Oaseliefde
B.W. van Daalen
Inhoud
“Oaseliefde” gaat over het leven in een dorpje in een oase.
Het eindigt met:
‘Zo ging de geschiedenis in de oase verder,
zoals het al honderden jaren was gegaan.
De kinderen namen alles langzamerhand van
hun ouders over en verzorgen hen tot hun dood.
Tegen die tijd hadden ze zelf weer kinderen.
Enzovoort, enzovoort, enzovoort.’
Het is een humoristisch, emotioneel, beetje idealistisch,
opvoedkundig én erotisch verhaal,
geschreven voor jeugd v.a. ± 13 jaar.
© B.W. van Daalen
(Januari 2004; 1e Herziening Feb. 2008)
Overig werk:
2 Weken en Daarna
14 Dagen en Daarna (Gekuiste versie van 2 Weken en Daarna)
Affaire Driehoog
Muurversiering (3 Delen)
en
De Simone reeks
Alle genoemde personen zijn fictief.
Dit verhaal mag, geheel of gedeeltelijk, zonder schriftelijke toestemming van de
schrijver, niet gereproduceerd of verspreid worden.
Niet op een ouderwetse manier, ook niet op een moderne manier.
Het mag wel, geheel of gedeeltelijk, doorverteld worden, mits met bronvermelding.
Nul tot Zes
Samir
was niet helemaal eens met zijn moeder, die beweerde dat kinderen zich
niets kunnen herinneren van vóór hun vierde verjaardag.
Hij wist zeker, dat hij vóór zijn vierde altijd ‘s
morgens, behalve in de schoolvakanties, voor het huis of het buurhuis
zat, samen met zijn broers, zijn zusje en de buurkinderen. Ze keken en
zwaaiden dan naar de kinderen die langs liepen, in groepjes, jongens
met elkaar en meisjes met elkaar, op weg naar school. Maar,
teruggerekend, moest hij dan nog geen drie geweest zijn, want dat jaar
gingen zijn oudste broer, Abdalla, en de oudste buurjongen, Hamid, al
naar school. Net voor zijn vierde verjaardag gingen ook zijn zus,
Jamila, en de tweede buurjongen, Hassan, naar school. En net voor zijn
vijfde ook zijn broer Mustafa en zijn buurmeisje Malika, waarna hij
overbleef met zijn buurmeisje Naima. Hij moest zijn moeder een beetje
gelijk geven, precies wist hij niet alles meer.
Wel dat, zodra de laatste
schoolkinderen voorbij waren, de meisjes hun moeder in en om het huis
gingen helpen en de jongens hun vader op het land. Niet dat ze veel
konden doen, zo klein als ze waren, maar alle hulp was meegenomen. Hoe
ouder ze werden, hoe meer ze natuurlijk aankonden.
De huizen van Samirs ouders en
de buren stonden langs de weg en waren tegen elkaar gebouwd. Aan de
achterkant was er eerst een gezamenlijke strook gras, om op te zitten
en te spelen. Dan kwamen de olijfboomgaarden en de dadelpalmen en langs
de rivier lagen de groentetuinen. Bij de huizen hoorde een gezamenlijk
pad, vanaf het midden van de strook gras, tussen de boomgaarden en de
groentetuinen door naar de rivier. Omdat het pad richting rivier wat
naar beneden afliep was water halen niet het leukste werk; op de
terugweg moest er, met het water, een beetje geklommen worden. En ze
moesten, halverwege de boomgaarden, tussen een paar rotsen door. Daar
was het vaak vochtig en moesten ze oppassen om niet uit te glijden.
Voor het vlees en de melk hadden ze geiten, die liepen in de
boomgaarden. En ze hadden kippen, ook voor het vlees, en natuurlijk
voor de eieren. De kippen liepen overal, maar kwamen snel als er met de
voerbus gerammeld werd. ‘s Nachts werden ze in hun hok
opgesloten, anders waren de eieren niet te vinden.
In het jaar dat alle kinderen,
behalve hij en Naima, naar school gingen, zag hij Naima overdag niet
veel, zij bleef bij haar moeder, hij moest op het land helpen. Hij
sprak haar ook zelden, hij wist wél dat hij een week ouder was.
Wanneer ze elkaar zagen glimlachte ze naar hem, hij knikte vriendelijk
terug. Hij vond het op het land helpen niet erg, er bleef genoeg tijd
over om te spelen, daar werd voor gezorgd. Na schooltijd hoefden ze
meestal niet meer te helpen, in het weekeinde ook niet zo veel. Alle
taken werden steeds eerlijk verdeeld; de naast elkaar wonende families,
via de vaders heel ver verwant, hielpen elkaar. Ze waren ook een beetje
op elkaar aangewezen, omdat de volgende huizen nogal een eind weg
stonden.
Zes en Zeven
Samirs rustige leventje werd
ernstig verstoord toen hij na de volgende zomer ook naar school moest,
tegelijk met Naima. Omdat hij nog nooit ver hun eigen terrein en dat
van de buren was geweest keek hij zijn ogen uit. Alles was nieuw voor
hem, de weg naar het dorp, het dorp zelf, de school. En heel veel
andere kinderen. Hij was gewend aan zijn eigen familie en de buren, de
langslopende kinderen had hij nooit bestudeerd, hij kende er geen een.
Het leren ging hem goed af, het activeerde zijn hersenen zó, dat
hij overal bij na ging denken in plaats van alles routinematig te doen.
Hij lette nu wel op de kinderen, leerde ze kennen, hun namen en hun
gewoonten onthouden.
De eerste maanden was hij
daardoor ‘s avonds nogal moe en protesteerde niet, zoals
gebruikelijk, als hij naar bed moest. Het viel hem wel op dat hij op
school door de meisjes nogal bekeken werd. Hij maakte daarover een keer
een opmerking tegen zijn moeder.
‘Tja, kijk maar eens in
de spiegel, je ziet er wat leuker uit dan de meeste jongens. Je moet er
maar aan wennen, al zal die aandacht vanzelf wel minder worden als ze
je vaak genoeg zien.’
Dat werd het ook.
Het volgende schooljaar kreeg hij alleen een tijdje wat extra aandacht van de meisjes die voor het eerst op school kwamen.
Acht en Negen
De aandacht van meisjes voor
hem begon het jaar erop opnieuw, toen Samir bijna acht was. Van de
nieuwe lichting op school was het al gauw over. Bovendien waren die
meisjes twee jaar jonger dan hij, hij besteedde geen aandacht aan ze.
Maar de aandacht kwam vooral van de andere meisjes, en wat het vreemde
was, het was niet constant, maar af en toe een paar dagen. Hij piekerde
zich suf wat de oorzaak kon zijn. Na maanden was hij erachter. Af en
toe zat er bij de kleren die zijn moeder ‘s morgens voor hem
klaarlegde, een nieuwe bloes. Dat wil zeggen, nieuw voor hém, in
feite een bloes die te klein geworden was voor zijn broers of de
buurjongens. Die dag was er niets aan de hand. De volgende dag, en een
paar dagen erna, lag er een andere bloes klaar, een oudere. Als hij
naar zijn nieuwe bloes vroeg schudde zijn moeder alleen haar hoofd. Dan
dook zijn nieuwe weer op, en op school begon de aandacht weer. Hij
kreeg door dat het kwam door kleine versieringen, geborduurd of
geverfd, op zijn bloes, die er de eerste dag niet opgezeten hadden. Hij
gaf niet om kleding, maar hij kon wel zien dat de versieringen erg
verfijnd, artistiek, maar niet opzichtig waren. Hij vroeg zijn moeder
een paar keer wie zijn bloesjes versierde, want hij dacht niet dat
zíj het zo mooi kon, hij zag ze het ook nooit doen. Maar dan
glimlachte ze en schudde haar hoofd.
‘Later.’
Hij kon met zijn broers en de
buurjongens goed opschieten. Hij besteedde weinig aandacht aan zijn zus
en de buurmeisjes, die speelden meestal met elkaar. Zijn buurmeisjes
waren wel nogal verschillend. Wanneer ze achter hun huizen zaten of
speelden bemoeide Malika zich nogal met hem, op de rand van het
irritante. Naima was veel rustiger, hield wat afstand. Maar hij kreeg
wel in de gaten dat ze steeds naar hem keek, behalve wanneer hij naar
háár keek, dan sloeg ze vlug haar ogen neer.
Hij plaagde haar wel eens door
twee keer vlak achter elkaar naar haar te kijken, maar langer dan een
seconde kon hij nooit in haar ogen kijken. Ook niet wanneer hij af en
toe naast haar ging zitten en haar een snoepje gaf, omdat hij gemerkt
had dat ze van haar zakgeld nooit snoep kocht.
Ze zei dan, met haar zachte stemmetje, dank je wel, Samir.
Hij ging steeds vaker naast
haar zitten wanneer hij wat rust wilde hebben, en stuurde haar zus, als
die weer op hem afkwam, uit de buurt. Na de eerste keer, toen ze
weigerde te verdwijnen, deed ze dat altijd gauw. Ze vergat niet dat ze
hardhandig door hem opgepakt en vijf meter verder neergezet was. Ze was
wel een jaar ouder, maar niet sterker.
Naima zat vaak te borduren, ze
had de mooist versierde hoofddoekjes van de school. Die versieringen
leken totaal niet op die op zijn bloesjes, maar hij vroeg het haar toch
maar, toen ze er een keer naar zat te kijken.
‘Je kan heel mooi borduren, Naima. Wel heel anders dan op mijn bloesjes. Weet jíj wie dat doet?’
‘Je moeder zorgt toch voor je kleren, die moet het weten.’
‘Die wil het niet zeggen. Later, zegt ze.’
‘Daar moet je dan maar op wachten. Vind je het mooi?’
‘Ja, omdat het zo eh
artistiek is. Geen fabrieksversiering. Alle meisjes vinden het mooi. Ik
dacht eerst dat ze naar míj keken, dat doen ze ieder jaar even
als de school weer begint, maar sinds een tijdje weet ik dat ze naar
die versieringen kijken. Ze vragen soms wie dat doet, dan moet ik
zeggen, dat weet ik niet. Ik word steeds nieuwsgieriger. En ik wil er
eigenlijk voor bedanken, dat kan ik nu niet.’
‘Tja, wie het gedaan
heeft ziet, misschien, dat alle meisjes het mooi vinden. En dat jij ze
aan blijft trekken. Dat lijkt me een beetje dank.’
‘Nou, totdat ik weet wie
het is moet die het daarmee maar doen. Dat is dan zijn, nee
waarschijnlijk haar eigen schuld. Zeg, je zit altijd naar me te kijken,
dat zie ik best. Of ook alleen naar mijn bloesje?’
‘Allebei.’
‘Maar waarom kijkt je altijd direct naar beneden als je ziet dat ik naar je kijk? Je kijkt me nooit aan.’
‘Dat is niet beleefd.’
‘Nou, dan ben je de
enige beleefde die ik ken. En de rustigste. Van Malika kríjg ik
wat, die wil maar dat ik me met haar bemoei. Maar daar heb ik geen zin
in, ze is me te druk. Dan zit ik liever bij jou. Ik kijk ook gewoon
naar je, hoor, als ik wil. Je ziet er leuk uit, al kijk je steeds naar
beneden. Doe maar een beetje minder beleefd.’
‘Later, misschien.’
‘Je lijkt mijn moeder wel met dat later. Nou, we zien wel.’
Tien en Elf
Kort na Samirs tiende
verjaardag verzwikte hij tijdens het spelen langs de rivier met zijn
broers en buurjongens een enkel een beetje. Hij liet de anderen verder
spelen en liep langzaam en voorzichtig het pad op, terug naar huis. Het
ging steeds beter en zogauw hij de rotsen voorbij was vergat hij zijn
enkel helemaal. Hij zag Naima zitten, in haar eentje, op de bank tegen
haar huis. Ze was aan het borduren. Hij liep terug, om de rotsen heen
en bekeek haar tussen de struiken door. Ze had hem niet gezien, al keek
ze af en toe rond. Hij wilde een grapje met haar uithalen, haar aan het
schrikken maken. Hij liep met een grote boog via de voorkant van de
huizen langs de zijkant van haar huis. Daar keek hij voorzichtig om de
hoek, een paar meter van haar af. Plotseling schrok híj, ze was
zijn laatste nieuwe bloes, die na een dag ook weer verdwenen was, aan
het borduren. Hij deed, bijna onbewust, een paar stappen, tot hij naast
haar stond. Ze schok op, keek hem even aan, draaide zijn bloesje om
zodat er een hoofddoekje bovenop kwam liggen en bleef doodstil, eerst
wit van schrik, toen blozend, zitten. Hij liet zich niet afschepen.
‘Laat me die bloes eens zien.’
Ze bleef naar beneden kijken, schudde haar hoofd.
‘Later.’
Dat maakte hem nijdig.
‘Niks later, nu!’
De buurvrouw kwam naar buiten.
‘Wat is er aan de hand? Wie praat er hier zo hard?’
‘Ik. Volgens mij is
Naima op een bloes van mij aan het borduren, maar ze wil het niet laten
zien. Later, zegt ze. Ik hoor ook van mijn moeder steeds maar, later,
later. Ik wil het nú weten.’
De buurvrouw keek hem een tijdje aan, toen haar dochter.
‘Naima, vind je het eigenlijk onderhand geen tijd worden? Dit is een goede gelegenheid.’
Naima knikte, na even aarzelen.
‘Gaan jullie maar naar de woonkamer, ik houd de anderen wel uit de buurt.’
Naima stond op en liep naar
binnen, hij ging haar achterna. Ze ging in de woonkamer op de bank
zitten, net zoals ze buiten gezeten had, met op haar schoot de bloes
met het hoofddoekje er bovenop. Hij ging schuin vlak naast haar zitten,
zodat hij haar half van de zijkant, half van de voorkant aan kon
kijken. Maar ze keek hem niet aan, zoals altijd keek ze naar beneden.
Hij pakte voorzichtig de bloes onder het hoofddoekje uit, ze liet het
toe. Hij vouwde hem helemaal uit. Het was inderdaad zijn nieuwe, en hij
herkende de manier van borduren. Niet die van haar hoofddoekjes, maar
die van zijn bloesjes.
‘Wat bedoelde je moeder? Waar is het een goede gelegenheid voor? Vertel eens?’
‘Ik durf niet. Ik heb liever dat je vraagt wat je wilt.’
Hij was geeneens verbaasd, ze praatte nooit veel, ze gaf meestal alleen maar antwoord.
‘Goed. Maar ik wil wel antwoord, hoor. Niet meer, later. Is dit de eerste bloes van me die je borduurt?’
Ze schudde haar hoofd weer.
‘Ben je er al heel lang mee bezig? Iedere keer als ik een nieuwe krijg? Ja, hè?’
Ze knikte.
‘Waarom doe je dat? Je kan toch ook wat anders borduren?’
Ze aarzelde even.
‘Ik wil dat je bloesjes er iets mooier uitzien dan die van de andere jongens.’
Zijn boosheid, ergernis, zakte.
‘Nou, dat doen ze zéker. Maar waarom?’
Ze keek hem even aan, langer dan ooit, hij schrok er van. Maar ze was kennelijk wat gerustgesteld.
‘Samir, vind jij alle meisjes even aardig?’
‘Nee, natuurlijk niet, maar wat heeft dat ermee te maken?’
‘Ik vind jou aardiger
dan alle andere jongens, daarom heb ik het gedaan. Je plaagt me nooit,
geeft me af en toe een snoepje. Ik heb al een hele tijd geen snoep meer
gekocht, wel borduurgaren en verf.’
Hij wist niet wat hij moest zeggen, durfde haar niet aan te kijken.
‘Ben je boos?’
‘Nee, stomverbaasd. Maar
nu kan ik er eindelijk iemand voor bedanken. Dank je wel, Naima. Ik
vind het erg lief van je.’
Ze legde een hand op een hand van hem.
‘Dan durf ik nog meer te
zeggen. Het is beter dat je nu alles weet. Dat bedoelde mijn moeder,
daar is het nu een goede gelegenheid voor. Ik heb altijd graag naar je
gekeken, en naast je gezeten, en met je gepraat. Dan ben je zo fijn
rustig, en je luistert goed als ik wat zeg, en je geeft dan steeds
serieus antwoord. Ik ben ook uit eigenbelang begonnen met je bloesjes
te borduren. Dan werd je eh een beetje van mij, omdat mijn naam er ook
op staat. Kijk, hier, in een heel klein cirkeltje, mijn letters. Die
staan op al je bloesjes. Af en toe heb ik er versierinkjes op geverfd,
maar daar was ik nooit zo tevreden over. Borduren kan ik beter, al gaat
daar meer tijd in zitten. Maar dat vind ik niet erg. Omdat het voor jou
is.’
Ze liet zijn hand los.
Daardoor durfde hij weer naar haar te kijken, maar ze keek weer naar de
grond, niet naar hem. Hij was in de war.
‘Vind je het goed dat ik hier eerst een tijd over nadenk, vóór ik wat terugzeg?’
‘Ja, maar niet te lang, alsjeblieft.’
Er schoot hem wat te binnen.
‘Naima, ik vind het niet
leuk dat je denkt dat ik, een beetje, ván jou ben. Ik ben geen
huisdier. Je mag, tot ik nagedacht heb, wel denken dat ik, een beetje,
vóór jou ben. Goed?’
‘Graag. Dat klinkt ook iets aardiger.’
Ze keek hem weer aan, nog iets langer dan daarvoor. Hij vluchtte, ging thuis op zijn bed na liggen denken.
Wanneer was dat borduren
begonnen? Ja, het derde jaar dat hij naar school ging. Dat was twee
jaar geleden. Vond ze hem toen al zo aardig? Ja, dat moest wel. Ze
moest stiekem aan zijn moeder om die bloesjes gevraagd hebben, iedere
keer dat hij een nieuwe kreeg. Die verdwenen toch altijd na
één dag? Oh, dan moest ze hem iedere dag in de gaten
gehouden hebben. Misschien al langer, vóór ze op het idee
gekomen was om die bloesjes versieren. Ze had vast aan zijn moeder
gevraagd om niets tegen hem te zeggen, anders had die dat wel gedaan.
Later! Nou, dat was nú geworden, dankzij zijn ontdekking en de
buurvrouw. Wat moest hij daar nu mee? Met een meisje dat hem al meer
dan twee jaar aardig vond? Vast nog wel méér dan aardig,
dat zei ze niet, maar dat moest wel, want ze wilde dat hij, een beetje,
van haar was. Tja, hij was ook graag bij háár in de
buurt. Omdat ze zo rustig was. Ze praatte niet veel, hij moest altijd
goed luisteren, ze had een heel zacht stemmetje. Ze was aardiger dan
alle andere meisjes. Veel aardiger. Zij was eh liever, veel liever. En
ze had ook zulke mooie ogen, als ze hem aankeek, al was het altijd
nogal kort, dan gebeurde er iets met hem. Hij werd een beetje duizelig,
of zo. Daarnet wéér. Alleen bij haar, niet bij andere
meisjes. Dan moest hij ook gek op haar zijn. Of zoiets. Ja, eigenlijk
wel. Nooit over gedacht. Alleen dat het zo fijn was om bij haar te
zijn. Nou, hij wilde ook wel dat zij dan een beetje voor hém
was. Dat moest hij haar dan maar vragen. Morgen, na schooltijd of zo.
Maar dan wilde hij, als ze ook een beetje voor hém wilde zijn,
dat ook kunnen zien. Borduren was natuurlijk niets. Oh, dat ringetje.
Ja, dat ging hij haar geven. Dat wilde ze vast wel dragen. Nou,
probleem voorlopig opgelost. Hij zou wel zien hoe het zou lopen.
De volgende middag ging hij
niet met de jongens mee om bij de rivier te spelen. Hij zei dat hij
zijn voet nog wat rust wilde gunnen, hij had er op weg van school naar
huis weer wat last van gekregen. Zijn moeder kwam naast hem staan, toen
hij achter het huis naar de omgeving zat te kijken.
‘Samir, volgens mij is die voet maar een smoesje, je doet nooit zo zielig.’
Hij vond het het makkelijkst om gewoon te zeggen wat er aan de hand was.
‘Ja, u heeft gelijk. Ik
wacht tot ik Naima zie, ik wil met haar praten. Ik heb gisteren ontdekt
dat zíj het is die mijn bloesjes versiert.’
Ze glimlachte.
‘Ik hoorde het van de
buurvrouw. Ik ben blij dat je er eindelijk achter bent gekomen, ik
mocht er van haar nooit iets over zeggen. Ze doet het heel mooi,
hè? Ik zal wel even voor je vragen waar ze is.’
‘Ja, graag. Kunt u vragen of ik met Naima alléén kan praten, net als gisteren?’
Ze verdween in het huis van de buren, kwam even later weer naar buiten.
‘Ga maar naar hun woonkamer.’
Hij ging bij de buren naar
binnen, zei in de keuken gedag tegen de glimlachende buurvrouw en liep
de woonkamer in. Naima zat weer op dezelfde plek, alleen zonder
borduurwerk. Hij ging weer hetzelfde naast haar zitten. Na even moed
verzameld te hebben pakte hij een hand van haar vast.
