel bedeesd, zelfs niet te vaak wilde kussen? Zelfs geen tongzoentje. Ik mocht niets aanraken, zelfs over je kleding niet. Daarom was ik zo enorm verrast, en erg blij, dat je ineens zo vrij werd. En zulke mooie en lekkere spullen had, natuurlijk. Ik kon zelf niet zo snel omschakelen, maar je hebt me lief geholpen. Je grap van, volgend jaar misschien, zal ik nooit vergeten.’
‘Ik ook niet. Schoot me zomaar te binnen. Werkte goed. Hebben we genoeg gekeken, en gekletst?’
‘Nee. Nooit. Maar heb je kriebels?’
‘Ja, steeds meer. Het is al weer zo lang geleden. En ik zie dat je weer op je maximum zit. Daar moeten we hoognodig wat aan doen.’
‘Sla eens één been over de mijne. Ja, goed zo, maar niet gelijk tegen me aankomen. Kan ik je lekkere plekje even goed bekijken. Fijn dat we zo precies bij elkaar passen, hè?’
‘Zou dat nog steeds zo zijn?’
‘Ondeugend meisje. Deze keer begin ik, wil ik het zelf doen, langzaam. Kijken hoe ik je lipjes van elkaar duw, bij je naar binnen ga, steeds verder, stukje er in, half stukje eruit, en zo verder, je weer op mijn maat maak, tot het niet meer verder gaat. Oh, heerlijk, het past weer precies, liefste.’
‘Ja, iets nauwer en het zou pijn doen. Iets wijder en we zouden niets voelen. Je bent er helemaal. Je deed het lekker vlug. Nu ook boven tegen elkaar. Ik vind het ook heerlijk als je borstharen mijn borstjes, mijn tepeltjes strelen. Dat kriebelt ook. Oh, beneden wordt het weer te gek. Nog even en dan worden het krampjes, tot we klaarkomen.’
‘Ik vind het wel een beetje oneerlijk dat ik niet alleen lekkere krampjes krijg, maar ook nog dat lekkere gevoel als ik zaadjes spuit.’
‘Niets aan te doen. Maar ik voel er iets van en het is zo fijn dat jij ze me zo graag geeft. Later kan er dan een kindje voor ons bij me komen. Dat denk ik er ook bij. Alléén kan ik dat niet maken. Dat moeten we samen doen, op deze lekkere manier. Oh, liefste, daar komt het.’
Hij probeerde haar bij te houden. Het lukte maar nét.
Zo speelden ze de hele dag samen verder. Af en toe aten of dronken ze wat. Ze eindigden weer in bed.
‘Jammer, hè, Naima, dat het niet altijd zo kan blijven. We moeten ook werken voor de kost. Zullen we morgen beginnen met halve dagen? ‘s Morgens werken en ‘s middags en ‘s avonds hier?’
‘Nee, overmorgen. Ik wil eerst nog een hele dag heerlijk vrijen, voor ik een paar uur niet dicht bij je kan zijn. Je vergat de nachten te noemen. In elkaars armen in slaap vallen is ook zo lekker.’
‘Ja. Ik vind het geweldig dat ik, na zoveel jaar, je helemaal bloot in mijn armen kan houden. Je bent zo lekker warm en zacht. De eerste keer dat ik eh als een grote jongen aan je dacht was op je twaalfde verjaardag. Toen je danste en die shawl liet vallen. Ik zag toen, voor het eerst, dat je borstjes had. Toen drong het pas goed tot me door dat je nog meer moois moest hebben, en dat ik dat vast ooit aan mocht raken.’
‘Daarvoor niet?’
‘Niet dat ik weet. Alleen dat ik erg veel van je hield en dat we altijd bij elkaar moesten blijven. En veel kussen. Op die dag kregen we ook eindelijk verkering.’
‘Kregen? Ik heb jou toen gevraagd, maar jij mij al eerder, te vroeg, vond ik. Heb je er daarna vaak over gedacht?’
‘Over vrijen? Ja, maar expres nooit lang. Als we elkaar omhelsden en ik voelde je borsten een beetje tegen me aan, dacht ik, heerlijk, voor later. De laatste maanden werd het nog spannender. Je drukte je af en toe zo tegen me aan dat ik wist dat je mijn stijve moest voelen. En dat je dat wilde.’
‘Ja, toen kon het wel. Ik wilde de overgang van niets naar alles al een beetje kleiner maken. Jij alvast een beetje beter voelen hoe groot mijn borsten waren, en ik jou. Meer kon ik je niet laten voelen, al was ik benieuwd hoe het zou zijn als je aan me zou komen. Ik vond het ook spannend. Die grote, stevige, zou over een niet al te lange tijd bij me binnen komen. Dat moest geweldig lekker worden, Hamid en Chaima genieten er hoorbaar van. Samir, laat me nog eens kreunen.’
‘Dat kan op een heleboel manieren.’
‘Ik wil de lekkerste. Kom weer zo heerlijk langzaam bij me binnen. Streel me daar, dan streel ik jou tegelijk. En dan proberen gelijk te komen, dat vind ik toch het einde.’
Hij kwam, tot het einde.