‘Ik heb me nooit zo druk
gemaakt om meisjes, dat weet je. Je zus maakt zich wel druk om mij, dat
zie je vaak genoeg, maar dat wil ik niet. Naima, ik heb ook altijd
graag naar jou gekeken, en naast je gezeten, en met je gepraat. Ik weet
nu waarom je me nooit lang aan wilde kijken. Dan had ik al veel eerder
gezien hoe eh aardig je me vond. Klopt dat?’
‘Ja. Ga door, alsjeblieft.’
Hij voelde zich tot rust komen, omdat zij ook rustig bleef.
‘Ik heb nagedacht. Ik
ben tot de ontdekking gekomen dat ik jou, al heel lang, het aardigste
meisje vind dat ik ken. Maar daar heb ik nooit wat mee gedaan, alleen
je soms een snoepje gegeven. Nu weet je het van mij ook. Je moeder had
gelijk, het werd eigenlijk onderhand tijd. Jíj durfde niet te
laten merken dat je me aardig vond en ík was er nog niet achter
waarom ik steeds vaker naast je ging zitten. Wil je voortaan ook een
beetje voor míj zijn?’
Ze knikte, kneep even in zijn hand. Hij liet haar los om iets uit zijn broekzak te halen.
‘Ik ga jouw bloesjes
niet borduren, dat zou ik niet zo mooi kunnen ook. Ik heb een ringetje.
Wil je dat dragen? Dan kan ik, net als jij, zien dat je een beetje voor
mij bent.’
Ze knikte weer, stak een hand naar hem uit, maar schrok toen hij het ringetje om haar ringvinger deed.
‘Samir, dat is vast een heel dure, zo’n mooie heb ik nog nooit gezien. Dat kan toch niet, van je zakgeld?’
Hij hield haar tegen, toen ze het ringetje af wilde doen.
‘Niet afdoen, ik ben er
eerlijk aangekomen. Ik heb het jaren geleden op de markt gevonden. Ik
ben ermee naar de marktbaas gegaan. Die zei dat hij me heel eerlijk
vond, het was een dure. Nou, als je iets vindt wat iemand verloren
heeft, duur of niet, moet je het toch terugbezorgen? Maar hij zei, ik
moest het mee naar huis nemen en als er na een jaar niemand naar was
komen vragen, hij zou ze doorsturen, mocht ik het voor altijd houden.
Ik heb het thuis aan mijn moeder verteld. Die zei dat ik het, na dat
jaar, moest bewaren tot ik het aan een heel lief meisje kon geven. Nou,
ik vind jou héél lief. Vooral als je me aankijkt. Doe het
nu eens wat langer, alsjeblieft?’
Voor het eerst lachte ze ook
een beetje, toen ze hem aankeek, en bleef kijken. Hij kon niet anders
dan zich vooroverbuigen en haar een kusje op haar mond geven. Zodra hij
stopte keek ze weer naar beneden.
‘Voor deze ene keer
mocht het wel, Samir, maar voorlopig niet meer, we zijn veel te jong om
te kussen. Onze broers kussen hun vriendinnetjes ook nooit.’
Hij schoot in de lach.
‘Dan moet je toch eens
beter opletten. Af en toe verdwijnen ze naast het huis, uit het zicht.
Maar als je voorlopig nog niet wilt, dan niet. Alleen moet je me dan nu
wel mijn kusje teruggeven, vind ik.’
Zij vond het kennelijk ook, want ze deed het. Nog iets langer dan hij zelfs.
‘Ga nu maar vast naar
buiten, Samir, ik moet mijn moeder eerst over het ringetje vertellen,
want die vindt het vast ook véél te mooi. Als ze het goed
vindt vindt mijn vader het ook goed. Dan zal ik het zo vaak mogelijk
dragen.’
Na een tijdje kwam ze naar buiten en ging naast hem zitten.
‘Ik mag het ringetje
dragen, maar ik moet er voorzichtig mee doen, het is een heel dure,
zegt mijn moeder. Ze wilde weten waarom ik het van je gekregen heb. Ik
heb verteld hoe je aan zo’n duur ringetje gekomen bent en gezegd
dat het voor het versieren van je bloesjes was. Maar ze wilde
méér weten, ze geloofde niet dat het alleen voor het
versieren was. Vind je het erg, ik heb gezegd omdat jij me een heel
lief meisje vindt.’
‘Nee, dat mag ze best
weten. Ze wist toch van die bloesjes, dan wist ze ook dat jij mij ook
lief vindt, al een hele tijd. Dat is toch zo? Of alleen aardig?’
‘Zo lang als ik weet
vond ik je aardig, Samir. Al vóór we naar school gingen.
Daarna vond ik je steeds aardiger dan de andere jongens. Toen begon ik
je steeds liever vinden. Ook omdat je steeds vaker naast me kwam
zitten, en aardig tegen me deed. Toen heb ik dat van je bloesjes
verzonnen. Ik was steeds blij dat je het mooi vond, anders had je ze
vast niet aangetrokken. Ik ben nu blij dat ik je kan zeggen dat ik je
lief vind. Héél lief. Net als jij mij. Vind je het goed
als ik je bloesjes blijf versieren?’
‘Ja, je doet het zó mooi, en nu ik weet dat jíj het doet, en waarom, zal ik er nog meer van genieten.’
‘Fijn, maar niets tegen de anderen zeggen, hoor, het gaat ze niets aan. Het is ons geheimpje. Goed?’
‘Ja, prima. Naima, ik
wil je nog wat vragen. Ik hoop dat jíj nu niet boos wordt. Je
wilt voorlopig niet meer kussen, je vindt ons veel te jong. Maar ik
vond het fijn. Jij ook, denk ik, je kuste me gelijk heel lief terug
toen ik het vroeg. En het hoort er toch een beetje bij, als je elkaar
heel lief vindt? Zullen we afspreken dat we elkaar voortaan een kusje
geven iedere keer als je een bloesje versierd hebt? Dat is niet zo
vaak, maar wel vaker dan voorlopig helemaal niet. Alsjeblieft?’
‘Nee, dat is niets. Ik
kan niet rustig borduren als ik zit te denken aan een kusje als het af
is. Wat denk je van eh één keer ieder weekeinde? Nee,
iets meer, zaterdags en zondags?’
‘Graag. En op feestdagen?’
‘Nou, dat weet ik zo
gauw niet, dat zijn er nogal wat. Oh, Samir, er is niemand te zien. Kus
me nog eens, misschien weet ik het dan wél.’
Hij deed het graag. Na afloop waren ze allebei even stil.
‘Ik vond het heel fijn, Naima.’
‘Ik ook. Goed, ook op feestdagen.’
Ze konden er niet verder over praten, er kwamen wat broers en zussen bij zitten.
Zijn nieuwe bloesjes verdwenen
na een dag niet meer, hij kreeg ze pas als ze geborduurd of met verf
versierd waren. Naima droeg het ringetje meestal met het steentje aan
de binnenkant van haar hand, om het niet te beschadigen, zei ze. Maar
wanneer hij naast haar kwam zitten draaide ze het direct goed, en legde
haar hand met het ringetje op haar andere hand op haar schoot. Ze keek
hem af en toe ook wat langer aan, dan legde hij een hand op de hare en
bleef zo een tijdje zitten. Ze werden een beetje geplaagd, gevraagd of
ze gingen trouwen. Allebei hielden ze de boot af, ze zeiden dat ze
elkaar heel erg aardig vonden, maar dat ze verder overal te jong voor
waren.
Na een paar maanden, toen ze
een keer met z’n tweeën bij de rivier achtergebleven waren,
nadat ze er met een paar kinderen gespeeld hadden, kwam Naima naast hem
zitten.
‘Samir, ben je nog steeds een béétje voor mij, of al wat méér?’
‘Al veel
méér, Naima. Maar ik moet je waarschuwen. We weten niet
of we iemand tegenkomen die we nog liever vinden, dat zou kunnen
gebeuren, daar is niets tegen te doen. Maar voor mij hoeft dat niet, ik
kan het me ook niet voorstellen.’
‘Voor mij hoeft het ook
niet. Ik weet het, we zijn nog niet zo lang tien, de meesten trouwen
pas als ze achttien of ouder zijn. Nou, ik ben blij dat je al meer eh
om me geeft. Dat mag ik zo wel zeggen, hè? Ik geef ook steeds
meer om jou. Zullen we zo met elkaar om blijven gaan, niet als
buurjongen en buurmeisje, maar als vriend en vriendin? Jij mijn
vriendje, ik jouw vriendinnetje?’
‘Ik vind het een beetje zwak uitgedrukt, het is al méér. Maar iets beters weet ik niet.’
‘Voor verkering zijn we te jong. Later. Goed?’
‘Nou, verkering is
wél beter, maar het maakt niet uit hoe het heet. Als je nog niet
wilt wachten we nog een tijdje.‘
‘Afgesproken.’
Ze kuste hem kort en rende
weg, richting huis. Hij bleef even verbaasd staan kijken, daarna kon
hij haar niet meer inhalen, ze verdween naar binnen voor hij haar kon
pakken om terug te kussen.
Een paar weken later speelden ze met z’n allen landjeveroveren.
[Landjeveroveren
of Landjepik: Op een vlak stuk grond wordt met een mes een vierkant van
lijnen ingesneden, met een grenslijn er middendoor, waarna de twee
deelnemers om de beurt een mes vanaf een centimeter of 50 hoog in de
grond van de tegenstander gooien. Als het blijft staan mag de werper,
in de richting waarin het mes staat, een stuk van het gebied van de
tegenpartij afsnijden. Hij mag de vorige grenslijn uitvegen, en opnieuw
werpen tot het mes óf niet blijft staan, óf naast de
grond van de tegenstander terechtkomt. Hoe kleiner het nog
niet veroverde vijandelijke land wordt, hoe moeilijker de aanvaller er
natuurlijk nog zijn mes ingegooid krijgt. De spelers moeten minstens
met één voet in hun eigen land kunnen staan. Wie dat als
eerste niet meer lukt, zelfs niet op de tenen, heeft verloren.]
Naast het begin van het pad
naar de rivier was daarvoor een strook grond kaal, vlak en zo goed
mogelijk stenenvrij gemaakt. De strook was zo groot dat er meerdere
partijen tegelijk konden spelen, zodat er nooit lang gewacht hoefde te
worden. Toen Samir en Naima tegen elkaar speelden won hij binnen de
kortste keren drie keer achterelkaar. Na afloop keek ze hem lang en
ernstig aan. Hij wachtte rustig af, haar aankijkend met een klein
glimlachje.
‘Ik snap er niets van,
Samir. Ik wil met je praten. Maar niet hier. Wil je straks met me naar
de rivier, daar is het rustig.’
‘Ja hoor.’
Samir werd eerste, wat een
beetje verbazing wekte omdat hij altijd tweede of derde werd. Zo gauw
hij zich vrij kon maken liep hij naar Naima.
‘Ik ben zo ver.’
‘Ik zeg het even tegen mijn moeder. Zeg jij het thuis ook even?’
‘Dat hoeft niet. Mijn
moeder zou er van schrikken. Als mijn vader me niet nodig heeft kan ik
doen en laten wat ik wil. Als ik maar op tijd thuis ben om te
eten.’
‘Je moet het nu
wél doen. Ik wil niet dat ze denken dat we er stiekem vandoor
gaan om te kussen of zo. Het is anders dan even om de hoek van het huis
gaan, dit gaat wat langer duren en ik wil dat mijn moeder weet dat ik
met je wil praten. Snap je?’
‘Ja, je moeder heeft je
ook geholpen toen ik je betrapte bij het borduren van mijn bloesje. Ik
vond dat, toen ik er later over nadacht, erg aardig van haar.’
Ze verdwenen allebei even naar
binnen en liepen toen richting rivier. Halverwege de boomgaarden pakte
hij haar hand. Ze keek hem even aan en glimlachte terug, toen hij haar
glimlachend aankeek. Bij de rivier duwde ze hem op een grote steen en
kwam naast hem zitten. Ze bleven even stil.
‘Ik snap je niet, Samir.
Dat vind ik erg vervelend. Ik was net zo blij dat we een beetje voor
elkaar zijn. Dat we elkaar goed aanvoelen. Dat we lief met elkaar
omgaan, nu we van elkaar weten hoe we over elkaar denken. Maar nu ben
ik in de war. Ik moet maar rechtstreeks vragen wat ik weten wil, anders
kom ik er misschien nooit achter. Goed. Samir, heb jij me altijd laten
winnen met landjeveroveren? Steeds op het nippertje, twee van de drie,
of bij één spelletje ook maar nét?’
‘Hè, hè, eindelijk vraag je het. Waarom niet veel eerder? Je vermoedt het al jaren.’
‘Hoe weet je dat?’
‘Je hebt me vaak, nadat
je won, wantrouwig aangekeken en als een vis op het droge je mond een
paar keer open en dicht gedaan om wat te vragen. Maar toch nooit
gedaan. Waarom nu pas?’
‘Omdat het nu pas kan.
Ik kon je niet vragen of je me expres liet winnen, want dan moest je
ook zeggen waarom. Ik wilde eerder eigenlijk nog niet weten of je me
aardig vond, of zo. Ik vond dat we veel te jong waren voor zoiets.
Daarom vroeg ik maar niets. Liet je stiekem je gang gaan. En ik
versierde stiekem je bloesjes. Maar zie je wel dat je me al veel langer
aardig vond dan je zelf wist?’
‘Ja, je hebt gelijk.
Stom zeg, ik heb daar nooit zo over nagedacht. Weet je waarom ik het
deed? Omdat je zo blij keek, en er dan zo lief uitzag, als je won. Ik
zag je wel vaak naar me kijken, maar altijd zo ernstig. Behalve als ik
je betrapte als je naar me keek, dan keek je wel gauw naar beneden,
maar ik zag wel een lief klein glimlachje.’
‘Jij keek ook vaak naar
me, met een lief klein glimlachje. En een lieve grote glimlach als je
me betrapte. Dat dacht je, maar ik deed het vaak expres. Oh, wat fijn
allemaal, hè?’
‘Het was heel fijn,
ondeugd. Al wist ik eigenlijk niet wat er aan de hand was met ons. Als
je me eerder gevraagd had of ik je liet winnen hadden we eerder kunnen
kussen.’
‘Ja, daarom vroeg ik het
nooit. Ik vind nóg dat we er erg vroeg bij zijn. Maar toen je me
met je bloesje betrapte had mijn moeder gelijk. Ik was al aan het
puzzelen hoe het verder moest gaan, maar ik kon niets verzinnen, ik
wilde je niet rechtstreeks vragen. Tot het toeval een handje
hielp.’
‘Nou, toeval? Ik zal je
vertellen hoe het ging. Ik kwam eerder van de rivier terug dan de
andere jongens omdat ik pijn in mijn voet had. Toen ik onze huizen zag
was het net een schilderijtje van Mustafa. Twee huisjes tegen elkaar
aan, in het zonlicht. En voor eentje, op een bankje, een meisje aan het
handwerken, met wat kippen om haar heen. Normaal was ik gewoon
doorgelopen, maar omdat jij het was niet. Je zat er zo schattig bij,
vond ik. Ik ben een stuk teruggelopen en heb een tijdje naar je zitten
kijken, tussen de struiken door. Je was hard aan het werk, je keek af
en toe wel op, maar je zag me niet. Toen bedacht ik, dat je me
misschien wat langer aan zou kijken als je zou schrikken als ik
onverwacht naast je stond. Ik ben helemaal omgelopen. Maar toen ik om
de hoek van jullie huis keek zag ik waar je mee bezig was. Ik schrok
behoorlijk. De rest weet je.’
‘Ja, niet helemaal
toevallig, dus. Jij wilde ook wat meer, hè? Meer dan een
glimlach. Ik zal die dag, en de dag erna, nooit vergeten. Dat jij ook
wilde dat we een beetje voor elkaar waren.’
‘En dat we voor het eerst gekust hebben.’
‘Ja, maar dat is niet het belangrijkste. Of wel?’
‘Nee, je hebt gelijk. Maar wel lekker, hè?’
‘Ja, maar niet te vaak. Ik wil dat het speciaal blijft, geen gewoonte. Goed?’
‘Ja, als ik nu een kusje van je krijg, al is het geen weekeinde of feestdag.’
‘Nee, ik ben nog niet
uitgevraagd. Ik wist eigenlijk wel waarom je me steeds liet winnen,
maar waarom heb je me net drie keer zo vreselijk ingemaakt? Als je dat
altijd gedaan had, dat had je vast gekund, was je vaker eerste
geworden. In plaats van tweede of derde, omdat je meestal alleen maar
van mij verloor. Ik vond het wel fijn, ik kwam daardoor meestal niet op
de laatste plek terecht. Ik was net heel even bang dat je me niet meer
zo aardig vond. Maar toen je onderweg mijn hand vastpakte werd ik
alweer wat gerustgesteld. Nou, hoe zit het? En ga je me voortaan niet
meer laten winnen?’
‘Ik vond je niet minder
aardig, daarnet. Iedere dag liever, Naima. Maar ik ga voortaan gewoon
spelen. Ik hoef je niet meer van me te laten winnen om je blij te laten
zijn. Dat ben je nu al iedere keer als we naar elkaar kijken, omdat we
nu weten hoe we over elkaar denken. Vind je het erg, voortaan van me te
verliezen?’
‘Nee, helemaal niet. Ik
vond het net even erg omdat ik niet snapte waarom. Nu wil ik wél
kussen, omdat het een beetje een feestdag is, omdat je het zo lief
uitgelegd hebt. Dank je wel.’
Ze kuste fijner terug dan alle keren daarvoor.
‘Ik hoop dat het niet te veel opvalt dat ik voortaan van je win.’
‘Maak je daar maar geen
zorgen over. De jongens is het nooit opgevallen dat je expres van me
verloor. Je mopperde altijd over mijn geluk, stiekemerd. De meiden
weten het wel. Maar als ik zag dat er één wat over wilde
zeggen of vragen keek ik ze strak aan. Dan wisten ze wel hoe laat het
was en hielden ze hun mond, grijnsden alleen even.’
‘Ik weet wel dat meiden
op een hoop dingen anders reageren dan jongens. Dat zie ik vaak genoeg,
omdat ik vaker dan de andere jongens alleen maar toekijk bij het
spelen, omdat ik naast je wil zitten. Maar die strakke blikken van je
heb ik gemist.’
‘Dat zal best, ze duren
ook maar één of twee seconden. Dan begrijpen meiden
elkaar. Ze weten al heel lang dat we iets voor elkaar voelen, maar ze
hebben geen idee hoeveel. Oh, wat ben ik blij dat ik nu precies weet
waarom ik steeds van je won, en voortaan ga verliezen. Ik ga je
voortaan vaker wat vragen.’
‘Dat moet je doen, als
je ergens over twijfelt. Anders maak je je zorgen om niets. Ik hoef dat
niet, ik weet dat je me lief vindt, dus neem ik aan dat alles wat je
zegt of doet goed bedoeld is. Je weet toch al jaren waar je mee bezig
bent? Het is wel een beetje wennen dat we niet meer zo stiekem hoeven
doen.’
‘Wel een beetje, hoor.
Iedereen hoeft niet alles te weten. Ik kan je nu wel langer aankijken,
maar niet te lang. Ik word er zo warm van, Samir, van binnen, en ik wil
niet gaan blozen. Snap je?’
‘Ja hoor. Ik heb
gelukkig geen last van blozen. Ik voel ook wel iets, maar ik weet niet
of dat warm worden is. Een soort kriebel.’
‘Hoog of laag?’
‘Hoog of laag? Ik snap je niet.’
‘Ik weet eigenlijk niet
of ik daar met jou over moet praten. Of mag praten. Maar ik doe het
toch. Ik hoop niet dat je boos wordt, of zo. Nou, houd je vast. Kriebel
boven of onder de gordel?’
‘Wat? Naima! Je verrast
me. Ik ben niet boos, hoor. Maar je vindt ons eigenlijk nog te jong om
te kussen en nu zit je aan andere dingen te denken. Laat me even
nadenken.’
Ze zaten een tijdje zwijgend naar de rivier te kijken.
‘Naima, liefje, ik weet
dat meisjes zich eerder druk maken over eh, bepaalde zaken dan jongens.
Daar hebben ze ook alle reden toe. Ik wil daar verder liever zo min
mogelijk met je over praten, jij aarzelde ook al. Dat soort zaken is
nog jaren lang niet aan de orde, voor ons. Eigenlijk pas als je
getrouwd bent. En we weten niet of we met elkaar trouwen, al is het wel
waarschijnlijk, daar hebben we het over gehad. Om je gerust te stellen,
die kriebel zit in mijn hartstreek, of zo. Bij jou ook?’
‘Ja. Fijn dat we hetzelfde voelen. Alleen over ons kussen denk je anders. Je zou wel vaker willen, hè?’
‘Zeker weten. Als de
kriebel meer wordt dan een klein beetje wil ik je kussen. Maar ik
probeer me te houden aan wat we afgesproken hebben.’
‘Ik ook. Ik heb
ondertussen wel bedacht dat keiharde afspraken ongeveer hetzelfde zijn
als een gewoonte. Dus mag het best iets vaker. Als er tenminste een
aanleiding voor is.’
‘Zoals nu.’
Hij kuste haar lang. Daarna stond ze op.
‘Je had gelijk.