Daarna

Het leven hernam langzaamaan de normale gang van zaken. Na een tijdje gingen ze ook ‘s middags werken. Toen de winter er aan kwam en de nachten frisser werden bleven ze in huis slapen. Al gauw waren ze er allemaal aan gewend dat Naima bij Samir en zijn ouders woonde.

‘Samir, ik kan me haast niet meer herinneren dat ik alleen in bed lag. Ik dacht vaak hoe het zou zijn met jou naast me, tegen me aan. Het was fijn zo in slaap te vallen.’
‘Ik ook. Maar dan werd ik nogal eens wakker van een natte droom. Ik hoopte steeds dat er genoeg voor jou over zou blijven.’
‘Meer dan genoeg. Het is omgedraaid, je houdt niet genoeg over voor een natte droom. Je bent heel regelmatig geworden. Niet meer zeven, vijf, drie, enzovoort, bijna altijd een stuk of vijf.’
‘Ik ben vast regelmatiger geworden omdat we regelmatiger vrijen. Bijna iedere dag ook een keer in ons huisje. En vaak ‘s morgens vroeg. En ‘s avonds tot je in slaap valt.’
‘Ja, bijna bewusteloos. Ik vind het geweldig dat we bijna altijd gelijk komen.’
‘Ja. Ik vind het ook fijn als je bij me op schoot zit en ik je streel, als ik zelf nog niet kan, en je komt dan. Dan kronkel je anders, zo leuk.’
‘Ja, je bent een kunstenaar met je vingers. Vind je het niet erg dat ze ons soms horen?’
‘Nee, dat kan me niet meer schelen. Laten ze maar horen hoe lekker we het vinden. En hoe vaak we het doen. Jij bent ook een kunstenares met je vingers, en soms met je mond.’
‘Ik moet wel eens grinniken als ik de was doe. Als ik een paar dagen niet kan zitten er een heleboel doekjes bij met de zaadjes die ik niet doorgeslikt heb. Dan denk ik altijd, wat is dat fijn om te doen, en hij maakt er zo veel. Behalve op die doekjes laat ik je in die dagen ook nog meerdere keren in de natuur spuiten.Maar het fijnste is als hij ze geeft op de plek waar ze horen.’
Hij pakte, zo vlug als hij kon, haar tussen haar benen.
‘Hier?’

‘Oh, Samir, je laat me schrikken. In één keer me zo beetpakken!’
‘Beter dan hem er in één keer induwen. Liever langzaam, hè? Zo?’
‘Ja, met lekkere stootjes. Tot ik je helemaal vastheb. Ik wil dan zo in slaap vallen.’
Het lukte.

In het voorjaar, toen ze op een middag in het weekeinde naar hun huisje gingen, zagen ze dat Hamid en Chaima op het grasveldje lagen te vrijen. Helemaal bloot. Naima hield Samir tegen.
‘Wat doen we? Weggaan? Of naast ze gaan liggen?’
‘Ik weet wat je wilt. Met Tahira en Ramiz al. Ik durf nu wel, met hun. Ik hoop dat ze niet erg schrikken.’
‘Vast niet, anders stel ik ze wel gerust. Je weet hoe ik dat jou doe.’
Naima kuchte. Het stel schrok, keek op en bleef doodstil liggen.
‘Mogen we erbij komen liggen?’
Ze wachtte niet op antwoord, trok vlug haar kleren uit en ging een meter bij ze vandaan zitten. Samir deed hetzelfde, een beetje aarzelend, omdat er een ander meisje naar hem zou kijken. Hamid rolde van Chaima af, ze gingen beide zitten.
Naima rekte zich even uit.
‘Fijne plek om te vrijen, hè? We zijn er zó blij mee. We moeten wel gras bijzaaien, zie ik nu. Maar ja, we zitten er meestal niet stil op. En van het zweet dat er op terechtkomt groei het gras ook niet zo goed. Er wordt wel gezaaid, maar geen graszaadjes. Zeg, jullie zaten net ook niet stil. Wat ik er in die korte tijd van gezien en gehoord heb, jullie vinden het kennelijk nog steeds minstens zo lekker als wij, terwijl jullie veel langer getrouwd zijn.’
Hamid schraapte zijn keel.
‘We hoorden jullie niet aankomen. Ik eh geloof in de gauwigheid niet dat ik erg vind. Maar eh, alles goed, Chaima?’
‘Nou, goed? Ik ben me doodgeschrokken. Laat me even bijkomen. Nadenken of ik dit wel wil. Wat er al gebeurd is, is niet meer terug te draaien. Allemaal bloot, Hamid!’
‘Ja, liefje, maar zo’n ramp is dat toch niet? Blijf maar rustig zitten, ik praat even voorzichtig verder. Naima, Samir heeft na jullie trouwen gezegd dat je nergens meer mee zat. Dat je hem bleef verrassen. Nou, mij ook. Dit had ik totaal niet verwacht. De taal die je uitslaat heb je niet van onze moeder geleerd. Je moet me maar eens vertellen waar je die vandaan hebt. Beslist niet van Samir, die ken ik net zo lang als jou.´
‘Ik heb Abdalla me alles beter en uitvoeriger uit laten leggen wat ik thuis hoorde.’