Zo’n serieus gesprek kan het beste zo afgesloten worden. Laten we
nu maar teruggaan, ondeugd. Anders verzin je nog meer smoesjes om me te
kussen.’
Ze liepen hand in hand terug. Toen de huizen in zicht kwamen hield ze hem tegen.
‘Samir, ik ga mijn
moeder zo ongeveer vertellen hoe het met ons is. Ik wil dat ze zich
geen zorgen om mij en jou hoeft te maken. Ga jij jouw moeder wat
vertellen?’
‘Nee, dat is niet nodig.
Wel als ze me wat vraagt. Maar ik denk dat ze gauw genoeg alles van
jouw moeder hoort. Dat vind ik prima, die twee hebben toch ook
jarenlang geheim gehouden dat jij mijn bloesjes versierde? Zolang weten
ze ook al dat je gek op me bent. En dat ik het ook op jou ben zien ze
nu vast ook wel, ze hebben hun ogen niet in hun zak.’
‘Nee, ze zien het best.
Maar niet alles. Een beetje meer mogen ze wel weten. Maar hoe het
precies zit gaat alleen ons aan. Nu maar naar huis.’
Maanden later, op een avond,
niet lang na de elfde verjaardagen van Naima en Samir, waren ze achter
de huizen aan het muziekspelen. Iedereen deed mee. Ze hadden een
heleboel instrumenten, die al heel lang in de families waren. Een
auloi, een ud, een gimbri, een derbouka, een maracas, een karkabat, een
tallunt en crotalen.
[Dubbele
hobo, luit, kalebas met een geitenvel erover gespannen en een stok met
drie koorden als snaren, trom, rumbaballen, grote ijzeren castagnetten,
tamboerijn, cimbaaltjes.]
Af en toe, als ze een
verandering wilden, wisselden ze van instrument. Niet iedereen hoefde
goed te spelen, als ze maar maat konden houden. Het klonk toch wel
aardig en het ging het meest om de gezelligheid. Tijdens een pauze
stond Naima op en ging voor de vaders staan. Samir kwam iets
dichterbij, hij wilde haar horen, haar zachte stemmetje hoorde je niet
als je een paar meter van haar af was.
‘Ik heb een stukje muziek bedacht. Willen jullie het proberen te spelen?’
De vaders keken aarzelend naar elkaar, de anderen wachtten af. Na even knikte haar vader.
‘Een stukje muziek. Laat maar eens wat horen.’
Ze neuriede een stuk of tien
tonen achter elkaar. Haar vader speelde haar na, op de gimbri, maar ze
schudde haar hoofd. Ze deed het opnieuw voor, maar weer was ze niet
tevreden met het resultaat. Mustafa greep in.
‘Laat mij het eens proberen.’
Het klonk op de ud voor Samir hetzelfde, maar voor Naima kennelijk niet.
‘Perfect, Mustafa, ik
wist het wel, jij bent het artistieks hier. Maar ik hoorde het eerst
aan mijn vader te vragen. Ik mag wel verder gaan, hè?’
Ze neuriede nog een keer,
andere tonen. Mustafa speelde haar na, en toen ze knikte allebei de
regels achter elkaar. Je kon nu horen dat het het begin van een wijsje
was. Naima en Mustafa gingen door, tot Mustafa acht regels achter
elkaar kon spelen en Naima in haar handen klapte.
‘Geweldig. Weet je nu genoeg om dit te blijven herhalen, iedere keer met wat variatie?’
‘Ik denk het wel, maar wat wil je ermee?’
Ze liep naar hem toe en fluisterde wat in zijn oor. Hij knikte.
‘Akkoord, maar eh, wat doe jij dan voor mij? Voor wat hoort wat.’
Ze keek naar de grond, het duurde even vóór ze weer opkeek en antwoord gaf.
‘Als je je schilderspullen haalt, en één van je tekeningen met een palmboom er op, haal ik ook wat.’
Ze gingen allebei hun eigen
huis in. Mustafa kwam terug met zijn schilderdoos en een schilderijtje.
Naima kwam ook weer terug en ging naast hem zitten. Iedereen keek toe,
verbaasd dat Naima zo actief was. Ze had twee stukken stevig papier
gehaald. Ze gaf Mustafa een stuk van ongeveer tien bij tien centimeter.
‘Ik heb vaak, stiekem, geoefend om een palmboompje te schilderen.’
Ze keek Samir even aan. Die keek even omhoog, alsof hij een vogel nakeek.
‘Maar het lukt me niet
goed. Nou ja, ik kan ook geen eieren leggen, dat laat ik een kip doen.
Je hebt al heel veel geschilderd, ik heb vaak gekeken, je doet het
goed. Maar je kan het mooier, Mustafa, als ik je een beetje stuur,
aanwijzingen geef, als je dat goedvindt.’
‘Wil jij me beter schilderen leren?’
‘Je weet dat ik op mijn
hoofddoekjes mooi kan borduren, ik weet ook hoe je schilderen moet, al
kan ik het niet. Laten we het maar proberen. Wil jij hier een
palmboompje op schilderen? Om samen te oefenen? Oh, wil iedereen een
beetje uit de buurt gaan, jullie moeten kunstenaars niet storen. Jij
ook, Samir.’
Hij ging een paar meter
verderop zitten. Ze knikte naar hem, hij zag dat ze, dank je, zei, maar
hij kon haar stem al niet meer horen. Mustafa zette streek na streek op
papier en veegde af en toe wat weg, terwijl Naima praatte en gebaarde.
Na een minuut of tien stopte Mustafa, pakte zijn oude tekening en hield
die naast de nieuwe. Hij keek en vergeleek. Na even gaf hij Naima een
kusje op haar wang.
‘Dank je wel. Je kan het
misschien zelf niet, maar je kan wel héél goed
aanwijzingen geven. Er zit nu, onder andere, meer dieptewerking in dan
ik dacht dat mogelijk was. Zo mooi is het me nog nóóit
gelukt. Jij ook tevreden?’
Ze had meegekeken en vergeleken. Samir kon niet horen wat ze zei, maar Mustafa begon te grinniken.
‘Goed, maar een andere keer.’
Ze gaf hem het andere stuk
papier, van ongeveer twintig bij dertig centimeter. Ze fluisterde een
tijdje zijn oor. Mustafa barstte in lachen uit.
‘Het is goed dat jullie
niet konden horen wat Naima wil. Jullie komen er nog wel eens achter.
Komen jullie nu maar eens kijken, dan kunnen jullie allemaal zien wat
we samen gedaan hebben.’
Iedereen zag het verschil. De
palmbomen op het schilderijtje waren netjes, mooi, maar de nieuwe
palmboom lééfde, leek alleen toevallig even niet te
bewegen tussen een paar windvlagen door. Naima zat naar de grond te
kijken, overweldigd door de complimenten die ze van iedereen kreeg.
Jamila vroeg waarom ze nooit eerder had laten merken dat ze artistiek
was.
Naima aarzelde weer even.
‘Eigenlijk wilde ik het
nog een tijdje geheim houden, maar jullie mogen het nu ook wel weten.
Moeder en de buurvrouw wisten het al een tijd. Samir wat korter. Jullie
hebben het al wel gezíen, op de bloesjes van Samir. Dat heb
ík gedaan.’
Er viel een doodse stilte. De buurman was het eerste over zijn grootste verbazing heen.
‘Iedereen kent die mooi
versierde bloesjes. Ik zou je graag geloven, zeker na je muziek en je
palmboom. Heb je dat écht gedaan? Al een paar jaar, denk ik,
stiekem?’
Samir ging voor de buurman staan en wees op haar letters op zijn bloes.
‘Deze kleine lettertjes,
háár lettertjes, in een heel klein cirkeltje, staan op al
mijn bloesjes. Het is begonnen toen ik een jaar of acht was, maar ik
ben er pas verleden jaar toevallig achtergekomen dat zíj het
deed. En waaróm ze het deed. Ze vond me eh aardig. Nou, dat was
wederzijds, al was ik er niet zo vroeg bij. We vinden elkaar nu
héél lief. Daarom draagt ze ook mijn ringetje. Maar dat
wist u al.’
De buurman glimlachte.
‘Ja, dat wist ik, ze zit
er ook af en toe mee te showen. Niet van die bloesjes, dat is me toen
niet verteld. We hebben ook gemerkt dat jullie de laatste tijd nogal eh
wat aandacht voor elkaar hebben. Ik wens jullie veel plezier. Houd ons
maar op de hoogte als er veranderingen zijn in jullie aandacht voor
elkaar.’
De maanden daarna speelden ze
af en toe Naima’s liedje, Mustafa gaf steeds aanwijzingen, tot ze
het allemaal goed mee konden spelen. Alleen Samir niet, hij mocht van
Naima niet meespelen. Hij vond het ook vreemd dat ze tijdens haar eigen
muziek steeds naar binnen ging, en pas na afloop weer naar buiten kwam.
Het was gedeeltelijk gewone, alleen wat langzame, buikdansmuziek, maar
er zat ook wat hypnotisch in, van de muziek om slangen te bezweren.
Iedereen speelde steeds hetzelfde, alleen Mustafa varieerde er op.
Samir voelde dat Naima er iets mee bedoelde, maar hij kon er niet
achterkomen. Ze wilde het niet vertellen, ook niet waarom hij niet mee
mocht spelen, en waarom ze dan steeds naar binnen ging.
‘Later.’
Soms keek hij dan zogenaamd
boos, maar dat hield hij nooit lang vol. Ze bleef hem dan lief
aankijken, tot hij van ontroering van haar weg moest kijken. Of, als ze
alleen waren, haar weer een kusje moest geven.
Hij liet zich daardoor ook
zonder te mopperen wegsturen toen Mustafa en Naima samen een hele
middag aan een schilderij werkten. Het enige wat hij kon zien was dat
het ongeveer dertig bij twintig centimeter was. Na die middag zag hij
het niet meer. Wel andere schilderijtjes die Mustafa in zijn eentje
maakte. Ze waren mooier dan voordat hij les, zoals hij het zelf noemde,
van Naima gekregen had. Hij verkocht ze in het dorp nu voor de dubbele
prijs, na een tijdje kon hij het driedubbele vragen, zo groot was de
vraag naar zijn schilderijtjes. Hij schilderde ook op bestelling,
iedere maat en voorstelling die gevraagd werd.
Een maand later, toen Naima en Samir buiten naast elkaar zaten, met verder niemand in de buurt, pakte hij haar hand.
‘We zijn al een hele
tijd voor elkaar, al meer dan een jaar, hè? Vanaf dat ik
ontdekte dat jij mijn bloesjes borduurde. En we voor het eerst gekust
hebben.’
‘Ja, jij eerst mij, en
toen ik jou. En van toen af al een heleboel. In de weekeinden en op
feestdagen. En soms eentje extra, als er iets bijzonders is. Wil je
nóg vaker?’
‘Dat natuurlijk ook,
maar ik wil je anders gaan kussen. Niet, zoals tot nu toe, een kusje
geven, maar serieus kussen. Mag dat?’
Ze keek hem even lief aan, daarna weer vóór zich.
‘Waarom?’
Hij moest stiekem lachen.
‘Je had gewoon ja of nee
kunnen zeggen. Maar ik wil je het wel vertellen. Ik vind je steeds
aardiger, liever. Ik ben heel graag bij je in de buurt, liefst vlak
naast je. Je protesteert nooit als ik je hand vasthoud, dat vind ik ook
fijn om te doen. Ik vind onze kusjes fijn, maar erg voorzichtig. Ik
krijg steeds meer zin om het beter te gaan doen. Ik denk dat jij me ook
heel lief vindt. Je kijkt me steeds vaker aan, steeds langer en steeds
liever.’
Ze draaide zich naar hem toe en keek hem aan.
‘Goed, één keer. Daarna wil ik je wat vertellen.’
Hij hoorde eigenlijk alleen
maar dat één keer. Hij boog zich langzaam naar haar toe,
werd nog blijer toen ze zich ook naar hem boog. Hij drukte zijn mond op
de hare. Hij voelde dat ze terugkuste. Hij sloeg een arm om haar hals.
Na voor zijn gevoel een hele tijd ging ze rechtop zitten.
‘Nou, Samir, volgens mij was dat een grotemensenkus. Heb je stiekem geoefend?‘
‘Nee, helemaal niet.
Eerlijk waar niet. Ik heb alleen jóu kusjes gegeven. Al heel
lang proberen meisjes míj te kussen, je zus ook, maar dat wil ik
niet. Ik heb gewacht tot ik jou echt mocht kussen. Omdat alleen als
jíj me aankijkt ik iets bijzonders voel. Ik weet niet wat. Bij
andere meisjes heb ik dat niet. Trouwens, wat ik vreemd vind, ze
proberen het meestal maar één keer. Daarna zijn ze wel
heel aardig tegen me, maar ze proberen het nooit meer. Terwijl ik toch
aardig tegen ze blijf doen. Als ik hun was zou ik het nog wel eens
vaker proberen. Dat mogen ze toch wel?’
Naima kromp wat in elkaar.
‘Ja, in principe wel.’
Hij vond het raar dat ze zo in elkaar dook.
‘Wat is er? Heb je ergens pijn?’
‘Nee. Ik ben bang dat je boos wordt. Het is míjn schuld.’
Hij snapte er niets van.
‘Wat is jouw schuld?
Trouwens, je hoeft niet bang te zijn. Dat was je ook toen ik ontdekte
dat jij mijn bloesjes versierde. En? Hoe is dat afgelopen? Heb ik je
toen voor het eerst gekust of niet? Vertel maar.’
Ze ging wat meer rechtop zitten.
‘Iedere keer dat ik zag
dat een meisje je wilde kussen ben ik daarna naar ze toegegaan. Ik
vroeg ze om je alleen proberen te kussen als ze heel erg serieus waren.
Anders had ik liever niet dat ze het deden. Ik wilde je graag voor
míj houden. Ze eh schrokken allemaal hoe serieus ik was, en ze
beloofden het niet meer te doen. Er waren genoeg andere jongens, zeiden
ze. Die wilden vast wel.’
‘Nou zeg, wat een meidenstreek.’
‘Ben je toch boos?’
‘Nee, helemaal niet. En
beetje verbaasd. Maar eh eigenlijk doe ik hetzelfde. Dus kan jij ook
niet boos op míj worden. Weet je, als een jongen zich te lang
met je bemoeit ga ik achter je staan en hem heel boos aankijken. Dat
heb je ook nooit gemerkt. Tot nu toe heeft dat gewerkt. Zo, het is nu
wel héél duidelijk dat we bij elkaar willen blijven.
Naima, zijn we al oud genoeg voor verkering?’
‘Ik had al verwacht dat je dat een keer zou vragen. Nee, nog niet, we zijn pas elf.’
'Je zegt het anders, maar het
betekent hetzelfde als, láter. Nou, dan nog geen verkering. Maar
we blijven wel bij elkaar en vóór elkaar, hè?
Zullen we dat vieren? Nog zo’n kus?’
Ze giechelde.
‘Als je toch bij me wilt
blijven hoef je niet zo’n haast te hebben, ondeugd. Ik had
gezegd, één, en die heb je gehad, daarna wilde ik je wat
vertellen. Je zal er geen spijt van krijgen dat je op de volgende moet
wachten. Wat ik wilde vertellen, Samir, volgende maand zijn we allebei
jarig. Wat denk je dat er gaat gebeuren?’
‘Nou, veel extra lekker
eten en gebak en snoep natuurlijk. En pas heel laat naar bed. Oh,
twaalf, hè? Ga je dan voor ons dansen? Net zoals vorig jaar jouw
zus, en het jaar daarvoor mijn zus, toen ze twaalf werden? Dat vond ik
wel leuk. Oh, eh, Naima, jij beweegt iets soepeler dan onze zussen, ik
denk dat je ook mooier kunt dansen. Ga je het doen? Je weet dat het
niet hoeft, hè, als je niet durft.’
‘Ja, maar ik ga het
doen, het hoort zo, je eerste officiële traditionele buikdans op
je twaalfde. Ik vond het van onze zussen ook leuk. Alleen, ze dansten
op gewone muziek. Maar ik ben eh artistieker, dat weet je. Ik vond dat
het mooier moest kunnen als de muziek iets ánders was. Net zoals
een palmboom mooier wordt als je die iets anders schildert, dat heb je
ook gezien. Daarom heb ik die muziek zelf verzonnen, en in laten
studeren. Snap je?’
Ze bleef hem verbazen.
‘Je vertelt het alsof
het een normale zaak is. Maar ik ken je langer dan vandaag. Je bent het
al heel lang aan het voorbereiden. Stiekem, net zoals met mijn
bloesjes. Als ik daar nog aan denk, het duurde zo’n twee jaar
voor ik er achter was dat jij het deed. Maar waarom ga je naar binnen
als je eigen muziek gespeeld wordt?’
Ze giechelde weer.
‘Om mijn dans te oefenen natuurlijk. Stiekem.’
Hij moest ook lachen.
‘Je bent me een mooie. En een slimme. Vertel me nu ook maar waarom ik niet mee mag spelen.’
Ze aarzelde even.
‘Ik wilde je verrassen,
ik heb eigenlijk al teveel verteld. Nou, vooruit, nog een beetje, omdat
je zo lief zei dat ik zo soepel beweeg. En misschien is het beter als
je al een beetje voorbereid bent. Samir, ik heb de muziek en mijn dans
voor jóu bedacht. Ik wil eigenlijk alleen voor jóu
dansen, maar dat kan niet, de rest moet meekijken. Ik wil dat je naar
me kijkt als ik dans, omdat het speciaal voor jou is. Je kan niet goed
kijken als je ook nog moet spelen. Je zal genoeg te kijken hebben. Meer
zeg ik niet.’
‘Nou, dat is al een hele
verrassing. Ik vind het heel erg lief dat je speciaal voor míj
wilt dansen. Ik ben benieuwd. Zeg, je hebt nog niet verteld waarom je
samen met Mustafa een schilderijtje gemaakt hebt, wat niemand ooit
gezien heeft. Dat heeft er vast ook mee te maken. Waar is het? En wat
staat er op?’
Ze giechelde weer.
‘Ik dacht dat je dat wel
vergeten zou zijn. Het heeft er inderdaad mee te maken. Je vindt het
vast vervelend om het weer eens te horen, maar, láter. Ik zal
het goed maken, ongeduld. Als je belooft verder rustig af te wachten
tot mijn verjaardag, wil ik nu nog een keer kussen. Weer zo’n
grotemensenkus.’
Hij aarzelde.
‘Dat duurt nog een
maand. Ik wil je best wat beloven, en je nu weer heel graag kussen,
maar wanneer mag ik je dan vaker kussen? Het was zo eh fijn. Vond je
ook niet?’
Ze zei niets, maar tilde haar
hoofd naar hem op. Hij pakte haar bij haar schouders en kuste haar. Net
als de keer ervoor stopte zij het eerst.
‘Ik vind het ook heel
fijn, Samir. Maar je moet nog wat geduld hebben. Je had het er laatst
over, dat je probeert jongens bij me weg te houden. Een beetje
overbodig, hoor. Ik heb me nog nooit laten kussen, want ik vind jou
heel lief, andere jongens niet. Ik voel net als jij iets bijzonders,
als we bij elkaar zijn. Na mijn verjaardag wil ik een keer met je
praten, ook over hoe vaak we gaan kussen, want het moet wel wat
bijzonders blijven. Afgesproken?‘
‘Natuurlijk, wat moet ik
anders? Als ik je tegen je zin zou kussen zou je me al gauw niet meer
aardig vinden. En andersom ook zoiets. Abdalla heeft een vriendinnetje
gehad wat volgens hem veel te vaak, de hele dag, áán hem
wilde zitten. Dat vond hij niet leuk, na een tijdje heeft hij haar
gevraagd niet meer bij hem te komen. Ik ben niet bang dat je dat bij
míj zult doen, dan was je al veel eerder begonnen. Goed, ik
wacht met spanning op je verjaardag. En op wat daarna komt.’
Een week vóór zijn verjaardag riep zijn moeder hem bij zich.
‘Samir, Naima kwam weer
eens wat vragen. Ik hoef het gelukkig niet geheim te houden, zoals met
je bloesjes. Ze vroeg toen zó lief of ik het niemand wilde
zeggen. Nou, je weet vast wel, dat als ze je aankijkt, je haar niets
kunt weigeren. Het is een schatje, ik snap dat je gek op haar
bent.’
‘Ja, maar nog niet zo
lang als zij op mij, ik kwam er toen pas achter. Ik ben niet boos hoor,
omdat u nooit wat gezegd heeft. Ik kan haar ook niets weigeren. Wat
kwam ze vragen?’
‘Ze vroeg of we jouw
verjaardag een week later, gelijk met de hare, konden vieren. Dan
konden we er één groot feest van maken, in plaats van
twee kleine. Je zou het wel goed vinden. Wist je er van?’
Hij wilde graag wat kwijt, hij kon er met niemand anders over praten.
‘Nee, maar natuurlijk is
het goed. Ik weet wel wat ánders. U mag het al weten, de anderen
nog niet. Ze is al maanden bezig met voorbereidingen. Die muziek heeft
ze bedacht om op te dansen, als ze twaalf wordt. Ze gaat nu, als het
gespeeld wordt, naar binnen om te oefenen. Haar schilderen met Mustafa
heeft er ook mee te maken, maar hoe weet ik niet. We moeten wachten tot
haar verjaardag.’
Zijn moeder glimlachte.
‘Tja, ze is altijd erg
rustig, maar ondertussen? Nou, we wachten maar af. Als het net zo mooi
wordt als de versieringen op je bloesjes, dan belooft het wat.’
Een paar dagen later waren
Abdalla en Hamid een hele middag bezig met hout zagen en timmeren. Het
resultaat leek op een schildersezel met een afdakje er bovenop. Ze
zetten het neer aan het begin van het pad naar de rivier, maar wilden
niet zeggen waar het voor was.
Twaalf en Dertien
De viering van Naima’s
en Samirs verjaardagen begon ‘s avonds met het eten. De moeders
zetten alles op een tafel op het grasveld, zodat ze allemaal konden
pakken wat ze wilden. Alles ging schoon op, zo lekker was het, de
moeders hadden erg hun best gedaan. De dochters ruimden alles op, maar
tot ieders verbazing kwam er geen gebak en snoep op tafel. In plaats
daarvan stond Samirs vader op en ging naast de tafel staan. Iedereen
werd vanzelf stil.
‘Het is vandaag een
bijzondere dag, omdat Naima en Samir twaalf geworden zijn. Jullie weten
wat er meestal gebeurt als de jarige een meisje is. Ik zie jullie
verbaasd kijken. Ja, Naima zit nog steeds, in plaats van al aan het
dansen te zijn, en ik sta hier. Dat heb ik niet zelf verzonnen. Naima
heeft mij, omdat ik de oudste ben, gevraagd om een briefje van haar
voor te lezen. Jullie weten dat ze niet hard genoeg kan praten om door
iedereen gehoord te worden. Eerlijk gezegd had ik liever gehad dat
Malika niet zo hard kon praten, dan was het hier vaak wat rustiger
geweest.’
Vader moest even wachten, tot iedereen uitgelachen was.
‘Ik mocht het niet van
tevoren lezen, dus ben ik net zo benieuwd als jullie. Lieve iedereen.
Ik houd me natuurlijk aan de gewoonte, zo meteen mijn eerste
officiële buikdans. Maar eerst wil ik Jamila en Malika nog een
keer bedanken voor hún dansen op hun twaalfde verjaardag. Ik
vond het van allebei heel mooi. Ik hoop dat jullie het niet erg vinden,
dat ik voor míjn dans er wat méér werk van gemaakt
heb. Jullie weten ondertussen dat ik wat artistieker ben. Zo heeft
iedereen wat speciaals. Willen jullie nu je instrumenten pakken? En
willen de moeders en dochters die niet meespelen, op een rij op de
grond gaan zitten, met hun rug naar de zon, met Samir in het
midden?’
Vader wachtte, tot het giechelende vrouwvolk en Samir zaten. Samir voelde zich een beetje opgelaten.
‘Ik ben ondertussen stiekem verdwenen.’
Vader wachtte weer even, tot het gegrinnik ophield; Naima was inderdaad weg.
‘Willen de anderen, die
niet spelen, nu achter de moeders en dochters gaan staan? Nou, die zijn
er niet, dus ga ik verder. Jullie hebben mijn muziek ingestudeerd en
ik, stiekem, binnen, mijn dans. Mijn muziek en mijn dans passen
natuurlijk bij elkaar. Ik wil eerst iets uitleggen. Jullie mogen
allemaal luisteren en kijken. Maar het is eigenlijk niet voor jullie
allemaal bedoeld. Samir, je mocht nooit meespelen, nu ook niet, nu kan
je rustig toekijken. Je zult zien waarom. Ik dans speciaal voor
jóu. We zijn al een tijd gek op elkaar, maar ik vond ons nog te
jong en heb de boot een beetje afgehouden, tot deze speciale
gelegenheid. Tot we twaalf zijn geworden, allebei. Hiermee wil ik je om
verkering vragen.’
Het werd erg stil.
‘Ik stop even met lezen.
Nou, zoiets hebben we nog nooit meegemaakt. Maar ik vind het wel een
lieve, zeker een originele manier, om Samir, en ons allemaal, te laten
weten wat ze wil. Ze zijn eigenlijk nog wat aan de jonge kant voor
verkering, maar vooruit maar, ze is er al vanaf haar achtste mee bezig,
dat weten we ook, met die versierde bloesjes. Met die muziek is ze ook
al maanden bezig, we weten nu ook waarvoor. Alleen van dat schilderen
heb ik van haar nog niets gezien. Goed. Ik lees verder. Als iedereen op
zijn plek is kan mijn muziek beginnen. Jullie merken wel wanneer jullie
mogen stoppen, of doorgaan.’
Vader nam zijn plaats in, Mustafa telde af en ze begonnen te spelen.
Na een paar tonen kwam Naima
naar buiten lopen, langzaam, op de maat van de muziek. Ze had een lange
shawl om zich heen gedraaid, alleen haar ogen waren vrij. Precies op
het eind van het eerste couplet stond ze midden voor het publiek. De
muziek stopte even, ging weer verder toen Naima naar Mustafa knikte.
Langzaam dansend wikkelde ze de shawl van haar hoofd tot vlak voor het
eind van het tweede couplet haar hele hoofd vrij was. Ze draaide een
hand een keer vóór zich in de rondte, om aan te geven dat
de muziek door moest gaan. Al heupwiegend wikkelde ze de shawl verder
af tot de onderkant van een klein topje. Ze liet haar bovenlijf ook
meewiegen en bewegen. Samir begon de muziek te begrijpen, ze moest die
verzonnen hebben om op haar eigen manier, op haar eigen tempo te kunnen
dansen. Ze moest er heel lang mee bezig geweest zijn, al lang
vóór ze de muziek in liet studeren. Ze had gelijk, de
muziek en de dans pasten perfect bij elkaar. Op de gewone muziek had ze
niet zo sierlijk en soepel kunnen bewegen. Het kwam ook goed uit dat ze
mooi gebouwd was, haar normale bovenkleding was erg verhullend.
Aan het eind van een couplet
tilde ze ineens een hand hoog op. De muziek stopte, het was doodstil.
Maar vóór er iemand op kon reageren draaide ze haar hand
weer vóór zich in de rondte. De muziek begon weer. Samir
vond het geweldig, ze hadden dat geeneens geoefend, maar de muzikanten
voelden Naima heel goed aan. Na een paar tonen liet ze in
één keer de shawl op de grond vallen. De muzikanten
stopten midden in de regel. Ze had een kort, laagzittend rokje aan. En
tussen de onderkant van haar topje en de bovenkant van haar rokje was
op haar buik een oase geschilderd. Niet zo één zoals die
waarin ze woonden, langs een rivier, maar zo één rond een
bron. De bron zat om haar navel, daaromheen akkers en palmbomen. Het
was iedereen duidelijk dat Mustafa dat gedaan moest hebben, stiekem,
vóór het eten, maar dat het ontwerp van Naima was. Naima
stond stil en liet iedereen even kijken. Daarna draaide ze weer een
hand een keer vóór zich in de rondte. De muziek begon met
een nieuw couplet, en Naima met haar buikdans. Samir vond het
schitterend, ze bewoog heel vloeiend, en de palmen bewogen alsof ze in
de wind stonden. Na een paar coupletten wenkte ze hem naar zich toe.
Hij stond op, liep naar haar toe en bleef vóór haar
staan. Ze danste nu alleen voor hem, hem steeds aankijkend.
Na twee coupletten gebaarde ze
naar de muzikanten, die stopten gelijk. Ze spreidde haar armen uit voor
Samir. Hij nam haar in zijn armen en kuste haar uitgebreid; de anderen
applaudisseerden, riepen bis, bis. Toen Samir haar losliet wees ze hem
terug naar zijn plaats en stak twee vingers op naar de muzikanten. Ze
danste nog twee coupletten, glimlachend naar Samir, zakte daarna, van
vermoeidheid, of emotie, in elkaar op de grond. Er werd weer geklapt en
iedereen kwam naar haar toe om haar te feliciteren, bedanken en kussen.
Ze wilden ook het schilderij op haar buik zien, maar ze haalde een briefje te voorschijn en gaf dat aan Samirs vader.
‘Even stil, allemaal. Ik
lees weer vóór. Mustafa, wil je het nu halen? Willen de
anderen hem volgen als hij terugkomt? Jullie krijgen een aandenken aan
deze dag. Daarna komt het gebak en zo. Einde van het briefje. Nou, kan
het nog mooier worden? Je dans was schitterend, Naima. En de afloop was
ook duidelijk. We wensen jullie veel geluk.’
Mustafa was naar binnengegaan
maar kwam al snel weer terug, liep naar de schildersezel, haalde een
doek af van een pakketje wat hij meegebracht had en zette een
schilderijtje op de ezel. Het was dezelfde oase als op haar buik. Het
was het nooit getoonde schilderijtje van dertig bij twintig centimeter.
Nu was Mustafa aan de beurt om uitgebreid gefeliciteerd, bedankt en
gekust te worden.
Onder het gebak-eten vroeg Jamila om stilte.
‘Naima, je hebt Malika
en mij bedankt voor onze dans op onze twaalfde verjaardag. Ook namens
Malika, dat was heel lief van je. We nemen je het niet kwalijk, dat je
er méér werk van gemaakt hebt, je bent zeker veel
artistieker dan wij. We hadden je willen verrassen. We wilden aan het
eind van je dans naast je komen staan om met z’n drieën nog
even te dansen. Je snapt wel dat we het niet gedaan hebben, we durfden
niet meer na zo’n schitterende dans. Welkom bij de grote meiden
club. We vinden het wel een beetje oneerlijk dat jij al verkering hebt
en wij nog niet, maar vanavond vergeven we je alles.’
De drie meiden omhelsden en
kusten elkaar nog een keer. Toen ze gingen zitten stond Mustafa op,
hield Naima tegen en ging naast haar staan.
‘Ik wil toch even
vertellen wat een bijzondere tijd ik meegemaakt heb. Ik zal zeker de
eerste dag daarvan nooit vergeten. Tot die dag dacht ik, dat ík
de enige artistiekeling hier was. Ik kon schilderijtjes maken en die
ook nog leuk verkopen. Ja, Naima versierde haar hoofddoekjes ook mooi,
dat wist iedereen, maar ze deed daar verder niets mee, dat was alleen
voor haarzelf. Die dag, jullie hebben het zelf gezien, kwam ze naar
voren en leerde me binnen tien minuten een nieuw lied spelen. Ik vroeg
wat ze er mee wilde. Ze vertelde, fluisterend, dat ze daar op haar
verjaardag op wilde dansen. Dat vond ik leuk, ik zag dat wel zitten.
Achteraf gezien, ze was dus al een tijd bezig met die muziek en die
dans. Maar dat drong pas later tot me door, ik vroeg alleen voor de
grap wat ze voor míj wilde doen. Ook dat hebben jullie gezien.
Binnen een minuut of tien heeft ze me veel beter leren schilderen.
Jullie hebben niet gehoord dat ze toen al vroeg om samen een schilderij
van een oase te maken, en als we die allebei mooi genoeg vonden of ik
die dan ook op haar verjaardag stiekem op haar buik wilde schilderen.
Dat wilde ik wel, ik vond het erg origineel. Jamila vroeg toen waarom
ze nooit eerder had laten merken dat ze artistiek was. Naima vertelde
toen over de bloesjes van Samir. Ik vond mezelf toen erg stom, ik had
het gezien, en me nooit afgevraagd wie dat deed. We hebben later samen
die oase geschilderd. Daar heb ik ook weer veel van geleerd. En
daardoor heb ik daarna nóg meer verdiend met mijn
schilderijtjes. Dat gaat in de grote pot, omdat ik niet zo veel meewerk
op het land, zo draag ík bij aan ons levensonderhoud. Vanmiddag
was erg spannend, die oase schilderen. Raar hoor, als je zomaar aan de
buik van een buurmeisje mag komen. Maar het ging goed. Vanavond heb ik
pas gezien hoe knap ze die oase ontworpen heeft. De palmbomen stonden
precies op de goede plaats om mooi te bewegen. Nu weten jullie pas goed
hoeveel werk ze van haar muziek en dans en oase gemaakt heeft. Naima,
heel hartelijk bedankt voor alles. Samir, ik mag wel even,
hè?’
Hij omhelsde en kuste Naima.
De anderen applaudisseerden. Samir stond op en tikte Mustafa op zijn
schouder. Die liet Naima los en keek Samir vragend aan.
‘Het even is voorbij. Ik
neem het van je over. Bedankt voor je mooie verhaal, Mustafa. Ik wist
dat ze eigenlijk alleen voor míj wilde dansen, maar niet van
haar beschildering, ook niet waarom. Ik ben erg ontroerd, het dringt nu
pas goed bij me door hoeveel ze voor me gedaan heeft. Niet alleen de
maandenlange voorbereidingen voor haar muziek en haar prachtige dans,
ze is al op haar achtste met mijn bloesjes begonnen. Ik ben heel erg
gelukkig met dit mooie, artistieke en lieve meisje. Mijn vader zei, de
afloop was duidelijk. Ja, duidelijk zichtbaar. Maar ik wil het toch ook
vertellen. Naima, ik zal je nooit genoeg voor alles kunnen bedanken.
Maar ik blijf het proberen. Ik wil heel graag verkering met je.
Eindelijk.’
Hij nam Naima in zijn armen en kuste haar weer lang.
Daarna mocht iedereen de oase
op de buik van Naima uitgebreid bewonderen. Toen Malika vroeg of het
schilderen gekieteld had haalde Naima iedereen dicht om zich heen.
‘Malika vroeg of het
schilderen gekieteld had. Ja, nog al, het schoot in het begin niet op,
ik schudde steeds van het lachen, en Mustafa was een beetje bang om me
aan te raken. Maar het wende. Ik wil wat zeggen over de
voorbereidingen. Ik vond het niet zo veel werk, omdat het langzaam
ging, af en toe schoot me wat te binnen. Alleen de dag die Mustafa al
noemde, toen ik moest vragen om de muziek in te studeren ging het even
snel. Op één dag die muziek, samen met Mustafa schilderen
en vertellen van de bloesjes. Het viel niet mee om zoveel mogelijk
geheim te houden. Ook waar die schildersezel voor was. En waarom ik
onze verjaardagen tegelijk wilde vieren. Maar alles is gelukt. Ik heb
nu verkering met een heel lieve jongen, waar ik al mijn hele leven gek
op ben. Kijken jullie maar even de andere kant op, hij wil me vast nog
wel een keer kussen.’
Dat wilde hij maar al te graag, en in de loop van de avond nog een paar keer. Het feest ging nog lang door.
De volgende dag vroeg Naima of Samir meeging om water te halen.
‘Ik ga met je mee, maar niet om water te halen, dat weet ik ook wel. Je had me een praatje beloofd.’
‘Ja, slimmerd, het hoeft nu niet meer stiekem, om de hoek of in de woonkamer.’
Ze gingen bij de rivier naast elkaar op een paar stenen zitten.
‘Samir, we hebben
gisteren amper iets kunnen zeggen, er werd zoveel gepraat, ze lieten
ons ook niet alleen. Ik ben erg blij dat mijn dans zo goed gegaan is.
We hebben nu eindelijk echt verkering, hè?’
Hij trok haar op schoot en kuste haar, heel lang.
‘We hebben heel echt
verkering, en iedereen weet het. Over een paar jaar wil ik met je
trouwen. Ik heb er nog niet zo over nagedacht wanneer, en hoe dat dan
moet gaan, maar dat zien we tegen die tijd wel. Ben je gerustgesteld,
mooi danseresje?’
Ze kuste hem, kort.
‘Niet te veel haast.
Over een paar jaar zijn we nog steeds te jong om te trouwen, dat duurt
nóg wel een paar jaar langer. We zijn eigenlijk nu ook wat te
jong voor verkering, dat zei je vader ook, maar ik ben al jaren gek op
je, en al minstens vier jaar op je verliefd. Jij iets korter op mij,
tenminste, je wás het wel, ik weet het zéker, alleen
duurde het wat langer voor je er achter was. Te lang eigenlijk, ik was
blij dat je er achterkwam wie je bloesjes versierde. Ik durfde je
eerder niets te zeggen, maar ik wilde erg graag iets van jou horen, hoe
je over mij dacht. Dat heb je toen erg lief verteld, en me gelijk dit
ringetje gegeven. Ik vind het zo fijn, Samir, als ik je niet zie voel
ik ook daardoor steeds dat we bij elkaar horen. Je kust zalig. Het mag
voortaan vaker. Nu?’
Ze kusten weer, heel lang.
‘Dit bevalt me wel, jij zo op mijn schoot. Mag ik nog eens naar je schilderij kijken, van heel dichtbij?’
Ze schrok.
‘Als je dat op mijn buik
bedoelt, mooi niet. Trouwens, het is er al weer af. Je kan naar het
echte schilderij kijken zo vaak je wilt. Dan denk je mijn buik er maar
onder. Tot we getrouwd zijn wordt er niet uitgekleed, je weet ook wel
dat dat niet hoort.’
Hij grinnikte.
‘Ja, dat weet ik wil,
maar ik mocht het toch wel vragen? Ik bedoel daarmee dat ik je heel
mooi vind. Je danste heel erg soepel. En die oase was zo mooi daar, en
je liet de palmbomen zo mooi bewegen. De rest trouwens ook, zeg, ik
wist niet dat je al zo eh gegroeid was. Schitterend. Geen klein meisje
meer.’
Ze deed net of ze hem een draai om zijn oren gaf.
‘Stouterd. Nou ja, jij bent ook de lelijkste niet.’
Ze dacht even na.
‘Nu over hoe vaak gaan
we kussen. Tja, dat is een beetje moeilijk. Het hoeft niet iedere dag,
naar elkaar kijken vind ik al zo fijn. Gisterenavond heb je me vaak
gekust. Maar ik vind het fijner op een rustig plekje, zoals hier en nu.
Af en toe, niet heel erg vaak, anders weet ik van mijn moeder dat
jongens dan nog meer willen. En ik ben bang, dat als je dat vaak zou
vragen, ik dan op een gegeven moment geen nee kan zeggen. Zo ver moeten
we het niet laten komen. Begrijp je het? En vind je dat goed?’
Hij keek haar ernstig aan.
‘Ik begrijp het. Het is
goed. Tot we getrouwd zijn wordt er niet uitgekleed. Maar ik wil je wel
af en toe lekker tegen me aan trekken. Dat mag toch wel?’
Ze deed het zelf, kuste hem lang en sprong toen van zijn schoot.
‘Dat was voorlopig genoeg. Je bent veel te lief. Als dank mag je het water terugdragen.’
Wanneer ze na schooltijd of in
de weekeinden niet hoefden werken, zaten ze, meestal met wat
anderen, achter de huizen te praten. Om de paar dagen trokken ze zich
terug op een rustig plekje, bijna altijd bij de rivier, om te kussen en
te praten. Ze gaven elkaar wel iedere avond een niet te lange
welterustenkus.
Veertien en Vijftien
Ruim twee jaar later, bij de rivier, tilde hij haar, na één kus, van zijn schoot en zette haar naast zich.
‘Dat leek nergens op, Naima, dat weet je vast wel. Wat is er? Heb je genoeg van me? Is er een ander?’
Ze schudde heftig haar hoofd.
‘Nee, er is geen ander
en ik heb nog lang niet genoeg van je. Ik denk zelfs dat ik dat nooit
zal krijgen. Als ik je niet zie voel ik me altijd een beetje alleen.
Met jou is alles fijn, en zeker ons kussen. Later wordt het nog fijner,
daar denk ik wel eens stiekem aan. Jij ook?’
Hij trok haar weer op schoot.
‘Ja, ik ook. Maar we
hebben daarover wat afgesproken en dat blijft zo. Alles op zijn tijd.
Ik geloof ook niet dat ik ooit genoeg van je zal krijgen, ingepakt of
niet. Maar vertel eens, wat is er dan?’
Ze keek hem ernstig aan.
‘Ik heb de laatste tijd
thuis wat opgevangen. Ik heb niet afgeluisterd, maar ze hebben vaak
niet in de gaten dat ik stilletjes in een hoekje zit te borduren. Ik
vind dat jij het ook moet weten, dan ben je vast voorbereid op wat er
gaat gebeuren. Het heeft niets met onze verkering te maken, daar hoef
je je geen zorgen over te maken.’
Hij glimlachte naar haar.
‘Als we maar samen kunnen blijven ben ik nergens bang voor.’
Ze moest ook, een beetje, glimlachen.
‘Ja, we redden het samen
wel. Ik zal je een samenvatting van alles geven, want ik moest stukken
gesprekken op volgorde zetten om te snappen wat er aan de hand was.
Onze ouders hebben ieder vier kinderen die naar school gaan, nee,
jullie drie, Jamila niet meer, en de oudsten studeren al. Dat willen ze
ook erg graag, onze ouders bedoel ik. Ze kunnen, van wat het land
opbrengt, ons kleden, voeden en zo. Maar ieder jaar moeten er
méér en duurdere boeken gekocht worden, en voor de
oudsten wordt het reisgeld ook steeds duurder. En dat kunnen ze niet
betalen. Tot nu toe hebben ze daarvoor geld geleend, maar het loopt te
veel op. Snap je het, tot zo ver?’