‘Vandaar dat het eerder jongensachtig klonk dan meisjesachtig. Maar je ziet er niet jongensachtig uit. En je bent zo brutaal als wat, dat uitrekken deed je alleen maar om je borstjes vooruit te kunnen steken, dat zag ik best. Maar ik mag het wel, ik zie die van Chaima ook zo graag. Je boft, Samir, net als ik met mijn lekkere vrouwtje. Al wat van de schrik bijgekomen, schatje?’
‘Ja, wat. Jij zo te horen helemaal. Je hebt kennelijk geen problemen met bloot. Ik eh vind het niet erg om Naima zo te zien, en dat ze mij zo ziet, zo verschillend zien we er niet uit. Ik vind het ook niet erg om Samir bloot te zien, ongeveer hetzelfde als jij. Maar om hem naar me te laten kijken? Als ik zo blijf zitten gaat het nog. Maar verder? Vind jij het niet erg als hij me helemaal zou zien?’
‘Nee, lieverd, ik ben trots op je, dat je er zo mooi uitziet. Dat mag niet iedereen zien, maar hun tweeën van mij wel. We kennen ze en we vertrouwen ze. Zusje mag ook alles van mij zien, ze zag mijn stijve al toen ik hem er bij je uithaalde. Dat ging nog, nog een minuut en ze had moeten wachten, dan had ik niet meer kunnen stoppen. En al vind ik haar niet zo mooi als jou, ik vind het leuk om haar bloot te zien. Durf je nu wat meer?’
‘Eh zwager, zeg jij eens hoe je er over denkt?’
‘Net zo als je man, Chaima. En kijken kan geen kwaad, als je goede bedoelingen hebt. Onze bedoeling, dat weet ik van Naima zonder het haar te vragen, is om het gezellig te maken. Het is zo fijn hier, we kunnen het water in en uit lopen zonder ons af te hoeven drogen en weer aan te moeten kleden. Als we willen vrijen hoeven we ons ook niet uit te kleden. We liggen, als we moe zijn, meestal heerlijk bloot tegen elkaar. Dat is veel fijner dan alleen maar ‘s nachts. Jullie zijn heel welkom om mee te doen.’
‘Dank je, Samir. Ik begin je een beetje te snappen, Naima. Het is niet alleen ouderwets om nergens over te praten, ook om alles maar te blijven verstoppen voor je naaste familie. Ik heb je altijd bewonderd, met je borduren en je schilderijtjes en zo. En ik was jaloers op jullie huisje. We kwamen hier langs lopen en ik begon me voor te stellen wat jullie hier deden. Ik zag ook het ingedeukte gras. Toen kreeg ik ook zin. Hamid wilde eerst niet, ik denk eerder voor mij dan voor hem zelf, maar ik heb hem over kunnen halen om ons uit te kleden en na een tijdje om ook te gaan vrijen. Ja, mannen hebben hun zwakke kanten, hè, Naima, als je ze wat lekkers voorhoudt. Het was heerlijk, zo vrij in de buitenlucht, niet bang te hoeven zijn dat je uit bed rolt als het een beetje woest wordt of dat iemand je hoort. Praat ik te veel, Hamid?’
‘Nee, schatje, je bent geweldig. Ga maar lekker door.’
‘Nou, dan vertel ik iets meer. Jullie stoorden ons bij de tweede keer, dus zo erg was het niet. Ik schrok alleen behoorlijk. Ik had óók gedacht, dat als er iemand aankwam we het op tijd zouden horen om ons aan te kunnen kleden. Dus niet. Ik denk omdat we bijna eh nou, genoeg. Ik ben nu blij, omdat jullie het waren en zo lief en vrij zijn. Ik, wij, hè, Hamid, zullen hier graag terugkomen, ook, als het mag, als jullie er zijn. Oh, Hamid.’
Hamid nam haar in zijn armen en droogde haar traantjes. Zette haar toen rechtop op zijn schoot, met haar voorkant naar Samir gedraaid. Chaima keek eerst naar de grond, daarna aarzelend naar Samir. Toen ze zag dat hij glimlachte stak ze haar borstjes vooruit.
‘Jij hebt een mooie. Net als Hamid. Vind je mijn borstjes ook mooi?’
‘Ja meid, je ziet er lekker uit. Maar geen van ons vieren zou willen ruilen.’
‘Nee. Ik durf nu een beetje, maar dat jij je zo vlak voor mijn neus uit durfde kleden! En nu zo rustig zit, terwijl je eh, nou, je snapt me wel.’
‘Ja, ik heb een stijve. Ik heb ook al even wat meer van jou gezien. Niet toen Hamid op je lag, maar toen hij ging zitten. Als ik me niet direct uitkleed als we alleen zijn, ook hier, dan doet Naima het wel. Die is zelf altijd razendsnel uitgekleed, ik heb het haar nog nooit kunnen doen. Dat wil ze ook niet, dat duurt haar te lang. Ze wil altijd gauw zien of ik haar nog opwindend vind. Ik zie nu twee lekkere meiden, vandaar dat ik een stijve heb. En Hamid vast ook. Kijk maar rustig naar de mijne. Naima leert je wel, net zo als ze mij gedaan heeft, makkelijker over je weet je wels te praten en het gewoon te noemen zoals het heet. Ja, Naima?’
‘Graag. Chaima, ik ga je een spoedcursus geven. Samir heeft een stijve penis, omdat hij die eindelijk wel eens in mijn gleufje wil stoppen. En vast ook van het zien van jouw borstjes en wat hij verder even gezien heeft. Ik wil hem er graag in hebben, gestreeld worden en hem strelen en klaarkomen. Meestal komen we gelijk. Als dat een paar dagen in de maand niet kan, dan in mijn handen of in mijn mond. Dat vindt hij ook wel eens lekker. En beter dan niets. Als hij niet kan en ik heb ontzettende kriebels, laat hij me met zijn vingers klaarkomen. Of met zijn tong. Ook veel beter dan niets. Zo. Einde cursus.’
‘Oh, Naima. Hamid, zeg eens wat.’
‘Nou, ik schrik er ook van. Zusje toch. Ik dacht dat Samir overdreef, toen hij de dag na jullie bruiloft zei dat je nergens mee zat. Nu denk ik, dat je je moet inhouden om het thuis al niet buiten bij het huis te doen als Samir terugkomt als hij even weggeweest is.’
‘Ja, dat klopt. Jullie niet?’
‘Nee, wij zijn niet anders gewend dan het ‘s avonds in bed te doen. Ik bedoel vrijen. Ze heeft gelijk, Chaima. Zulke woorden mogen we gebruiken. Als we er aan wennen is het veel makkelijker om te praten, in plaats van je weet wel, je snapt me wel, dat ding, en jouw plekje en zo. Zou je het kunnen? En willen?’
‘Ik ben niet bang, alleen niets gewend. Jij deed ook meer dan dat je praatte. Maar ik wen snel, hoor. Ik zal je het laten zien. Wat hebben we nog niet gehad? Ja, ik weet het. Ik sta even op. Is hij een mooie jongen, Naima?’
‘Ja hoor. Als je maar niet denkt dat ik me doodschrik. Ongeveer hetzelfde als Samir. Mooi groot en rechtop. Vast ook lekker stijf. Daarvoor zou ik aan hem moeten voelen, daar beginnen we maar niet aan. Mooi, hè, als je zijn kleine, slappe slurfje steeds groter ziet worden? En als je het voelt, steeds stijver?’
‘Ja, nogal. Mag Hamid eh tussen je benen kijken?’
‘Ja, hoor.’
Naima deed haar benen van elkaar af.
Zo?’
‘Wat ben jij vrij, zeg, zusje, met je benen zo wijd. Nou, ongeveer hetzelfde als Chaima.’
‘Ja. Wat deed ik moeilijk. Alleen voor mij nu het moeilijkste nog, dan is alles over. Ik wil je nu maar mijn eh gleufje laten kijken, Samir, maar niet te lang hoor, ik ben bang dat ik dan ga blozen.’
‘Dat heb je al drie keer gedaan. Dat geeft niets, het staat je goed.’
Chaima deed langzaam haar benen iets van elkaar af.
‘Lekker bosje haar, joh. Kan je nog een beetje vrijer worden?’

‘Liever niet.’
‘Chaima, laat me je helpen. Ik wil graag dat ze jouw mooie gleufje, waar we zo veel plezier mee hebben, ook zien.’
Hamid trok haar weer op schoot, met haar voorkant naar Samir gedraaid en deed langzaam haar benen van elkaar, tot ze wijdbeens zat. Ze bloosde erg.
‘Chaima, daar hoef je niet voor te blozen. Naima zit ook zo. We kunnen nu vergelijken en zien dat het er hetzelfde uitziet. Hamid en ik laten onze stijven ook graag zien om jullie te laten genieten.’
‘Ja, dank je wel. Even bijkomen. Van al dat kijken.’
‘Even dan, liefje.’
‘Chaima, Hamid, jullie kunnen uitrusten, maar Samir en ik willen vrijen. Het liefst zouden we het hier doen. Maar we kunnen ook in het huisje gaan, of jullie, of weg gaan. Of willen jullie weggaan?’
‘Vrijen? Hier? Waar wij bijzijn?’
‘Ja hoor. Jullie kunnen ook verder gaan waar jullie gebleven waren toen we jullie stoorden. Wat zei je ook weer? We hoorden jullie vast niet aankomen omdat we bijna eh. Klaarkwamen, zal je bedoeld hebben. De muren thuis zijn maar dun, ik heb jullie al vaak horen kreunen. En daarnet zien vrijen. Dat mogen jullie van ons ook zien. En horen. We weten nu hoe we er bloot uitzien, dus, waarom zouden we het niet doen. Hoeven we, en jullie, niets aan te trekken, een andere plek zoeken, weer uitkleden en dan pas vrijen. Nu niet, voortaan niet. O.K?’
‘Wat dacht je, Hamid? Oh, ik zie in je ogen dat je niet langer wilt wachten.’
‘Nee, ik ben nu natuurlijk nog meer opgewonden dan daarnet. Van nog een blote meid zien en het idee dat Naima en Samir hetzelfde lekkere gaan doen als wij, naast ons. Ga liggen en laat me gauw mijn stijve tussen je haartjes door in je gleufje stoppen en ons klaarstrelen.’