Hij knikte.
‘Ik heb gemerkt dat mijn ouders af en toe zorgen hebben, maar ik wist niet waarom. Ga verder.’
Ze pakte zijn handen vast.
‘Schrik niet. Onze
vaders gaan in het voorjaar naar Europa, om bij een boer op het land te
werken. Ze blijven weg tot het najaar. Ze hebben die boer via heel
betrouwbare contacten gevonden. Hij betaalt goed, en de lonen zijn daar
erg hoog. Onze vaders hopen daar in één jaar, nou ja, een
half jaar, genoeg over te houden om alles te kunnen betalen tot we
allemaal klaar zijn met leren. Als dat niet lukt gaan ze het jaar er op
nog een keer een half jaar weg, ze hebben uitgerekend dat het dan
zéker lukt.‘
Hij was geruime tijd stil.
‘Dank je wel voor de
waarschuwing. Het is nogal wat. Jij hebt twee broers die dan
ondertussen al het werk op het land moeten doen. Ik heb er maar
één, wat dat betreft. Mustafa zit meer over kunst te
dromen dan dat hij werkt. Gelukkig verkoopt hij veel schilderijtjes,
die brengen aardig wat op. Maar laten we ons niet te veel zorgen maken.
Vóór onze vaders weg zijn hebben ze vast alles besproken
en geregeld wie wat moet gaan doen in de tijd dat ze weg zijn. We
zullen allemaal harder moeten werken, maar dat is niet erg, daarvoor
mogen we doorleren, als we willen. Ik zie dat je al wat rustiger wordt.
Mooi.’
Ze glimlachte weer.
‘Ja, ik zat me vreselijk
veel zorgen te maken. Maar je hebt gelijk, het komt vast allemaal goed,
met z’n allen redden we het wel. Nu wat anders. Samir, in het
begin van onze verkering heb je gezegd, ik herinner me het bijna
woordelijk, ik wil later met je trouwen, ik heb nog niet nagedacht over
wanneer en zo. Maar dat zien we tegen die tijd wel. Ik wil je niet
opjagen, want dat ik jaren zo te zeggen achter je aan gelopen heb en
jou om verkering gevraagd heb vind ik eigenlijk niet horen voor een
meisje. Gelukkig vond je het niet erg. Daarom durf ik je te vragen om
er eens over na te denken. Ik zal uitleggen waarom. Ik wil niet gaan
studeren omdat ik híer wil blijven, híer ben ik gelukkig,
méér hoef ik niet. Maar ik zie niet hoe ik hier kan
blijven, ik ben de jongste. En hoe ik bij jóu kan blijven, jij
bent ook de jongste thuis. Ik kom er niet uit. Ik zou graag een beetje
weten hoe mijn toekomst er uit zal zien. Niet precies, dat hoeft niet.
En ik heb ook geen haast. Maar alles is nu zo onzeker, ik word er zo
onrustig van.’
Hij gaf haar een kusje.
‘Ik heb er inderdaad nog
niet over nagedacht. Ik ben ook gelukkig hier, zeker met jou. Maar ik
zal het gaan doen. Ik weet niet hoe lang ik er over doe, je hoort het
wel, maar ook híer komen we wel uit. Ik dacht tijdens je praatje
dat je me zou vragen of ik met je wilde trouwen. Je hebt het niet
gedaan, tenminste, niet rechtstreeks, eindelijk weet je hoe het hoort.
Ja, lach maar. Je weet best dat ik ook dat niet erg gevonden zou
hebben. Mij interesseert alleen het resultaat, niet de manier waarop.
Waarom zouden meisjes niets mogen vragen? Ik vind dat ze dezelfde
rechten hebben als jongens.’
Ze gaf hem een kusje terug.
‘Dank je wel. Ik word al
een beetje rustiger. Maar nog niet genoeg om je naar je zin te kussen.
Je moet het maar tegoed houden. Laten we maar teruggaan.’
Ze stond op, hij ook.
‘Kussen tegoedhouden is
onzin, Naima. We hebben geen bepaald aantal afgesproken. Als
één van ons er geen zin in heeft, omdat er problemen
zijn, dan proberen we die samen op te lossen, net zoals nu. Daarna, in
dit geval hopelijk gauw, wordt het extra fijn, van de opluchting.’
Ze knikte.
‘Ik weet het, daarom kan ik zo lang wel wachten.’
Een paar dagen later vroeg hij haar of ze meeging om water te halen.
‘Heb je nagedacht?’
Hij knikte.
‘Ga je me eh geruststellen?’
Hij knikte weer.
‘Oh, wat fijn.’
Ze huppelde voor hem uit naar
de rivier en ging op hun favoriete plekje zitten. Hij ging naast haar
zitten en keek haar glimlachend aan.
‘Je kan gerust zijn,
maar ik wil je eerst wat anders zeggen. Wat schudde je kontje leuk toen
je net voor me uit liep te springen.’
Ze keek hem even aan.
‘Ik weet wat je denkt. Mis, het blijft ingepakt. Vertel nou maar.’
Hij grinnikte.
‘Als je mijn gedachten kan raden, raad de rest dan ook maar.’
Ze glimlachte.
‘Op een bepaald gebied,
nou ja, waar jij aan dacht, kan ik alles raden, dat zie ik in je ogen.
Gelukkig niet al te vaak, anders zou het voor mij ook moeilijk worden
om het vol te houden. Op andere gebieden kan ik niets raden. Zou je me
nu eindelijk kunnen vertellen wat je bedacht hebt?’
Hij schudde zijn hoofd.
‘Niet als je naast me zit.’
Ze zat snel op zijn schoot.
‘Goed zo, je weet waar
je hoort. Nu serieus. Eigenlijk was het niet zo moeilijk, Naima. Maar
ik heb alles nog een paar keer extra overdacht om er zeker van te zijn
dat alles goed zal komen. Nou, jij bent de jongste thuis, maar dat is
niet interessant. Ik ben ook de jongste thuis, dat is ook geen
probleem. Ik leg het uit. Abdalla wil dokter worden. Dus die verdwijnt
hier. Jamila heeft al een beetje verkering, je weet wel met wie, ze
gaat vast later bij hem wonen. Mustafa gaat naar een kunstschool en
daarna in de stad wonen en werken, daar kan hij veel meer verdienen dan
hier in het dorp. Dus die verdwijnt ook. En wie wil er ook niet
doorleren en kan hier dus blijven wonen, met zijn liefje?’
Ze keek stomverbaasd.
‘Is het zo simpel?’
Hij knikte.
‘Ja. Alleen moet mijn
liefje wel bereid zijn om niet alleen met mij maar ook met mijn ouders
samen te wonen en die later te verzorgen. Zo hoort dat. Maar je kan
samenwerken met je nieuwe buurvrouw, wie dat ook wordt. Dat ligt eraan
of Hamid of Hassan hier blijft wonen en waar die mee trouwt. Of dat die
allebei weggaan en de man van je zus bij haar komt wonen. We zien wel,
dat zal niet veel uitmaken. Samen kunnen we later jouw ouders ook
verzorgen. Denk er maar eens rustig over na. Je hebt de tijd tot ik je
vraag om met me te trouwen. Dan wil ik graag dat je binnen een paar
seconden ja zegt. Waarschijnlijk wordt het ook, ja,
éindelijk.’
Ze kuste hem stevig.
‘Ik weet het al, maar ik
zeg nog niets. Oh, wat ben ik blij. Dank je wel. Ik was zo in de war
dat ik er niet uitkwam. Ik ben heel blij, dat ik jou op tijd uitgekozen
heb, ja, lach jíj nu maar, om dit soort moeilijke zaken voor me
op te lossen. Simpele dingen, zoals verkering vragen, kan ik zelf
wel.’
Hij kuste haar even.
‘Je hebt anders maanden
werk gehad om mij om verkering te vragen, zo simpel heb je je daar niet
vanaf gemaakt. Ik zal het nooit vergeten. Dat gaat ook moeilijk, ik zie
iedere dag je oase. Ik bedoel het schilderijtje, aan het begin van het
pad.’
Ze grinnikte.
‘Ondeugd, weer even
proberen, hè? Nou, de problemen zijn over, dus is het tijd voor
extra fijn kussen, van de opluchting.’
‘Één, daarna wil ik je wat vertellen.’
‘Geen één dan, je maakt me te nieuwsgierig. Vertel het maar.’
‘Goed. Naima, je hebt me
een hele tijd geleden een keer gevraagd of ik al een beetje
méér voor je voelde. Dat deed ik toen, al veel meer.
Daarna hebben we het er niet meer over gehad wat we voor elkaar
voelden. Je hebt het nooit meer gevraagd. Ook niet toen we verkering
kregen. En ik heb er ook niet direct iets over gezegd. We weten
natuurlijk dat we elkaar heel lief vinden, anders waren we niet zo
graag bij elkaar, en kusten we niet zo graag. Ik was de laatste dagen
toch aan het nadenken, heb ik gelijk nog maar eens over óns
tweeën nagedacht. Weet je wat ik nú voor je voel?’
‘Ik weet dat je genoeg
voor me voelt om later met me te willen trouwen. En ik eh ook voor jou.
Ik zou eigenlijk nog niets zeggen, maar jij begint er over.’
‘Ja, expres. Ik heb
bedacht dat ik maar eens duidelijk moest zeggen wat ik voor je voel,
anders ben jij me misschien wéér voor. Ik ben blij dat je
je net in kon houden, het ging bijna toch mis. Naima, genoeg voor je
voelen om met je te willen trouwen is veel te zwak uitgedrukt, ik houd
van je.’
Ze ging rechtop zitten om hem beter aan te kunnen kijken.
‘Ik ook van jou. Het
ging niet bijna mis hoor. Ik heb er ook over nagedacht, al een tijd, en
besloten dat ik zou wachten tot jíj het zou zeggen. Hè,
fijn dat je het gezegd hebt. Ik wilde het ook zo graag zeggen.’
Ze nam zijn hoofd in haar handen.
‘Samir, ik houd van je, ik houd van je, ik houd van je.’
Ze kuste hem, maar naar zijn zin niet lang genoeg. Hij omhelsde haar wat strakker en kuste haar langer.
Ze bleven langer dan ooit bij de rivier.
Hij kreeg gelijk, na een paar
weken werden ze allemaal bij elkaar geroepen, achter de huizen. Zijn
vader deed het woord en vertelde over het aanstaande vertrek van de
vaders naar Europa. Samir kon zien dat de moeders er alles al van
wisten, die schrokken niet. De kinderen wel; om niet op te vallen bleef
hij, net als Naima, naar de grond kijken. Nadat de ergste schrik over
was vertelde zijn vader hoe, door alle ouders, de werkverdeling
geregeld was, en vroeg om commentaar. Die kwam niet, alles was voorzien
en de taken waren eerlijk verdeeld. Het werd de rustigste avond die hij
ooit meegemaakt had, iedereen was onder de indruk van de gebeurtenissen.
De dagen erna werden alle
kinderen een keer door de ouders apart genomen en werd alles nog eens
doorgesproken. Tot slot werd er nog een keer met z’n allen over
gepraat. Ook hoe het zou gaan als er kinderen zouden vertrekken om
ergens anders te gaan werken of wonen. De ouders wilden er daarna niets
meer over horen, het leven moest zijn gang weer gaan, tot de vaders
weggingen, zolang ze weg waren en daarna.
De volgende keer dat Samir en Naima aan de rivier zaten te kussen, voelde hij haar gezicht nat worden.
‘Naima, liefje, wat is er? Huil je?’
Ze keek hem met betraande ogen aan.
“Ja, van verdriet, en
van geluk. Ik vind het helemaal niet fijn dat onze vaders weggaan, we
kunnen allemaal goed met elkaar opschieten, we zullen ze erg missen. Ik
was zó blij dat je me al uitgelegd had wat er met ons ging
gebeuren, anders had ik vast moeten janken toen ze het vertelden. Je
had het goed bedacht, en iedereen weet het nu. Dat jouw broers
verdwijnen, bedoel ik. Ik weet niet of ze snappen dat wij hier dan
blijven wonen, maar dat komt nog wel. Als ík het maar
weet.’
Hij trok haar dicht tegen zich aan.
‘Wij blijven. Het wordt
een tijd wat minder gezellig, als de vaders weg zijn, ook omdat we dan
allemaal wat harder moeten werken. Hopelijk lukt hun plan in
één half jaar, anders twee. Nadat ze terug zijn wordt het
langzamerhand ook wat anders, omdat dan de één na de
ander vertrekt. Wij blijven in ieder geval over, met onze ouders.’
Ze kneep hem zachtjes, liefkozend, in zijn neus.
‘Wij en onze ouders. Meer niet?’
Hij hield haar een beetje van zich af.
‘Niet knijpen, anders kom ik in de verleiding om bij jou ook wat te doen. Meer niet? Is dat niet genoeg?’
Ze schudde haar hoofd.
‘Tegen de tijd dat onze
ouders niet veel meer kunnen doen wil ik wel hulp hebben. Ik zal je
niet langer plagen. We hebben nog jaren de tijd, maar ik wil het toch
alvast eens met je hebben over kinderen. Ik vind vier een mooi aantal.
Jij?’
Hij moest grinniken.
‘Je brengt me bijna in
de verleiding om er gelijk mee te beginnen. Vier keer achterelkaar,
liefje, voor een vierling. Je kijkt nogal raar, ik weet niet precies
wat je nu denkt. Maar het blijft nu bij praten, alles op z’n
tijd. Vier lijkt me ook mooi. Na elkaar natuurlijk. We weten allebei
dat het voor kinderen fijn is als er niet teveel tijd tussen zit. We
zien nog wel hoe snel, láter. O.K?’
Ze sprong van zijn schoot en trok hem overeind.
‘Prima. We gaan nu terug, om een eind aan de verleiding te maken. Je had het goed gezien.’
Ze liepen naar huis, onderweg kusten ze nog een keer lang.
Het harder moeten werken, zonder de vaders, viel iedereen mee, omdat de werkzaamheden beter dan ooit geregeld waren.
Ruim een maand na het vertrek
vertelde Samirs moeder, onder het gezamenlijke eten, buiten, dat zij en
de buurvrouw ieder een brief van hun man gekregen hadden.
‘Het gaat ze bijzonder goed. Ze moesten wennen aan de werktijden, twee
uur werken, pauze, weer twee uur werken, dan eten, weer twee uur
werken, weer pauze, weer twee uur werken, dan avondeten, dan vrij.
Nogal strikt. Maar het werk is niet te zwaar. Ze hebben wat onkosten
gehad, het meeste voor kleren, omdat het daar zo koud is, al is het
daar ook zomer. Maar ze kregen het adres van een tweedehandswinkel. Een
landgenoot van ons koopt kleding op van mensen die teruggaan en
verkoopt het aan mensen die komen. Slim, zo verdient híj zijn
geld. Bijna alles wat ze aan geld overgehouden hebben, na de eerste
maand, sturen ze alvast, per Hawalabank, dan kunnen we hier al met het
afbetalen van de schulden beginnen.’
Malika kwam er snel tussendoor.
‘De Hawalabank, die ken ik niet. In het dorp is er alleen de nationale bank.’
‘Die bank, en alle
anderen, vragen een hoge vergoeding om geld over te maken van het ene
land naar het andere. De vaders zijn naar een kantoortje gegaan, wat
buiten die dure banken om er voor zorgt dat het geld hier komt. Het
adres hebben ze gekregen van andere mensen, die dat al langer doen. Dat
kantoor stuurt een brief naar de Hawalabankier hier in het dorp. Die
brengt het geld bij de mensen. Hoe die bankiers onderling afrekenen
weet niemand, het kan ook niemand wat schelen. Gesnapt, Malika?’
‘Ja. Ik snap dat het op
die manier minder vergoeding kost. Ze hebben vast niet van die grote
dure gebouwen als de andere banken.’
‘Dat klopt. Het scheelt
aardig wat. Maar vader waarschuwt me, er zitten oplichters tussen die
bankiers. Daarom heeft vader snel geschreven hoeveel geld eraan komt.
Hij vertelt wat ik moet doen. Het geld gelijk natellen en er voor
zorgen, met de hulp van iedereen die in de buurt is, dat die bankier
vastgehouden wordt tot het geld compleet is, als hij te weinig brengt.
Dat werkt, het is eerder gebeurd. Maar het moet gelijk gebeuren, het
geld tellen, want als je later gaat klagen dat het te weinig was zegt
hij dat je niet goed geteld hebt. Jamila, jij bent meestal thuis, ook
onder schooltijd. Als er verder niemand is als die bankier komt, heb je
mijn toestemming om hem tegen te houden als het nodig is, je mag zo
gemeen worden als je wilt. De buurvrouw en ik doen dat ook.’
‘Nou, graag. Als ik ergens de pest aan heb zijn het oneerlijke mensen.’
‘Goed. Veel meer staat
er niet in die brieven, het zijn geen schrijvers. Ze hebben een goede
slaapgelegenheid en het eten valt ook mee, niet te Europees, er wordt
goed rekening met ze gehouden. Ze gaan binnenkort, als ze aan het werk
gewend zijn, in de weekeinden wat bijverdienen, er is daar werk genoeg.
Het is nu al veel geld, ze zeggen er verder niets over, maar de
buurvrouw en ik hebben zitten rekenen. Als ze niet te veel onkosten
meer krijgen, en er ook nog bíj gaan verdienen, redden we het in
één half jaar.’
Er ging een groot gejuich op.
Een paar dagen later kwam er na het eten een man langs Samirs huis te voorschijn.
‘Goedenavond. Ik ben uw Hawalabankier. Ik kom voor de buurvrouwen geld brengen, van hun mannen.’
Hij overhandigde de buurvrouwen ieder een stapel bankbiljetten. Er werd hem een zitplaats en wat te drinken aangeboden.
‘Ik blijf maar even. Ik moet nog meer afleveren.’
De moeder van Samir telde het geld.
‘Meneer, ik heb van de week een brief van mijn man gehad.’
Ze gebaarde de jongens om
rondom de bankier te gaan staan. Die begon een beetje benauwd te
kijken. Hij voelde zich, terecht, ingesloten.
‘Daar staat in dat de
onkosten voor het sturen van het geld vooruitbetaald zijn, ook voor de
onkosten hier. Maar, meneer, u brengt minder dan mijn man
schrijft.’
De bankier kreeg een rood hoofd.
‘Mijn hulp heeft het
uitgeteld, ik dacht dat het wel goed zou zijn. Ik weet hoeveel het zijn
moet, voor allebei hetzelfde. Zegt u maar wat er mist, dan betaal ik
dat nu van mijn eigen geld. Straks haal ik dat weer uit de bankkas, en
dan zal ik ook praten met mijn hulp.’
De buurvrouwen kregen ieder
wat ze te weinig gekregen hadden erbij. De bankier stond op, maar hij
kon geen stap doen, de jongens bleven om hem heen staan.
‘Dames, ik bied u mijn verontschuldigingen aan. Het zal niet meer gebeuren.’
Samirs moeder knikte en
gebaarde de jongens om weer te gaan zitten. De bankier vluchtte, min of
meer. Mustafa zei wat iedereen dacht.
‘Wat een oplichter, zeg.
Geld achterhouden. En zijn hulp de schuld geven. U heeft het heel
beleefd opgelost, al voelde hij natuurlijk dat we niet voor niets om
hem heen stonden. Knap gedaan hoor.’
Ze lachte.
‘Dat valt wel mee. We verwachtten het toch?’
Een maand later kwam de
bankier weer. Deze keer klopte het precies. Het was nogal wat meer dan
de eerste keer. De vaders hadden nog wel méér kunnen
bijverdienen, maar ze wilden, voor hun gezondheid, één
dag in de week, ‘s zondags, uitrusten. Alles bij elkaar werkten
ze nu net zo veel als thuis. Het was goed te doen, schreven ze, alleen
steeds nogal koud, zelden boven de vijfentwintig graden.
In het najaar was er een groot
feest, de vaders waren terug. Ze hadden genoeg verdiend, een tweede
keer was niet nodig. Ze waren erg welkom, omdat Abdalla en Hamid in de
buurt van hun universiteit waren gaan wonen en alleen in het weekeinde
thuis waren. Wel was Malika thuis, als ze niet bij haar verkering was.
Ze ging niet meer naar school, ze was zestien geworden en had genoeg
geleerd, net als Jamila, zei ze, om in het dorp te blijven leven.
Zestien en Zeventien
Het volgende najaar vertrok
Hassan doordeweeks naar een technische universiteit. Jamila trouwde en
ging bij haar man en zijn ouders aan de andere kant van het dorp wonen.
Iedere keer als er iemand vertrok werd het werk herverdeeld; het
leverde nooit problemen op, omdat de kinderen steeds meer werk
aankonden.
Naima en Samir gingen rustig
met elkaar om. Ze hielden zich aan hun afspraken. Af en toe pakte hij
haar onverwacht vast en stal een kusje. Zij gaf hem af en toe een kusje
in zijn nek als ze achter hem langs liep. Heel af en toe probeerde hij
een tongzoen, maar dan schrok ze iets terug en hield haar mond stijf
dicht. Omdat ze er nooit iets over zei vroeg hij ook niets.