Ze liet het hem doen. En deed met hoorbaar plezier mee. Naima ging met haar gezicht naar Samir toe wijdbeens op zijn schoot zitten.
‘Stop je grote er bij me in, dan zal ik die verwennen tot je je weer lekker leeg kan spuiten.’
Hij deed het, zij deed het, en hij kwam kreunend.

Na afloop kwam Chaima naast Naima zitten.
‘Nu ik jullie heb zien vrijen durf ik wel wat te vertellen. Misschien kunnen jullie ons wat tips geven. We zijn langer dan jullie getrouwd, maar ik geloof dat jullie wat anders met elkaar omgaan dan wij. Hamid en ik hebben alleen in bed gevreeën. Hij meestal bovenop me, soms ik bovenop. Ik kwam steeds zo lekker klaar dat ik niet op het idee gekomen ben om wat anders te doen. Of ergens anders. Hamid dus ook niet. Je hebt over een paar andere dingen verteld, ik zag jullie in een andere eh houding.’
‘Ja, dat is een fijne, ongeveer net zoals bovenop liggen. Ik kan me dan heerlijk bewegen, om Samirs stijve.’
‘Ja, ik zag het. Ik denk dat ik me te eh ouderwets gedragen heb. Op hem liggen vond ik al wat eh brutaal.’
‘Ja, dat is ouderwets. Je mag, net als Hamid, doen waar je zin in hebt. Wachtte je altijd af tot Hamid wat wilde?’
‘Nee, als er niets bijzonders aan de hand was zei ik wel eens, Hamid, ik ga naar de slaapkamer. Dan wist hij genoeg.’
‘Ja, en dan dook hij daar natuurlijk op en in je.’
‘Ja. ’s Avonds, in bed, na één keer, vroeg ik soms, mag ik bovenop?’
‘En hij de derde keer weer bovenop? En de vierde keer?’
‘Ik denk dat we het een vierde keer op een dag alleen vlak na ons trouwen gedaan hebben.’
‘Ik vind jullie niet zo actief. Maar misschien ben ik abnormaal eh heet. Ik probeer het iedere dag, zeker in het weekeinde, te doen tot Samir leeg is, na vier, vijf, soms zes keer. Bij de laatste keer wordt Samir heerlijk woest, hij krijgt dan meer krampen dan de andere keren, om de laatste zaadjes eruit proberen te spuiten.’
‘O. Is dat niet pijnlijk?’
‘Nét niet, zegt hij, wel erg lekker. Daarom doet hij graag mee. Als ik denk dat hij weer kan, of als ik hier zie dat hij een stijve krijgt, en hij begint niet zo snel, dan fluister ik in zijn oor, Samir, ik wil neuken.’
Ze giechelde.
‘Zag je hem schokken? Ja, jullie ook, maar Samir wil dan gelijk, al kan hij nu nog niet. Maar dan pakt hij me zo snel mogelijk, het ligt er natuurlijk aan waar we dan zijn, daar houd ik rekening mee. In het water gaat het ook, staand. Of wil je niet zo vaak, Hamid?’
‘Ik wil wel vaak, maar ik vind dat ik Chaima al zo veel geweld aandoe, met dat tegen haar eh rammen. En ik weet dat het natuurlijk is, en ik vind het erg lekker, maar ik heb er een beetje moeite mee om ook nog zo veel zaadjes in haar te spuiten.’
‘Samir was in het begin ook te voorzichtig, maar na wat oefenen wist hij dat hij harder kon rammen dan dat hij ooit gedacht had. En die zaadjes zijn zó natuurlijk, dat het er nooit te veel kunnen zijn. Het is geen afval, Hamid. Ik voel me ook geen afvalbak. Het is het natuurlijkste wat Samir me kan geven. Ik krijg ze zo graag van hem, het liefst lekker in mijn gleuf bezorgd. Als dat niet kan wil ik ze soms in mijn mond krijgen, omdat ik dan goed voel dat hij zijn best doet om me zo veel mogelijk van dat natuurlijke te geven. Hij zal moeten wachten voor hij wat natuurlijks van me terugkrijgt. Figuurlijk gesproken spaar ik ze op om er later een kindje voor ons samen mee te maken. Chaima, Hamid, ga genieten. Je niet meer inhouden, alle remmen loslaten, en vrijen zo vaak het kan. Met vrijen wordt bedoelt, beginnen met kussen en strelen, eventueel elkaar uitkleden, enzovoorts. Met neuken het laatste stukje, vanaf stijve in gleuf, enzovoorts. Vrijen is erg fijn, je kan er lang over doen. Maar als we haast hebben slaan we de hele aanloop over, neuken we alleen. Nou ja, alleen, het is natuurlijk wel het lekkerste gedeelte van het vrijen.’
‘Dank je wel. Ik denk dat we er wel wat aan hebben. Hè, Hamid?’
‘Ja. Ik wil graag vaker met je vrijen.’
‘Fijn.’
Ze ging op haar hurken voor hem zitten.
‘Hamid, mag ik bij je op schoot komen zitten? Zoals Naima net bij Samir?’
‘Ja, maar ik kan nog niets.’
Ze ging wijdbeens op zijn schoot zitten.
‘Dat komt goed uit. We hebben nog nooit lang met elkaar gespeeld. Zeker niet terwijl we zoals nu alles goed kunnen zien. We wilden dan snel meer. Nu kan het. Lekker elkaar bevoelen, Hamid. En als je een stijve krijgt duw ik me erop. Dan met z’n tweeën lekker rammen, enzovoorts. Zullen we ze laten zien dat we alles goed begrepen hebben?’
Ze deden het. Samir en Naima keken glimlachend toe. Na even trok Samir Naima op schoot, met haar rug naar hem toe, en begon haar tussen haar benen te strelen. Zodra het andere stel klaar begon te komen legde Samir Naima op het gras, duwde zijn stijve bij haar naar binnen en leefde zich uit. Ze kwamen allebei heel snel. Ze gingen met z’n vieren naast elkaar uit liggen hijgen.
‘Wat was dat opwindend.’
‘Ja. Wat was je wild, Samir. Hamid durft vast voortaan ook meer. Mogen we echt terugkomen? Het vrijt zo lekker, hier. Ik voelde aan Hamid dat hij het ook fijn vond.’
‘Ja, als je elkaar goed kent hoef je over sommige dingen geeneens te praten. Daarom weet ik ook dat Samir het goed vindt als ik jullie voorstel om voortaan deze plek en het huisje te delen, nee, gezamenlijk te gebruiken. Wij hebben het wel voor onze bruiloft gekregen, en we hebben er vooral tot de eerste winter ontzettend van genoten, maar we blijven toch met z’n allen ons leven lang hier wonen? Ik had er eerder aan moeten denken. Maar jullie hadden het ook mogen vragen, familie onder elkaar.’
‘Ik neem jullie voorstel onmiddellijk aan, ook namens Hamid. Hartstikke bedankt. We moeten elkaar alleen waarschuwen als we in het huisje willen slapen. Op het grasveld is er ruimte genoeg voor ons vieren, maar in bed niet. Dat zou ook te intiem worden, zo vlak bij elkaar, vast een beetje tegen elkaar aan. Stom zeg, aan de ene kant kan ik wel huilen van blijdschap, aan de andere kant moet ik zo lachen. Als jullie het voorstel eerder hadden gedaan, of als wij het eerder gevraagd hadden, hadden we er vast nu niet zo bijgezeten. En gelegen. En naast elkaar gevreeën. Oh, wat gezellig.’
‘Je hebt alleen maar geluisterd, niet gekeken. Ik wel. Mooi gezicht, om Naima en Samir zo enthousiast te zien vrijen. Vast net zo mooi als voor hun dat wij het nu ook enthousiaster deden.’
‘Je kan bij jongens het best zien hoe ze genieten als je ze met je hand eh laat komen. Als je zelf niet kan, natuurlijk, anders is het zonde van de zaadjes. Wat mij betreft zouden ze er iedere dag wel meer mogen maken.’
‘Ja. Naima, we hebben nooit zo veel gepraat. Het kwam er niet van. Maar ik mis de laatste tijd, omdat alle andere meiden weg zijn, het gewoon wat kletsen een beetje. Ik ben je de laatste tijd wat meer als een zusje gaan zien, en nu helemaal. Ik durfde ook niet zo goed met je te praten, je bent zo anders dan ik, meestal een beetje gesloten, en artistiek en zo, dat merk ik bij alles wat je doet. Wil je wat vaker een praatje met me maken, en mag ik je af en toe wat vragen?’
‘Chaima, was maar met praten en vragen begonnen. Ik ben niets bijzonders. Ik lijk alleen gesloten, omdat ik altijd wat aan het bedenken ben. Meestal voor Samir. Of ik wat extra lekkers voor hem kan verzinnen. Vroeger hoe ik hem moest krijgen en houden, omdat ik altijd een beetje bang was dat een ander meisje hem zou pikken. Hij is toch hartstikke lief en knap? Heel vroeger al. Kijk niet zo verbaasd, Samir, je hebt me meerdere keren gezegd dat het niet uitgesloten was dat we een ander tegen zouden komen, die we aardiger vonden.’
‘Ja, dat had gekund. In het begin tenminste, maar die kans werd toch steeds kleiner? Al gauw nadat je verkering met me geregeld had, ja, ik weet het, ik wilde al eerder, maar jij niet, kon ik me niet meer voorstellen dat we uit elkaar zouden raken. Nu helemaal niet meer.’
‘Samir, wil jij ook wat vaker met me praten? Ik leer je eigenlijk nu pas een beetje beter kennen. Ik voel me hier af en toe wat eenzaam. Jullie horen hier thuis, zijn hier gewend, ook aan elkaar, en altijd bezig. En na jullie trouwen is Naima ook niet veel meer bij ons thuis, natuurlijk. Ik kan er niet zo goed tegen.’
Ze begon zachtjes te huilen. Hamid nam haar in zijn armen en glimlachte naar Naima en Samir.
‘Ze heeft me wel verteld dat ze zich af en toe wat eenzaam voelde, maar ik wist niet wat ik doen moest. Ik denk dat het nu over is. We gaan de oren van haar kop kletsen.’
Chaima kwam weer bij, droogde haar tranen en gaf Hamid een kusje.
‘Dat hoeft nu ook weer niet.’
Ze trok Naima naar zich toe en gaf haar ook een kusje.