Het najaar daarop ging Mustafa
naar de kunstacademie en trouwde Malika met haar verkering, een
vroegere klasgenoot. Ze bleef, net als Jamila, in het dorp.
Zo bleven Samir en Naima over.
Abdalla, Mustafa en Hassan kwamen niet elk weekeinde meer, Hamid om het
andere. Vanaf het begin van zijn studie bracht hij af en toe een meisje
mee, dit najaar bleef het dezelfde, Chaima. Ze hadden na een tijdje
verkering en ze kwam heel graag mee.
In het volgende voorjaar stopten Hamid en Chaima met hun studies, trouwden en kwamen bij Naima en de ouders wonen.
Een paar weken daarna, aan de rivier, stopte Naima plotseling met kussen en ging naast Samir zitten.
‘Deze keer ben jíj het die zijn aandacht er niet bij heeft. Zeg het maar.’
‘Je hebt gelijk. Ik zat
ergens aan te denken. Naima, we hebben het getrouwde stel nu een tijd
meegemaakt. Lijkt het je ook wat, voor ons?’
Ze was even stil.
‘Ik snap wat je bedoelt,
het is wat anders om mee te maken dan van onze ouders. Ik heb ze
natuurlijk ook een beetje in de gaten gehouden. Ze zijn heel lief voor
elkaar, maar daar kunnen we niets van leren, dat zijn wij al
járen voor elkaar. Samir, ik word een beetje openhartig, dat mag
vast wel van je, volgens mij wil je het daar juist over hebben. Heb ik
gelijk?’
‘Natuurlijk heb je
gelijk. Ik wilde ook openhartig worden, ik zat alleen te zoeken naar
een voorzichtige manier om er met je over te praten.’
‘Laat mij dan maar even
verder gaan, dan durf je vast daarna zelf verder. Wat er ‘s
nachts gebeurt schijnen ze ook erg prettig te vinden, dat is ze
‘s morgens aan te zien. Ze slapen in de kamer naast de mijne. Ik
hoor wel eens gekreun. Niet van pijn, maar van genoegen of zoiets.
Meestal hoor ik dan één van de twee sssst zeggen. En ik
hoor vaak gegiechel. Nou ja, dan weet je wel wat er gebeurt.’
‘Alleen van horen zeggen, liefje. Hoe denk je er over?’
‘Het eh lijkt me ook wel
wat. Maar het is voor mij nog niet aan de orde. Ik moet wachten op een
huwelijksaanzoek. En dan nog tot ik getrouwd ben.’
‘Goed zo. Zo hoort dat.’
Ze waren stil tot Naima het niet meer uithield.
‘Verschrikkelijke pestkop, maak je verhaal af.’
‘Ik kon het niet laten
je te plagen, liefste. Geef me je handen en kijk me aan. Zullen we van
de zomer stoppen met school en thuisblijven? En wil je, als we achttien
geworden zijn, met me trouwen?’
‘Ja, eindelijk.’
Hij tilde haar op, droeg haar
naar een grasveldje langs de rivier, legde haar op haar rug neer, ging
op zijn buik naast haar liggen en keek haar aan. Ze keek verbaasd terug.
‘We zijn zittend naast
elkaar met kussen begonnen. Daarna ook staand, en wat ik tot nu toe het
fijnste vind, jij op mijn schoot, in mijn armen. Je weet wat er,
meestal ‘s nachts, zal gebeuren als we getrouwd zijn. Om vast een
klein beetje te wennen wil ik graag af en toe liggend kussen. Meer
niet, hoor. En nu is het een heel mooie gelegenheid om er mee te
beginnen. Goed?’
‘Ja, en goed dat je het eerst vertelt. Ik schrok toch even toen je me neerlegde.’
‘Ja, dat kan ik me voorstellen. Daarom doe ik het rustig aan.’
‘Fijn. Kom je wel een beetje dichter bij me? Op je schoot vind ik het ook zo fijn, dicht tegen je aan.’
‘Ja, ik wil een beetje,
half, over je heen gaan liggen en je omhelzen. Ik weet niet precies
hoe, dat moeten we maar uitproberen. Zeg het maar als ik je niet fijn
vasthoud.’
‘Houd maar op met praten, kus me nu eindelijk.’
Het duurde niet lang om uit te vinden hoe ze elkaar vast konden houden. Wel tot ze buiten adem raakten.
‘Oh, geweldig, Naima. Hoe vind jij het, zó?’
‘Heel fijn, nog fijner
dan bij je op schoot. En anders dan staand, al denk ik dat we elkaar
dan net zo veel aanraken. Dit is, nou, ik vind het meer zoals het
hoort, als je van elkaar houdt.’
‘Ik snap wel ongeveer
wat je bedoelt. Over aanraken gesproken, Naima, denk je dat je bang
wordt, als we, nadat we getrouwd zijn, voor het eerst samen in bed
liggen, zonder kleren? En dat ik je dan ga omhelzen? En dat we dan
alles van elkaar voelen? Enzovoort?’
‘Nee, helemaal niet. Ik
ben nog nooit bang voor je geweest. Ik heb je maar één
keer boos gezien, dat was op Malika. Ze wilde niet weg bij ons. Je
begon niet te schelden, niet te slaan, je bleef rustig. Je pakte haar
op en zette haar een eind verder neer, nogal hard. Niet té hard,
ze jammerde niet, maar hard genoeg om het duidelijk te maken dat ze op
tijd moest verdwijnen. Als je nú zegt, wil je alsjeblieft een
stukje verderop gaan zitten, is ze gelijk weg. Daarom weet ik dat ik
nooit bang voor je hoef te zijn. Over die eerste keer heb ik vast niet
alles, maar wel genoeg gehoord van onze zussen en schoonzussen. Je weet
het, meisjes onder elkaar. Jij bent dan vast heel lief voor me,
hè?’
‘Heel erg lief, maar jij
ook vast voor mij. Ik weet ook wel iets, van jongens onder elkaar. Maar
zelfs als we allebei niets wisten, dan zou het ook goed gaan, omdat we
van elkaar houden. Nou, ben je al een beetje bijgekomen van de eerste
keer zo kussen?‘
‘Genoeg voor nóg een keer.’
Maar daarbij bleef het niet, ze gingen door tot Naima’s vader ze stoorde.
‘Hebben jullie nou nog
niet genoeg gescharreld voor vandaag? We zijn jullie al een tijdje aan
het zoeken, het wordt zó donker. Anders zijn jullie altijd ruim
op tijd terug.’
Ze stonden op. Samir pakte een hand van Naima.
‘Het spijt ons als we
jullie ongerust gemaakt hebben. Maar ik heb Naima vanmiddag gevraagd of
ze met me wil trouwen, in het najaar, als we achttien zijn. Dat wil ze.
Daarna zijn we de tijd vergeten.’
‘Jullie hebben ook altijd wat bijzonders. Nu vlug naar huis, we hebben het er nog over.’
Naima hield haar vader tegen.
‘U vindt het toch wel goed?’
‘Natuurlijk, liefje. Dat
weet je wel. Je bent trouwens toch niet te stoppen, vanaf je achtste al
niet. We moeten alleen over de regelingen praten. Maar alles komt goed,
hoor. Ga nu maar mee.’
Na het eten werd alles wat er nodig was besproken. Het kwam precies zo uit als Samir voorspeld had.
Naima zou bij de ouders van Samir in huis komen, Hamid en Chaima bleven in het huis van zijn ouders.
Naima moest grinniken, toen ze een dag later met Samir over hun toekomst spraken.
‘Er verandert eigenlijk
niet zoveel als we getrouwd zijn, we lopen toch al de hele dag bij
elkaar in en uit. Alleen kom ik ‘s nachts bij jou in bed.’
‘Dat is toch een grote
verandering? Je komt toch niet alleen naast me slápen? We gaan
méér doen dan tegen elkaar aanliggen en kussen. Denk eens
na. Hoe zag Chaima er in het begin ‘s morgens uit?’
‘Ja, ik weet het. Zo zal
ik er vast ook uitzien, héél gelukkig. Maar niet alleen
in het begin. Altijd.’
‘Ja, gelukkig, dat ook. Maar ook erg slaperig.’
‘Samir, schaam je.’
‘Nee hoor, niets. Maar
ik weet het goed gemaakt. Als je er ‘s morgens niet slaperig uit
wilt zien, zoeken we ‘s morgens en ‘s middags en ‘s
avonds een rustig plekje om te eh vrijen. Dan krijgen we vast wat meer
nachtrust, maar wel net zo veel plezier, of hoe je het noemen
wilt.’
‘Samir toch. Zou je zo vaak willen?’
‘Je weet het vast wel van de andere meiden, in het begin zeker. Jij toch ook, alsjeblieft?’
‘Niks alsjeblieft,
gekkie. Natuurlijk, vast wel, maar we maken er geen wedstrijd van. We
zien aan elkaar wel wanneer we willen. Ja, ik zie het, je wilt nu al.
Mooi niet. Nog een paar maanden wachten. Kus me nu nog maar eens lekker
lang.’
Ze was zo lief, dat hij geen moeite had het bij kussen te laten.
Achttien
Op Naima’s verjaardag
waren alle kinderen en hun aanhang aanwezig. Na het eten stond
Naima’s vader op en ging weer, net als zes jaar eerder, naast de
tafel staan. Het was weer gelijk stil. Vader zei niets, haalde alleen
een briefje tevoorschijn. Iedereen schoot in de lach en keek naar
Naima. Maar die zat naar de grond te kijken en reageerde niet.
‘Lieve familie. Fijn dat
jullie allemaal voor mijn, en Samirs verjaardag, hier zijn. We vieren
het weer gezamenlijk. Binnenkort gaan we nog méér
gezamenlijk doen, trouwen en zo.’
Naima’s vader wachtte tot iedereen uitgelachen was.
‘Het verhaal van de oase
van Mustafa en mij is op één of andere manier in het hele
dorp bekend geraakt. Bijna iedereen is al eens naar het schilderijtje
komen kijken. Er is vaak gevraagd om een herhaling. Tot nu toe wilde ik
dat niet, ik deed het toen eigenlijk alleen voor Samir. Maar met ons
trouwen wil ik het wel doen. Van mijn part voor het hele dorp. Maar
niet alléén. Willen alle meiden, samen met mij, op Samirs
en mijn trouwdag dansen? Ja, jullie ook, schoonzussen en aanstaande
schoonzussen. Voor onze mannen? Ik heb al met Mustafa gepraat. Hij wil
ons graag beschilderen. Jullie mogen zelf kiezen wat en waar. Mustafa
heeft ook muziek verzonnen, heel makkelijk om méé te
spelen en op te dansen.’
Alle meiden wilden meedoen.
Die er zes jaar eerder bij waren geweest waren nog jaloers op het
succes van Naima. En de anderen hadden genoeg gehoord om ook
beschilderd voor hun mannen te willen dansen. Ze wilden wel allemaal
een schilderijtje als aandenken. Mustafa zou het druk krijgen, eerst de
schilderijtjes maken, en op de trouwdag de buiken beschilderen. Maar
hij wilde het graag doen.
Aan het eind van de avond vroeg Abdalla alle jongens mee naar de boomgaard.
‘De meiden hoeven dit
niet te horen, die zijn voorlopig druk genoeg met de voorbereidingen
voor de bruiloft. Wij niet, gelukkig, maar ik heb wat anders. Een
vriend van me, een vroegere klasgenoot, heeft me gevraagd om hem het
komend weekeinde te komen helpen. Hij heeft geen broers, en zijn vader
kan niet veel meer doen. Hij wil een schuurtje, wat allang niet meer in
gebruik is, afbreken. Ik heb wat bedacht, maar ik wil eerst vragen of
jullie dan allemaal kunnen komen en helpen.’
Ze wilden allemaal.
‘Het afbreken zouden we
met z’n tweeën wel kunnen. Maar ik weet hoe dat schuurtje er
uit ziet. Er zit genoeg goed hout in om er een piepklein huisje van te
maken, met een afdakje ervoor. Samir, je gaat vaak met Naima naar de
rivier, om daar te scharrelen. Dat weet iedereen, jullie worden daar zo
veel mogelijk met rust gelaten. Maar jullie zitten wel een beetje te
kijk, voor iedereen die langs de rivier loopt. Als we dat huisje bij de
rivier zouden zetten, zouden jullie onder het afdak naar de rivier
kunnen kijken, en binnen, nou, dat zoeken jullie zelf maar uit.
Meubilair moet je zelf maar regelen. Je moet wel eerst aan Naima vragen
of ze het goed vindt, anders hoeven we de moeite niet te doen. Wat denk
je?’
‘Geweldig. Ik weet zeker
dat Naima het ook graag zou willen. Abdalla, heel erg bedankt voor het
idee. Met z’n allen kunnen we er vast iets moois van maken.
Mustafa kan artistieke aanwijzingen geven. En Hassan technische. En de
meiden kunnen het later wel wat huiselijk maken. Eh, wat bedoel je met
piepklein? Zouden we binnen kunnen eh liggen? Er hoeft geen bed in,
maar een oud matras of zo lijkt me wel fijn.’
‘Ja, dat kan ik me
voorstellen. Ik denk dat we dat wel redden. We maken het gewoon twee
meter lang en zien wel hoe breed we het kunnen maken, zo veel zullen
jullie wel niet nodig hebben. Twee meter lang is ook genoeg om er
buiten vóór te zitten. Ik denk dat je wel ergens een oude
bank kan krijgen, dat is nog gezelliger. Ik dacht wel dat je het zou
willen. Ik heb al toestemming van onze ouders. Dat wil zeggen, om aan
de rivier een klein huisje neer te zetten, niet voor wie. Maar ik weet
niet wat ze al geraden hebben.’
‘Wat mooi. Een geweldig
cadeau, van iedereen, voor onze bruiloft. Willen jullie het nog even
geheim houden? Ik wil zo meteen Naima zeggen dat ik haar morgen iets
wil vertellen. Kan ik haar eens terugpakken met een verrassing. Ik
moest ook steeds maar wachten.’
‘Nou, dat gunnen we je
graag. Al haal je haar toch niet in. Je zal het zien, die blijft je je
hele leven verrassen. Die stopt er na al die jaren niet meer mee. Ga
maar gauw naar haar toe.’
Samir liep snel terug, de
andere jongens kwamen op hun gemak achter hem aan. Hij hoefde Naima
niet op te zoeken, ze kwam al naar hem toe, zo gauw ze hem zag.
‘Ik miste je. Ik ben
jarig, jij min of meer ook, en we hebben al een uur niet gekust. Je
weet dat het vandaag mag waar iedereen bij is.’
Hij loste eerst dat probleempje op, tot haar genoegen.
‘We hadden even wat te bepraten.’
‘Zo, jongens onder elkaar, hè?’
‘Ja, maar we hebben niet over meiden gepraat, hoor.’
‘Je maakt me nieuwsgierig.’
‘Mooi, dat is de bedoeling.’
‘Samir, nu maakt je me
helemáál nieuwsgierig. Dat doe je expres, pestkop.
Wanneer ga je me erover vertellen?’
‘Later.’
‘Hè? Later?’
‘Ja, later. Je kent die uitdrukking toch wel?’
‘Oh, ben je soms een beetje wraak aan het nemen?’
‘Zo wil ik het niet
noemen. Ik laat je geen jaren, geen maanden, geen weken wachten.
Één nachtje maar.’
‘Waarom, als het geen wraak is?’
‘Morgen wil ik rustig
met je praten, dat gaat nu niet. En het komt mooi uit, geen wraak, ook
geen pesten, alleen een beetje plagen. Méér wil ik niet
doen, daarvoor houd ik teveel van je.’
‘Nou, goed dan. Nog
één kus, om je achterstand in te halen. En om je te
bedanken voor je plagen. Dat mag je best, ik blijf ook van jou houden.
Anders zou ik ook niet met je trouwen. En eh, nou, ik zeg het toch, ook
niet bij je in bed komen. Nog een maandje volhouden. Dat lukt wel,
hè?’
‘Het wordt wel wat
moeilijker, hè? We moeten met het kussen maar wat rustig aan
doen, dan moet het lukken. Proberen, een rustige kus?’
Het lukte.
De volgende dag vertelde Samir
Naima, bij de rivier, over de schuur die afgebroken moest worden, en
dat daarvan een klein huisje gemaakt kon worden, op de plek waar ze
zaten, voor hen.
‘Dat was het verhaal. We
zitten hier graag, hè? Het is zo heerlijk rustig. Zou jij ook
graag, een beetje meer privé, van onder het afdak naar de rivier
kijken, en binnen, nou, zoals Abdalla zei, dat zoeken we wel uit.
Alleen meubilair moeten we zelf regelen. Nou, zeg eindelijk eens
wat.’
‘Ik ben sprakeloos.’
‘Hoe bestaat het.
Jarenlang zit je zelf van alles te verzinnen, nu verzint Abdalla wat en
ben je verbaasd. Moet ik zeggen dat ze geen moeite hoeven doen?’
‘Nee, nee. Ik weet niet
hoe ik het zeggen moet. Ik vind het ook zo fijn hier. Of we nu op de
stenen zitten of, sinds een tijdje, af en toe op het gras liggen.
Praten en kussen met het geluid van het water op de achtergrond. Maar
zo lux, net als de koning en de koningin, vanaf ons paleisje naar de
rivier en zo kijken. En naar binnen kunnen gaan als we eh niet willen
dat iemand ons ziet. Ik kan bijna niet wachten. Ik wil ook graag
meehelpen. Samen met Mustafa het huisje heel mooi schilderen. Wel
aangepast aan de omgeving. Er komen vast ook palmbomen op. Wat fijn,
Samir. Wat een mooi cadeau. Niet alleen voor onze bruiloft, voor de
rest van ons leven. Ik zal iedereen op z’n tijd bedanken. Ik mag
de jongens ook wel kussen, hè?’
‘Ja hoor, je houdt er
vast genoeg voor mij over. Ik zal zeggen dat het door kan gaan. We
zullen wel een paar dagen bezig zijn voordat het er staat, maar jullie
meiden en de moeders hebben genoeg te doen met de voorbereidingen voor
onze bruiloft. Dan lopen wij ook niet in de weg. Naima, ik wil je nog
wat vragen, in verband met het huisje en ons trouwen. Je had het er
laatst over, dat je eh wel eens gekreun hoorde. In de kamer naast
je.’
‘Je mag er rustig over
praten. We zijn bijna getrouwd en ik durf met jou nu bijna overal over
te praten. Dan overal over, dan weet je dat vast.’
‘Ja, dat had ik al een
beetje in de gaten. Bedankt voor de waarschuwing. Maar ik heb het er
nog wat moeilijk mee. Over zulke intieme dingen met een meisje
praten.’
‘Met zomaar een meisje
er niet over kunnen praten kan ik begrijpen, maar, domoortje, als je
binnen een maand intieme dingen met me wil doen, dan moet je er nu toch
met me over kunnen praten?’
‘Eh, ja. Intieme dingen met je doen, wat een uitdrukking. Zeg, we moeten eigenlijk een beetje oefenen.’
‘Nee, het blijft bij praten. Ga maar door met je verhaal.’
‘Ik dóe liever wat. Maar goed, waar was ik? Ja, dat kreunen. Hoor je dat nog steeds?’
‘Ja, waarom vraag je
dat? Hamid heeft me een keer gevraagd of ik het hoorde, en of het me
stoorde. Nou, horen wel, storen niet. Als jullie het maar fijn vinden,
heb ik hem gezegd.’
‘Ze vinden het kennelijk
niet zo erg dat iemand het hoort. Maar ik denk er iets anders over. Ik
heb liever niet dat iemand ons kan horen, in ieder geval de eerste tijd
niet. Al zijn meestal alleen mijn ouders er. Maar zus en of broers
blijven wel eens een nachtje slapen. Vind je dat raar van me?’
‘Nee, ik kan me
voorstellen dat je je dan wat geremd voelt. Ik ben wel blij dat je het
zegt. Mij kan het niet veel schelen, Hamid ook niet, zei hij, als ze
lekker druk bezig zijn denken ze niet aan andere mensen. Nou joh, niet
zo schrikken. Hamid zei het eigenlijk iets anders, maar ik heb het voor
jou al wat aangepast. Rare jongen, wel wat willen doen, maar er niet
over durven praten. Nou, het went wel, ik ga me niet inhouden. Met
kreunen ook niet, als ik dat fijn zou vinden. Zo, weet je dat ook vast.
Maar jíj begon er over, heb je soms al een oplossing
bedacht?’
‘Ja, zullen we de eerste tijd in ons huisje slapen?’
‘Oh, wat een goed idee.
Ja, heerlijk intiem. We nemen toch wel een lamp mee? Ik wil je dan
eindelijk wel eens helemaal zien. Jij mij toch ook wel?’
‘Ja, al na je eerste
dans, toen ik je voor het eerst met alleen een topje en een kort rokje
aan zag. Ik had de laatste tijd wel een beetje moeite om mijn handen
thuis te houden. Sinds die tijd zijn ze, eh, ben je daar ieder jaar
nóg meer gegroeid.’
‘Zie je wel, het went,
je durft al meer te zeggen. Ja, natuurlijk zijn ze groter geworden, ik
was toen pas twaalf. Ik heb toen getwijfeld of ik het topje een beetje
op zou vullen, maar ik heb het niet gedaan. Dat vond ik niet eerlijk.