‘Dank je wel. Voor alles.’
Ze draaide zich naar Samir.
‘Jij ook bedankt. Eh ik durf je geen kusje te geven, zoals we er nu bijzitten. Je moet het maar tegoed houden voor als we aangekleed zijn.’
‘Zo, durf je niet? Daar moesten we maar wat aan gaan doen. Zullen we voor het eten gaan zwemmen? Bloot, als jullie durven? Dat doen wij altijd.’
‘Liefje?’
‘Ik aarzel een beetje. Dan kan ik aan alle kanten goed bekeken worden. Maar ik moet me er maar overheen zetten, als ik hier vaker wil komen, ook als jullie hier zijn.’
‘Maak je nou niet druk, iedereen heeft je onderkant al gezien. Het nieuwe is er al af. Dat heb ik trouwens je ontmaagding al gedaan, heel lekker, en ook zo goed als pijnloos, hè?’
‘Oh, Hamid. Stom zeg. Gisteren had ik me doodgeschaamd als je dat iemand zou vertellen. Maar nu vind ik het fijn, net zoals Naima het vond, de dag na hun bruiloft. Jullie mogen dat best weten. Ik durf nu hartstikke bloot te zwemmen.’
Naima stond als eerste op.
‘Chaima, kan je nog een paar schokken verdragen? Je weet dat je ons kan vertrouwen.’
‘Ik denk het wel. Ik vertrouw jullie zeker. Wat kan me dan nog gebeuren?’
‘Wacht maar even. Hamid, jij vertrouwt ons ook, hè?’
‘Stel niet zo’n ontzettend stomme vraag, zus.’
‘Nou ja, je kent ons nog niet helemáál. Samir, wil jij met Chaima in het water bijna, ik zeg bijna, doen wat je daar een keer met mij gedaan hebt?’
‘Eh ja, ik snap je. Ook dat, bijna. Ja, dat is een goed idee. Chaima, geef me je hand en loop met me mee het water in.’
Hij maakte haar aan het lachen door na een paar meter te gaan huppelen. Ze ging meedoen, al huppelend gingen ze het water in tot ze vielen. Hij hielp haar overeind en begon haar te wassen, eerst haar achterkant, daarna haar voorkant. Ze stond doodstil, met haar ogen dicht. Hij sloeg haar drie intieme plekjes over en gaf haar als laatste een klapje op haar kont.
‘Je kan je ogen weer open doen. Lieve Chaima, als we hier met z’n allen bloot zijn, kan het gebeuren dat we elkaar aanraken. Expres of per ongeluk. Daar moeten we niet te benauwd voor zijn, dat is toch niet erg? Maar méér dan op déze manier zal ik je nóóit aanraken. Snap je? Ben je nu nog ergens bang voor?’
Ze had hem strak aangekeken, nadat ze haar ogen opengedaan had. Ze keek even naar beneden, toen weer in zijn ogen, en begon te glimlachen.
‘Omdat je penis nu klein is, weet ik dat je het beste met me voor hebt.’
Ze keek naar de kant. Naima en Hamid zaten naast elkaar naar hun te kijken.
‘Als jullie elkaar gaan wassen, dan was ik Samir. Dan zijn we er allemaal overheen, voor zover nodig.’
Hamid tilde Naima op, liep naar het water, smeet haar erin, sprong haar achterna en begon haar te wassen. Chaima keek weer naar Samir.
‘Draai je maar om, dan begin ik met je achterkant.’
Toen ze die gedaan had liep ze om hem heen en waste zijn voorkant, op één inmiddels iets groter geworden stukje na. Daarna ging ze rechtop vóór hem staan. Ze giechelde even.
‘Het doet je toch wel iets, hè? Ik zie het. Dat geeft niet hoor, dat mag best. Je bent niet van steen.’
Ze legde haar handen op zijn schouders en gaf hem, voorovergebogen, zonder hem verder aan te raken, een kusje.
‘Dank je wel, zwager. Het is fijn om zo makkelijk met elkaar om te gaan. Niets hoeven verstoppen of voorzichtig moeten doen of te praten.’
Ze draaide zich om naar de anderen.
‘Zeg, zullen we ruilen? We hebben allemaal nog plekjes die gewassen moeten worden.’
Ze ruilden. De meiden moesten een paar keer giechelen, de jongens kreunden even, duidelijk overdreven. Daarna gingen ze weer op de kant liggen om op te drogen.
‘Chaima, vind je het erg, dat Hamid en ik weer een stijve hebben? Van jullie ons wassen en omdat we naar jullie gleuven kunnen kijken?’
‘Ten eerste, dat snap ik. Ten tweede, ik vind het helemaal niet erg. Als ik Hamid overdag zie zou ik soms ook graag zijn stijve zien. Hij kan ook niet meer doen dan denken aan wat er onder mijn kleren zit. Het zou niet goed zijn om steeds helemaal bloot rond te lopen, dan had ik me vast niet in kunnen houden om hem vaak vast te pakken.’
‘Tja. Ik zou nu ook graag vastgepakt willen worden, maar we hebben vandaag al zo vaak gevreeën, dan zou er voor vanavond niets overblijven. Bij Naima heb ik nog niet gemerkt dat er een eind aan zit, maar met meer dan vijf keer heb ik moeite. Laten we maar naar huis gaan, voor we toch weer beginnen.’