En de volgende dag was ik daar blij mee, want ik weet nog dat je me
toen al mooi vond. Ik zie je wel vaak kijken, hoor. Dat mag je best.
Ben je ook geïnteresseerd in de rest van me?’
‘Ja, heel erg. Maar daar heb ik het niet zo moeilijk mee, dat zit goed verstopt. En eh, jij?’
‘Net zo veel als jij,
denk ik. Samir, ik weet wanneer je het een beetje moeilijk hebt, dat
voel ik als je tegen me aan ligt of staat.’
‘Dat weet ik. Ik weet ook wanneer jíj het een beetje moeilijk krijgt, dan draai je wat van me weg.’
‘Fijn dat we erover
kunnen praten, hè? Nou, nog even, dan kunnen we alles bekijken.
En wegdraaien is er dan niet bij, integendeel. Samir, je hebt je steeds
heel netjes gedragen. Je hebt het mij ook niet moeilijk gemaakt, nooit
teveel gevraagd. We hebben een heel fijne verkering gehad. Maar
één probleempje.’
‘Naima, dat had je veel eerder moeten zeggen, dan hadden we het vast wel op kunnen lossen.’
‘Nee joh, ik plaag je.
Het duurde alleen zo lang, zes jaar. Het heeft wel een groot voordeel.
We kennen elkaar al heel goed, veel beter dan andere stellen, omdat we
elkaar elke dag gezien hebben. Dus gaat het voor ons niet op, dat we
beter een tijdje kunnen wachten met kinderen, om eerst aan elkaar te
wennen. Ben je het daar mee eens?’
‘Eh, gedeeltelijk. Ik
begin even van achteraf. Als er kinderen zijn hebben we wat minder tijd
voor elkaar. En in het begin krijgen we minder nachtrust, als ze vaak
gevoed moeten worden. Klopt dat?’
‘Ja, zo gaat dat. Maar
dat hoort erbij. Het zal ons niet overvallen, we weten nu al dat dat
gaat gebeuren, we kunnen er rekening mee houden.’
‘Ja, het hoort erbij.
Maar daarom wil ik toch wachten met kinderen. Je zei het zelf, we zijn
gewend elkaar te zien. Nou eh, ik zeg het maar, ik vind dat we wel een
tijd moeten wennen om elkaar te voelen. Ik bedoel intieme dingen met
elkaar te doen. Waar misschien bij gekreund wordt. Waardoor je ook niet
aan je nachtrust toekomt. Duidelijk genoeg?’
‘Heerlijk duidelijk.
Fijn joh. Je hebt gelijk. Maar je had al een oplossing voor de
slaperigheid. ‘s Morgens en ‘s middags en ‘s avonds
naar een rustig plekje om te vrijen. Dat kan dan in ons huisje. Dat had
je vast zelf ook al bedacht. Goed, dan wachten we met kinderen totdat
we, nu ga ik je weer plagen, totdat we ons in bed behoorlijk uitgeleefd
hebben, alles duizend keer gedaan hebben en zo. En als er kinderen zijn
willen de grootouders vast wel op ze passen, als wij af en toe overdag
gaan spelen.’
‘Nou, je ziet het nogal
zitten. Je bent heel wat van plan. Zeg, in het begin krijg je echt
weinig rust, hoor. Als ik niet meer van je af hoef te blijven zal ik
dat niet meer doen ook.’
‘Wat dacht je van
andersom? We moeten maar regelen dat we na de bruiloft een paar dagen
niet hoeven werken. En zeggen dat we alleen tevoorschijn komen om
te eten. Goed?’
‘Omarm me en kus me, anders eet ik je nu gelijk op.’
Op de bruiloft van Samir en
Naima waren alle kinderen met hun aanhang er weer, ook veel familie en
bekenden. En het halve dorp, de grasvelden achter de huizen zaten
stampvol. Het dansen was een groot succes. Alle meiden hadden een
andere beschildering, naar hun eigen smaak en de smaak die ze bij hun
mannen vermoedden. Naima had weer een oase, maar deze keer waren er bij
de bron figuurtjes, personen, bij geschilderd. Twee grote en vier
kleine. Het was iedereen duidelijk wat ze in de toekomst wilde.
En het kwam uit.
Wie niet van erotiek houdt mag het volgende hoofdstuk overslaan, verder gaan met het ‘Slot’. (Zie inhoud)
Het volgende hoofdstuk is toegevoegd omdat anders het verhaal nogal kort zou zijn.
En wat er na een bruiloft gebeurt vraagt erom om beschreven te worden.
Na de bruiloft
‘s Nachts
Ze liepen hand in hand langzaam naar de rivier.
‘Naima, hoe voel je je, met het vooruitzicht dat we een paar dagen eh, samen zullen zijn?’
‘Geweldig, Samir. We zijn getrouwd, we mogen nu alles
samen doen. En samen alles. Ik zou wel hard naar ons huisje willen
lopen, maar ik wil mijn energie voor later bewaren. Kon ik wel eens
hard nodig hebben.’
‘Dat zal wel meevallen, ik denk dat ik het meeste werk ga doen. Nou ja, geen werk, je weet wel.’
‘En óf ik weet
wat je bedoelt. Ik ben behoorlijk opgewonden over het vooruitzicht.
Samir, zullen we het vrijen noemen, dat is voor jou wat
makkelijker, denk ik. Je weet wel klinkt niet zo leuk.’
‘Ja, prima. Ik ben zo blij dat je steeds zo fijn rekening houdt met dat ik er wat moeilijk over praat.’
‘Natuurlijk, joh. Ik vind het wel fijn dat je er niet moeilijk over dóet.’
‘Ik heb met doen niet zo’n probleem. Al blijf ik wel wat voorzichtig.’
‘Dat is niet nodig, hoor, dat merk je gauw genoeg. Ik denk dat ik je een paar keer ga verrassen.’
‘Doe jíj dan maar
een beetje voorzichtig. Als ik er aan denk wat voor verrassingen onder
je mooie trouwjurk vandaan zullen komen, en wat ik daarmee mag doen,
wat we samen gaan doen, wat we allang zo graag willen, dan, nou, ik
stop maar.’
‘Gekkie, als je straks maar doorgaat. Ik ben ook benieuwd wat voor aapje er uit de mouw komt, straks.’
‘Je het toch wel een beetje een idee?’
‘Ja, natuurlijk, ik ben
voorgelicht. Een slurfje, wat groter en kleiner kan worden. Daaronder
een zakje met daarin twee balletjes. Maar ik heb geen idee hoe dat aan
zal voelen. Of hoe dat aanvoelt als het mij eh aanraakt, enzovoort. Jij
toch ook niet van mijn spullen?’
‘Nee.’
Ze grinnikte.
‘Ik leer je nog wel daarover te praten.’
Ze ging wat harder lopen, trok hem mee.
‘Niet zo’n haast joh, we hebben jaren de tijd.’
‘Ja, voor herhalingen, niet om te treuzelen voor we beginnen.’
Voor de deur van het huisje
draaide hij haar naar de rivier, ging achter haar staan, sloeg zijn
armen om haar middel en trok haar tegen zich aan.
‘Prachtig plekje, hè, liefje?’
‘Ja. Niemand die ons ziet of hoort. Dat wilde je toch?’
‘Ja. Dit wordt onze
huwelijksnacht. We gaan eh. Liefste, mag ik een voorproefje? Mijn
handen omhoog doen? Wat er bij je groter geworden is vasthouden en
strelen?’
‘Je bedoelt, vóór ik mijn jurk uitdoe? En de rest?’
‘Ja. Anders kon het me wel eens te veel worden, alles tegelijk.’
‘Als je eerst duidelijk zegt waar je het over hebt. Wat er bij me groter geworden is.’
‘Ik wil graag je borsten
vasthouden, voelen hoe groot ze zijn, en hoe het is om ze vast te
houden en te strelen. Zo beter?’
‘Veel beter. En je mag alles, we zijn getrouwd, liefste.’
Hij streelde haar borsten, over haar jurk heen.
‘Oh, liefste, wat
geweldig. Wat groot. Wat zacht. Ik eh vind het zo raar, dat als ik naar
de geiten kijk, wat daar onderaan hangt, hun uiers, dan voel ik niets.
Als ik naar meisjes kijk, denk ik, ik zie er niet veel van, maar onder
die bovenkleding moeten twee halve bollen zitten. Wij zien nooit wat
bloots, dus ik moest maar gokken. Ik wist dat ze er zijn voor de melk
voor baby’s, maar toch moest ik er steeds naar kijken. Dat moet
een aangeboren iets zijn bij jongens. En nu ik die van jou voel, nu een
beetje weet hoe groot ze zijn, hoe ze aanvoelen, denk ik, wat
ontzettend fijn dat we zoveel van elkaar houden, dat ik haar aan mag
raken, dat ze het ook fijn vindt, want ze drukt zich tegen me
aan.’
‘Ik vind het heel fijn. Ook dat je zo voorzichtig begint.’
‘Liefste, je zal best wat tegen je kontje voelen, ik krijg nogal kriebels beneden.’
‘Niks raar, natuurlijk
is dat aangeboren. Net zoals bij mij. Zo gaat dat als je van elkaar
houdt. Ik weet dat mijn borsten voor de melk zijn, maar ook heerlijk
dat je mij zo vast hebt, me bevoelt, me streelt. Eindelijk.’
Hij liet haar los, draaide haar om, trok haar tegen zich aan en kuste haar, nogal woest. Al gauw worstelde ze zich los.
‘Nou, zo woest hoeft ook weer niet, ik moet nog langer mee. Zullen we naar binnen gaan?’
‘Ik heb eigenlijk geen
zin om met je in bed te gaan liggen. Oh, niet schrikken, joh. Ik
bedoel, dat kunnen we nog vaak genoeg doen. Zullen we op het gras gaan
liggen? Het is warm genoeg, buiten.’
‘Ja, prima.’
‘In ons blootje?’
‘Dacht je dat je me daarmee bang zou maken?’
Ze trok razendsnel al haar
kleding uit, liet alles vallen waar ze stond, deed twee stappen het
grasveld op en ging daar zitten, met haar voorkant naar de rivier.
‘Fijn zeg, het gras is precies lang genoeg om lekker op te zitten. Of te liggen. Kom je nou nog?’
Hij was zo verbaasd door haar
volkomen onverwachte snelheid dat hij nog helemaal aangekleed naar haar
stond te kijken. Snel deed hij ook alles uit en ging naast haar zitten.
‘Ik ben blij dat je het
fijn vindt op het gras. Ik moest gokken wanneer ik het voor het laatst
moest maaien. Het is inderdaad precies goed.’
‘Daar heb je dan goed
voor gezorgd. Dank je wel. En ík heb gezorgd voor een goede
verlichting. Ik dacht dat het makkelijker zou zijn om het pad af te
lopen als het volle maan was. Maar het komt nu ook goed uit. Kunnen we
elkaar redelijk goed zien, bloterd.’
‘Dat klopt, medebloterd.
Bedoelde je, dat je bij het bepalen van onze trouwdatum daar aan
gedacht hebt? Ik weet alleen dat je ergens anders rekening mee moest
houden.’
‘Ja, slimmerd, daarmee
natuurlijk als eerste. Maar het was te combineren. Ik zag net, voor je
ging zitten, dat je al aardig opgewonden bent. Mooi, joh. Maar nog niet
zoveel als ik vaak voel als we elkaar omhelzen.’
‘Zeg, kan je een beetje
rustig aan doen? Ik dacht dat meisjes altijd heel bedeesd moesten doen.
Je verbaast me behoorlijk, je zegt gewoon waar je zin in hebt. Ik moet
nog op gang komen. Je helpt me wel fijn.’
‘Natuurlijk. Probeer eens wat.’
‘Wat heb jij een
uitdagende bui, zeg. Ook al vlak voor mijn neus je helemaal uitkleden.
Ik zag al aardig wat van je, eventjes. Je borsten, helemaal zoals ik ze
me voorstelde. Zeker nadat ik ze daarnet even vastgehouden heb. Eh,
tussen je benen kon ik niet goed zien, je was te snel weg.’
‘Dat komt nog wel. In ieder geval morgen, in het zonlicht. Andersom ook.’
Hij sloeg een arm om haar schouders en trok haar tegen zich aan.
‘Lekker, een beetje bloot tegen elkaar aan. Voor het eerst.’
‘Ja, een beetje. Doe je hand eens onder mijn arm door, dan kan je me beter vasthouden.’
Hij snapte niet direct wat ze
bedoelde, maar dat duurde maar even. Zogauw zijn hand, van achteren af,
onder haar arm door aan haar voorkant te voorschijn kwam, pakte ze die
en legde hem op een borst. Hij hield van schrik zijn adem in.
‘Oh, wat fijn, Samir. Doorademen, joh. En zo een tijdje heerlijk rustig blijven zitten.’
Hij ademde weer uit, met een diepe zucht.
‘Liefste, wat een fijn gevoel. Ook omdat jij het fijn vindt. Maar ik kan niet helemaal rustig blijven.’
Hij streelde haar borst zachtjes.
‘Ik houd al jaren heel
veel van je. Toch komt er steeds meer bij. Ik heb nu een prachtige
borst van je vast. Ik had geen idee dat het zo fijn zou zijn om die
vast te houden. En je hebt er nog één. Heerlijk zacht. Ik
vond ook je kontje leuk om te zien, toen je wegliep en ging zitten. Dat
wil ik op z’n tijd ook strelen.’
Ze draaide zijn hoofd naar haar toe en kuste hem.
‘Ja, het kan niet allemaal tegelijk. Zeg, vind je de volgorde waarin we alles gaan doen belangrijk?’
‘Nee, helemaal niet. We
doen gewoon waar we zin in hebben. Alles komt wel een keer aan de
beurt. Ik zou best heel lang zo kunnen blijven zitten, je borst
vasthouden en strelen, en af en toe kussen. Toch ben ik eigenlijk ook
nieuwsgierig. Maar we hebben geen haast.’
‘Samir, ik weet, denk ik, meer van jongens dan jij van meisjes. Je hebt nu vast beneden veel kriebels.’
‘Ja, zo erg is het nog nooit geweest. Geen wonder, met zo’n lekkere borst in mijn hand.’
‘Daarom vroeg ik of je de volgorde belangrijk vond. Mag ik je strelen? Ik ben ook nieuwsgierig.’
‘Wil je alsjeblieft eerst kijken, dan pas me eh beetpakken. Anders gaat me het te snel.’
‘Goed, joh. Maar zo zie ik niet veel.’
Hij liet haar los, zette zijn handen achter zich op het gras en strekte zijn benen.
‘Wat groot, Samir. Is hij nu zo groot als wanneer ik hem door je broek tegen me voel?’
‘Ja. Op z’n grootst. Omdat ik net al een borst van je vasthield en er nog meer gaat gebeuren.’
‘Ja, zeker weten.
Misschien, dat wanneer hij op z’n kleinst is, dat hij eruit ziet
als een slurfje. Maar nu is het geen slurfje maar een eh. Hoe wordt dat
genoemd, als er over gepraat wordt?’
‘Een stijve.’
‘Laat ik het even je
grote noemen, dat hoort bij kijken. Stijf hoort bij voelen. Eh recht
vooruit lijkt me genoeg, maar hij staat nu vast recht omhoog omdat hij
nogal eh uitgezet is. Kan hij toch recht vooruit?’
‘Ja, kwebbeltje.’
‘Samir, vrijen is fijner als je er bij praat. Over wat je ziet en voelt. En wat je wilt.’
‘Ik weet wat je wilt.’
Hij pakte haar hand en legde
die op zijn buik. Hij liet haar verder de weg zelf vinden. Zo gauw ze
die gevonden had hield hij zijn adem weer in. Ze giechelde.
‘Doorademen, grote jongen.’
Ze streelde zijn stijve net zo voorzichtig als hij haar borst gedaan had. Na een tijdje zuchtte hij.
‘Je moet stoppen. Als je zo veel van jongens weet, weet je ook waarom.’
‘Ja, dat weet ik. Ik voel het ook. Hij is eh nog stijver geworden en ik voel je hartslag sneller worden.’
Hij zuchtte een paar keer en kwam wat bij omdat ze gestopt was met strelen. Ze hield hem wel vast.
‘Zo een tijdje blijven zitten. Heerlijk.’
‘Ja hè? Wat heb
je een grote, joh. En zo stevig, stijf. Van gestreeld worden heb ik me
wel wat in kunnen denken. Je streelde mijn borst net heel fijn. Maar
bij jou strelen kon ik me niets voorstellen. Het is zo fijn, dat ik je
nu helemaal gezien heb. En gevoeld. Mag ik je eh zak
vastpakken?’
‘Ja, maar voorzichtig. Je mag die ook strelen en eh een beetje masseren, maar er niet in knijpen, dat doet zeer.'
‘Hoe weet je dat?’
‘Ik moet me daar toch ook wassen?
En soms heb ik er kriebels in, dan moet ik er aanzitten. Je denkt toch
niet dat er al een meisje aangezeten heeft?’
‘Natuurlijk niet. Je wilde altijd al mij alleen.’
Ze nam zijn zak in haar hand. Hij schokte weer even. Ze grinnikte.
‘En dan zou je steeds
niet zo schrikken. Hier komen je zaadjes vandaan, hè? Nu ik je
zo vast heb denk ik, hij is van mij, helemaal, alles, en we gaan, wat
ik zei, intieme dingen doen.’
Ze pakte zijn stijve weer.
‘Dit is al een aanloop.
Samir, ik ga je iets vragen waar je vast van opkijkt. Als jij verder
zou gaan met mij strelen, op andere plekjes ook, zit je steeds met die
erge kriebel. Je moet dan vast steeds stoppen om bij te komen.
Ja?’
‘Dat denk ik ook. Vooral
als ik denk dat ik jou op dezelfde plek vast wil houden en strelen zoals
je bij mij doet. Dat mag toch?’
‘Dat móet je
zelfs, domoor. Denk je niet dat ik dat ook graag zou willen? Maar, geen
haast. Alleen dat steeds moeten stoppen is niet fijn. Nu niet
schrikken, liefste. Mag ik je weer gaan strelen en je zaadjes in mijn
hand opvangen? Dan ben je daarna, als je wat bijgekomen bent, veel
rustiger en hoef je voorlopig niet meer te stoppen. Hé,
uitademen!’
Hij had van de schrik zijn
adem weer eens ingehouden, liet die nu langzaam ontsnappen en zuchtte
een paar keer. Daarna trok hij haar met één arm tegen
zich aan en kuste hij haar tot ze zich terugtrok.
‘Wat is dat nou? Huil je, Samir?’
‘Nou, een paar tranen.
Ik heb nooit getwijfeld of we goed bij elkaar zouden passen. Maar je
bent nu zo lief, zo bezorgd, zo slim, ik wil samen met jou wel
tweehonderd jaar worden.’
‘Ik ook. Maar ik probeer
altíjd lief en zo voor je te zijn. Eigenlijk is het geen
proberen, het gaat vanzelf.’
‘Maar wil je mijn eh eerste zaadjes niet waar ze horen, in plaats van in je hand?’
‘Ik ben erg nuchter, Samir. Het zijn toch je eerste zaadjes niet? Je hebt vast al jaren af en toe een natte droom.’
‘Je weet er aardig wat
van, slimmerd. Als ik nog wist waarover ik gedroomd had, als ik wakker
werd, dan was het over jou, over wat er onder je kleren zou zitten.
Erg, hè?’
‘Nee, gezond. We hebben vast vaak tegelijk over elkaar gedroomd.’
‘Jij ook? Misschien al vanaf je achtste?’
‘Ik denk het wel. Maar
de eerste jaren alleen aan kusjes. Pas het laatste jaar eh wat je in je broek zou hebben.’
‘Valt het je mee of tegen?’
‘Het is meer dan ik verwacht had. En fijner om vast te houden dan ik me voor kon stellen. Maar wat vind je van mijn
voorstel, nu je een beetje over de schrik heen bent?’
‘Toen we, mannen onder
elkaar, afspraken hoe we het huisje zouden gaan bouwen, zei ik dat ik
het leuk zou vinden om jou ook eens te verrassen. Toen zei Abdalla dat
ik je nooit in kon halen, je zou me mijn leven lang blijven verrassen.
Hij had dat toen kennelijk al in de gaten. Ik begin het zachtjes aan
ook te geloven. Je hebt gelijk, over die zaadjes. Het belangrijkste is,
dat jij mijn eerste wordt en ik jouw eerste. Tegelijk.’
‘Ja, liefste. Dat worden we, we weten het van elkaar. En bij mij is het misschien te voelen.’
‘Meisje toch. Wat praat
je daar makkelijk over. Terwijl ik bezorgd ben dat ik je misschien pijn
moet doen. Maar dat kan niet anders, hè?’
‘Nee, maar er is nog
nooit een meisje aan doodgegaan, hoor. Sommige zijn er wel doodsbang
voor, maar ik niet, omdat jíj het bij me doet. Je mag alles, ook
een keer me misschien een beetje pijn doen. Ik heb het jaren geleden al
aan mijn moeder gevraagd. Die zei, het duurt maar even, en het is zo
vergeten als hij daarna lekker met je vrijt.’