Ze stemden allemaal in, kleedden zich aan en gingen naar huis.

Onder het gezamenlijk buiten eten lichtte Hamid de ouders een beetje in.
‘Chaima en ik waren vanmiddag toevallig bij het huisje aan de rivier, toen Naima en Samir er ook kwamen. Ze zijn zo lief geweest om aan te bieden het mooie plekje en het huisje met ons te delen. Dus, als we af en toe afwezig zijn, zitten we daar. Maar, omdat de jeugd tegenwoordig wat andere omgangsvormen heeft dan jullie generatie, moeten jullie ons dan maar niet komen storen.’
De ouders keken elkaar eens aan. Naima’s moeder nam het woord.
‘Je hoeft het er niet in te wrijven dat we ouderwets zijn. Maar heel lief van jullie, Naima en Samir. En, Hamid, je bedoelt zeker vrijere omgangsvormen?’
‘Ja, vrijer. We vrijen daar ook, maar we zijn niet té vrij, hoor.’
‘Dat verwachtte ik ook niet van jullie drieën, ik ken jullie lang genoeg. Chaima, hoe gaat het met jou?’
‘Heel goed. Ik voelde me hier af en toe een beetje eenzaam, maar we hebben vanmiddag eindelijk eens veel gepraat. We begrijpen elkaar nu veel beter. Ik heb er om moeten huilen, zo fijn gaat het ineens met ons vieren.’
‘Ach, kindje, je was altijd zo rustig en zo lief, we hadden geen idee dat je eenzaam was. Maar je hoort helemaal bij ons, hoor. Al gauw nadat je voor de eerste keer met Hamid meekwam. Hij zou je ook nooit gekozen hebben als je ook niet bij ons paste. We hebben er misschien te weinig over gepraat, we vonden het direct normaal en fijn dat je er was.’
Chaima begon weer zachtjes te huilen, Hamid nam haar weer op schoot.
‘We gaan vroeg naar bed. Ze heeft vandaag al zoveel moeten verwerken dat het haar wat teveel wordt. Maar ik weet zeker dat ze nu erg gelukkig is en zal blijven, nooit meer eenzaam.’
Het bleef even stil na hun vertrek, tot Samirs moeder haar nieuwsgierigheid niet meer kon bedwingen.
‘Samir, wat heeft ze allemaal moeten verwerken?’
‘Echt een heleboel, moeder. Toen we erachter kwamen dat ze zich af en toe eenzaam voelde kreeg ze natuurlijk van alle kanten een heleboel liefde over haar uitgestort, om het maar poëtisch uit te drukken. Dat had ze eigenlijk over de laatste jaren uitgespreid moeten krijgen. We vonden haar aanwezigheid altijd normaal. Ze was rustig, lief. Maar we hebben haar niet speciaal behandeld, dat hadden we wél moeten doen. Ze was daar helemaal niet op voorbereid. Maar jullie zullen morgen en daarna zien hoe blij ze is, want we gaan haar nu helemaal tussen ons opnemen. We hadden dat eerder moeten doen, maar we wisten niet dat je hier eenzaam kon zijn. Dat zijn we hier nooit geweest, al is het na het vertrek van de andere kinderen wel wat rustiger geworden.’
‘Je hebt gelijk. Die lieverd vroeg ook nooit om aandacht, ze is erg bescheiden. We zullen allemaal liever voor haar zijn.’
Samir stond op.
‘Op het ogenblik heb ik zin om lief te zijn voor Naima. Ga je mee naar bed?’
Naima stond direct op.
‘Als je na vanmiddag nog wat liefde overhebt sla ik dat niet af. Ik heb ook nog genoeg, je krijgt alles gelijk terug.’
Samirs moeder stond ook op.
‘Als dat ook bij de manieren van de jeugd hoort stelt me dat erg gerust. Ik ben blij dat jullie allemaal zo lief met elkaar omgaan. Ga maar gauw. Wij gaan ook naar bed. Na zulke praat hebben wij oudjes zin om, op onze ouderwetse manier dan, ook lief voor elkaar te zijn.’

Slot

Na een paar jaar van en met elkaar genoten te hebben besloten Naima en Samir dat kinderen welkom zouden zijn, alles liep op rolletjes. Naima stopte met de pil waarmee ze net voor hun trouwen begonnen was. Na een jaar kwam de eerste kleine. Met steeds een jaar of anderhalf ertussen nog drie. Toen besloten ze dat het genoeg was, voor méér was er eigenlijk geen ruimte.
En het was wat Naima gewenst had, wat ze ook op haar tweede oase had laten schilderen. Twee groten en vier kleinen.
Chaima en Hamid hielden het bij drie.

Zo ging de geschiedenis in de oase verder, zoals het al honderden, misschien al duizenden jaren was gegaan. De kinderen namen alles langzaamaan van hun ouders over en verzorgen hen tot hun dood. Tegen die tijd hadden ze zelf weer kinderen.
Enzovoort, enzovoort, enzovoort.
  



Klik hier om een ander verhaal te kiezen en/of een e-mail met commentaar te sturen.