‘Ik zal mijn best doen. En jij ook, dat weet ik. Nou, dan ben ik wat gerustgesteld.’
‘Mooi. Zeg, ik vroeg je
wat, maar we zijn nogal afgedwaald. Niet erg, goed zelfs, hebben we het
daar ook over gehad. Nu jij weer.’
‘Het is, denk ik, een goed idee, alleen heb ik dan vast een tijd een kleintje. Vind je dat niet erg?’
‘Nee, die wil ik ook wel
zien. En dan kan je míj een tijd strelen en zo zonder te
stoppen. En als ik jou dan weer ga strelen word je vast weer heel gauw
zo groot. Mag het nu alsjeblieft, ik kan mijn hand zo moeilijk
stilhouden. En kan je je iets draaien, zo dat er wat meer licht op
valt?’
‘Zo? Moet ik blijven zitten?’
‘Ja, ik kan er zo goed
bij. En dan kan jij ook zien wat er gebeurt. Eh doe je benen nog wat
verder uit elkaar. Hoe ver komt het?’
‘In mijn pyjamabroek, altijd.’
‘Nou, we zien wel.’
Ze streelde, inspelend op zijn bewegingen zodra hij begon te komen, tot zijn zaadjes gekomen waren.
‘Ga maar liggen. Rust maar even uit.’
Zij zette haar handen naast
hem neer, liet haar bovenlijf langzaam op zijn bovenlijf zakken en
begon hem te kussen. Hij sloeg zijn armen om haar heen, eerst met zijn
handen op haar rug, daarna steeds lager, tot hij haar kontje kon
strelen. Na een tijdje kon hij het niet laten om haar zachtjes even te
knijpen. Ze liet gelijk los en ging naast hem zitten.
‘Zelfs het strelen van mijn kontje vind ik lekker. En, kleine jongen, hoe was het?’
‘Onvoorstelbaar lekker.
Zo’n heerlijk gevoel heb ik nog nooit gehad. Vooral toen mijn
zaadjes eruit kwamen, ik voelde ze ook gaan. Wat deed je dat lief en
goed.’
‘Het ging vanzelf goed.
Ik hoorde en zag en voelde hoe je het graag zou willen. Je kreunde ook.
Maar alleen ík heb het gehoord, zoals je wilde.’
‘Ja, ik kon het gewoon niet laten. Ik ben benieuwd of jij het ook gaat doen.’
‘Dat merken we straks wel. Je denkt toch niet dat ik al wil slapen?’
‘Nee, je
nieuwsgierigheid is vast nog niet over. De mijne ook niet. Ik ben nu
wel opgelucht, ik kan er even tegen, je had het goed bedacht.’
‘En goed gedaan, hè? Wat spoten je zaadjes eruit, zeg.
Ze kwamen verder dan ik ooit gedacht had, zelfs op je knieën, ik
moet nog leren mikken. Het was helemaal nieuw voor mij.’
‘Voor mij ook,
zo’n lief strelend handje. En hoe het komen van de zaadjes
voelde. Ik word wel eens wakker, halverwege een natte droom. Dan loopt
het er gewoon uit. Dit was eh klodders spuiten. Oh, wat lekker.’
‘Je praat steeds makkelijker, maar nog niet helemaal. Doe ik het weer een beetje voor je. Je kwam klaar.’
‘Ja, liefje, je hebt me klaar laten komen.’
‘Die natte dromen krijg je voortaan niet meer.’
‘Nee?’
‘Mooi niet. Voortaan spuit je het lekker bij mij naar binnen.’
‘Meisje toch. Als dat, nou ja, we zien wel.’
Ze giechelde.
‘Ik weet wat je bedoeld.
Het wordt vast nog veel lekkerder. Maar dan zie je het niet, dan voel
je het. En ik vast ook.’
‘Houd je lieve klepje
nou maar, anders kan ik er niet mee wachten. Laten we ons even wassen,
vóór alles onderzit.’
Ze liepen na het wassen weer terug. Naima ging languit, op haar rug, op het gras liggen. Samir bleef staan, keek naar haar.
‘Wat ben je mooi. Veel
mooier dan ik me voorstelde, vooral de laatste tijd. Ik zie nu ook een
beetje wat er tussen je benen zit. Spannend. Ik kan me bijna nog niet
voorstellen dat ik al dat moois aan mag raken.’
‘Dat moest je nu maar eens komen doen ook.’
Hij ging op zijn zijkant naast
haar liggen, kuste haar eerst en streelde toen één voor
één haar borsten.
‘Mag ik je daar ook kussen?’
‘Je mag toch alles?’
Hij kuste haar borsten, eerst voorzichtig, toen steeds gulziger.
‘Als je het niet erg
vindt, je moest maar even stoppen. Ik ben niet gewend aan zo’n
behandeling, mijn tepeltjes beginnen een beetje gevoelig te worden. Je
kust en streelt heerlijk, ook met je tong. Hoe verzin je het?’
‘Dat ging ook vanzelf.
Ik voelde je tepeltjes wat groter worden, toen wilde ik ze in mijn mond
nemen. Mijn tong wilde toen voelen wat er binnenkwam. Ze werden steeds
warmer. En nog iets groter.’
‘Ja, daarom moest je even stoppen. Even afkoelen daar. Ik verzin wel even wat anders.’
Ze ging met een hand naar beneden en pakte zijn kleintje. Hij schokte weer even.
‘Oh, wat ben je
schrikachtig. Nou, je zal er wel aan wennen. Ook leuk, om zo’n
kleintje te voelen. Ook voor jou nu een fijn gevoel?’
‘Ja. Naast je zitten, je
hand vasthouden, je kussen, je omhelzen, tegen me aan voelen, alles was
altijd fijn. Als je me vasthoudt, groot of klein, is dat heel prettig.
Ook omdat je het gewoon doet, nergens bang voor bent, overal over
praat. Ik schrik nog steeds als je wat onverwachts doet. Omdat ik er
niet veel aan gedacht heb. Ik dacht liever, ik zie wel hoe het
gaat.’
‘Ik heb er soms wel aan
gedacht en er naar uitgekeken. Als we iets nieuws doen denk ik, ha,
eindelijk, en het is nog fijner dan ik dacht. Zoals je de eerste keer
over mijn kleding mijn borsten aanraakte. Heerlijk, eindelijk hield je
me intiem vast. Nu even pauze, als je het goed vindt. Ik haal uit ons
huisje wat eten en drinken. Jamila heeft een mandje voor ons neergezet.
Voor de lange nacht, zei ze.’
‘Lief van haar. Tja, ze kan het weten.’
Hij keek naar haar vanaf dat ze opstond tot ze terugkwam met het mandje.
‘Wat schudden je
borstjes en je kontje leuk als je loopt. En ik dacht, ik houd van haar,
en zij van mij, en we mogen alles doen wat we willen.’
‘Ja, dat gaan we doen, hongerige jongen, maar eerst wat eten en drinken.’
Ze hadden gauw genoeg. Eten en drinken was even niet zo belangrijk.
‘Samir, je mag het mandje binnenzetten.’
‘Ja, ja! En jij kijken, hè?’
‘Natuurlijk.’
Toen hij terugkwam ging hij naast haar zitten.
‘En? Commentaar?’
‘Natuurlijk. Je kontje
beweegt bijna niet, maar van voren zwabbert er behoorlijk wat. Je bent
zo’n beetje halverwege, hé?’
‘Ja, maar het kriebelt niet zo erg, hoor. Ik houd het nog wel een tijdje vol. Wat zullen we gaan doen?’
‘Verdergaan waar we gebleven waren. Dat lijkt me een goede volgorde.’
Ze gingen weer hetzelfde
liggen. Hij kuste allebei haar borstjes even, streelde ze daarna met
zijn hand. Tot ze zijn hand pakte en op haar buik legde. Hij streelde
haar daar een beetje.
‘Liefste, ik weet dat ik alles mag. En dat je alles wilt. Maar ik durf je eigenlijk lager niet te strelen.’
‘Het hoeft nu niet, hoor. Volgend jaar misschien?’
Hij schoot in de lach, ze giechelde mee.
‘Je bent af en toe zo grappig. En ik stom, hè?’
‘Nee, heel lief, je wilt me niet laten schrikken. Maar dat kan je niet. Zullen we even wat anders doen?’
‘Ja, goed. Wat?’
‘Je hebt mijn borstjes
gekust en met je tong gestreeld. Maar ik heb nog nooit een tongzoen van
je gehad. Dan kun je een beetje oefenen om bij me binnen te
komen.’
‘Oei. Ik heb het af en toe geprobeerd, dat weet je best. Maar je wilde nooit. Of durfde niet.’
‘Ik was bang, dat als
één keer je tong bij me binnen was geweest, dat ik niet
meer kon stoppen, dat ik alles van je in me wilde hebben.’
‘Dan ben ik blij dat je
het nooit gedaan hebt. Je hebt altijd je best gedaan om het niet
moeilijk voor me te maken om van je af te blijven, dat weet ik. Ik kon
je daar nooit voor bedanken, omdat het makkelijker voor me was om er
ook niet over te praten. Is het voor jou moeilijk geweest?’
‘Een beetje wel. Soms
meer dan een beetje. Ik wilde al jaren meer eh contact met je. Maar ja,
meisjes moeten voorzichtig zijn, dus zat er niets anders op dan te
wachten.’
‘Dank je wel. We hoeven
nergens spijt van te hebben. Het is heel goed gegaan, maar jíj
hebt het meeste gedaan. Ik heb af en toe gevraagd of ik
méér mocht. Eigenlijk ging het er niet om wat met je te
doen, maar om je te laten merken dat ik je graag helemaal wilde,
later.’
‘Dat wist ik wel. Daarom
werd ik nooit boos. En omdat je nooit, nooit aandrong, ben ik steeds
meer van je gaan houden. En je helemaal gaan vertrouwen. En gaan
vertrouwen dat we zonder problemen altijd bij elkaar konden
blijven.’
Deze keer deed ze, toen hij
haar lippen met zijn tong streelde, langzaam haar mond open. Na even
duwde ze zijn tong weer uit haar mond en deed bij hem even hetzelfde.
Toen hij haar beurt weer overnam deed ze haar mond dicht en hield zijn
tong stevig vast. Hij moest haar kietelen voordat ze zijn tong losliet.
‘Nou, schatje, lekker hè? Maar waarom hield je me zo vast?’
‘Ik wilde even goed
voelen hoe het was, iets van jou in me. Nou, fijn. Ik wist niet wat ik
zou voelen bij een tongzoen, maar ik had gelijk, ik wil nu
méér van je. Ik heb nu niet alleen kriebels in mijn
hartstreek, omdat je zo lief bent, maar ook lager. Alsjeblieft,
liefste, streel me, het jaar is om.’
Hij durfde nu wel. Zijn hand ging, niet te snel, niet te langzaam, over haar buik naar beneden. Tot zíj schokte.
‘Hé, schrik je toch? Wil je stoppen? Toch nog een jaartje wachten?’
‘Nee, lieverd. Het was
toch een verrassing om daar aangeraakt te worden. Maar het is heel
fijn. Net of je hand daar hoort.’
‘Zo’n gevoel had ik ook toen je mij beetpakte.’
Hij streelde zachtjes over haar doos.
‘Samir, je mag méér dan mijn haartjes met je vlakke hand strelen.’
‘Daar eh aan je voelen?’
‘Natuurlijk. Je wilt er straks toch ook in?’
Hij voelde haar hand over zijn buik naar beneden gaan. Hij zuchtte toen ze hem goed vastpakte.
‘Oh, je bent alweer helemaal groot.’
‘Ja, en het kriebelt ook weer. Heel erg. Ik zou nu graag helemaal bij je komen. Ik ga even voelen waar dat is.’
Ze schokte toen hij het vond.
‘Ja, lekker, goed zo.
Samir, ik ben niet bang, maar je hebt een veel grotere dan ik dacht. Ik
wil je graag helemaal hebben, maar ik weet niet of dat lukt.’
‘Vast wel. Ik doe heel voorzichtig, dat weet je toch?’
‘Ja. Daarom wil ik graag dat we verder gaan. Kom je op me liggen? Om te vrijen?’
Hij voelde vanzelf aan dat hij
een beetje op zijn armen en knieën moest steunen om haar niet zijn
volle gewicht te laten voelen en om zich te kunnen bewegen.
‘Kan je me helpen? Ik
kan niet voelen en helemaal niet zien waar ik zijn moet. Misschien
later wel. En jij hebt je handen vrij.’
Hij voelde haar hand tussen hen in komen en hem beetpakken.
‘Laat je een beetje zakken. Nog meer. Jaaaa.’
Hij kreeg een nog warmer gevoel dan van haar hand.
‘Je zit er een klein stukje in. Voel je dat?’
‘Ja, heel warm. En zacht. En helemaal om me heen.’
‘Heerlijk. Geef me méér.’
Met zachte stootjes liet hij
zich zakken. Één keer stootte ze terug. Hij stopte even,
maar omdat ze niets zei ging hij weer verder, tot hij voelde dat zijn
buik de hare raakte.
‘Liefste, wat een fijn gevoel. Ik ben nu helemaal bij je binnen, hè? Fijn zo? Alles goed met je?’
‘Ja, wat deed je het
lief, voorzichtig. Precies goed. Omdat het een gevoel was alsof je me
iets open maakte, steeds dieper, precies op de maat die je nodig had.
Even ging het iets moeilijk. Maar je hoefde niet te stoppen, het deed
geen pijn. We zijn nu allebei geen maagd meer, hè?’
‘Nee, vrouw van me. Ik
voelde je wel even bewegen. Ik ben hartstikke blij dat ik je geen pijn
hoefde doen. Wat een geluk. Kunnen we zo de hele nacht blijven
liggen?’
‘Jij mag lui blijven
liggen, man van me, maar ik kan me niet stilhouden. De kriebels waren
even wat minder, toen je binnenkwam, maar nu zijn ze dubbel
terug.’
Ze sloeg haar benen om hem
heen en trok hem stevig tegen haar aan. Ze draaide wat met haar heupen
en liet hem wat losser, trok hem dan weer aan. Steeds sneller. Al gauw
kon hij niet meer stilliggen en bewoog met haar mee en tegen haar in.
‘Liefste, het komt, ik ga weer spuiten.’
Ze bewogen zich steeds
sneller. Ze kreunden allebei een beetje, niet tegelijk. Tot ze allebei
stillagen, tegelijk, hijgend. Ze zeiden even niets.
‘Oef, nu weet ik ook wat
klaarkomen is. Ik ben blij dat ik het van jou gezien had, toen je
zaadjes in mijn hand en ernaast kwamen. Een soort krampen, hè?
Omdat je me zo lekker en goed binnenin streelde. Ik viel bijna flauw
toen het erg lekker werd. Toen ik klaar kwam. Daarna zakte het vlug af.
Oh, Samir, wat geweldig lekker, dit vrijen. Ik schaam me een beetje, ik
was erg woest, hè?’
‘Heerlijk woest. Ik denk
dat ik ongeveer hetzelfde gevoel had als jij. Helemaal heerlijk
gestreeld worden. Overal, dat kan je met je hand niet. Met je twee
handen zelfs niet. En zo warm. En zacht. En toch strelend. Nu zijn we
niet alleen voor elkaar, ook van elkaar, hè?’
‘Voor elkaar, van
elkaar, bij elkaar, aan elkaar, in elkaar, alles wat je maar kan
verzinnen. En allebei klaar. Eindelijk. En alles voelt geweldig. Wel
honderd keer fijner dan ik me voorgesteld had. Spoot je lekker?’
‘Ja, heerlijk. Veel lekkerder dan daarnet. Ook omdat het kwam waar het hoort, in mijn vrouwtje.’
‘Ja, fijn. Ik zag het
wel niet, maar ik kon aan je schokken merken dat je aan het eh lozen
was. Ik wil gauw nog een keer, liefste. Ik voel je kleiner worden,
blijf toch maar liggen. Ik wil je ook een keer groter en stijver in me
voelen worden. Maar we moeten even wachten, hè? Hoe lang?’
‘Hoe zou ik dat moeten
weten? Ik ben voor de eerste keer getrouwd, hoor. Ik ben pas twee keer
klaargekomen. Ik wil graag ook weer. Ik wil je tot dan overal strelen
en kussen.’
‘We plakken van het zweet. Vrijen is vermoeiend, tenminste, als we het zo woest doen. Eerst even wassen.’
Deze keer ging hij languit op het gras liggen en bleef zij staan kijken.
‘Meisje, je bent hartstikke mooi, zo, bloot in het maanlicht.’
‘Jij bent niet helemaal op je mooist.’
Ze liet zich op haar knieën tussen zijn benen zakken.
‘Het komt wel mooi uit.
Ik wil die kleine een kusje geven. Hij heeft zo z’n best gedaan.
Dan durf ik het vast ook als je een grote en stijve hebt. Je de eerste
keer vastpakken was geen probleem. Je was toch helemaal voor mij? Ik
had er nog nooit één gevoeld, maar wat kon me gebeuren?
Het was méér dan ik ooit gedacht had. Maar niet te groot,
gelukkig, je paste precies, ik werd precies de goede maat voor je. Oh,
wat was dat lekker. Ik ben benieuwd hoe de volgende keer wordt. Maar nu
een kusje.’
Ze gaf een paar kusjes op zijn kleintje, nam hem ook even in haar mond.
‘Lekker, joh, hij kan nu helemaal in mijn mond.’
‘Kom eens over me heen staan, met aan iedere kant van me een been.’
‘Wil je even wat beter naar eh me kijken? Zo goed?’
Hij ging rechtop zitten, zo,
dat hij het maanlicht niet in de weg zat om haar doos te kunnen
bekijken. Hij sloeg zijn armen om haar heen en hield haar kontje vast.
Hij keek een tijdje.
‘Het is eigenlijk niets,
zoals een sleutelgat, maar het ziet er toch heel lekker uit. Het lijkt
wel een beetje een mondje op z’n kant. Zeg, jij hebt me overal
overheen geholpen, met dat volgend jaar misschien.’
Hij trok haar langzaam naar
zich toe. Ze stribbelde even tegen, maar gaf het op toen hij haar iets
steviger vastpakte en gewoon langzaam doorging. Hij gaf haar een
heleboel kusjes op haar doos. Keek toen naar haar op.
‘Je wilde even niet. Ben
je er nu overheen? Zo te voelen wel, je drukte je een paar keer tegen
me aan. Wist ik gelijk waar je het erg lekker vindt.’
‘Ja, was ik ook even stom. Nu staan we quitte, we vinden allebei alles lekker.’
‘Ik was nog niet klaar met je, daar, met dat lekkere mondje, die mooie lipjes.’
Hij trok haar weer naar zich toe. Deze keer gebruikte hij ook zijn tong om haar te strelen. Tot ze zich losrukte.
‘Samir, ik houd het niet
meer, ik wil je in me. Oh, je bent nog niet zo groot. Weet je wat? Ik
kom op je schoot zitten, net als vroeger, alleen nu lekker helemaal
bloot. Dan kunnen we heerlijk kussen en tongzoenen. En wil je me dan
ook strelen? Met je vijf vingers kan je meer dan met je tong. Tot ik eh
kom? Dan houd ik het daarna wel uit tot je er weer met je stijve in
kan. Alsjeblieft, je hebt me hartstikke warm gemaakt met je tong.’
Hij trok haar direct op
schoot, kuste eerst allebei haar borstjes een keer en ging daarna
verder met haar mondje. Ondertussen ging zijn hand langzaam over haar
buik naar beneden. Zo gauw ze met een tongzoen begon schoot zijn hand
naar beneden, tussen haar benen. Ze schokte even, kreunde toen hij haar
ging strelen, eerst over haar gleufje, daarna erin. Tot ze een stuk of
tien krampjes kreeg en zich slap in zijn armen liet vallen.
‘Oh, Samir, bijna net zo
lekker als net. Nou, als je me in de toekomst op wilt warmen weet je nu
alvast één manier. Nogal een snelle ook. Zullen we in het
huisje op bed gaan liggen? En zodra het kan nog een keer vrijen? Dan
kunnen we daarna heerlijk in slaap vallen. Dat wassen slaan we dan maar
een keer over.’
‘Wil je alsjeblieft nooit veranderen? Altijd blijven vragen en doen waar je zin in hebt?’
‘Ik zal het proberen. Jij doet steeds zo lief wat ik vraag. En nog méér. En nog lekkerder.’
‘Alles wat je wil. Ik
ben een beetje moe. Het was een lange drukke dag. Laten we in bed
lekker tegen elkaar kruipen. En zo gauw mogelijk in elkaar. En dan
uitrusten voor morgen. Dan kunnen we de hele dag doen wat we willen. Er
komt niemand hier naar toe. We hoeven maar één keer even
eten en drinken te halen.’
Hij tilde haar op, liep het huisje in en legde haar op het bed.
‘Er is net genoeg licht
om te zien waar het bed staat, maar méér niet. We moeten
alles op het gevoel doen, maar dat is niet erg. Morgen ga ik je
uitgebreid bekijken, in het zonlicht.’
Hij kroop naast haar en trok haar tegen zich aan.
‘Hier heb ik van gedroomd, Samir. Met je in bed liggen. Allebei helemaal bloot. Tegen elkaar aan.’
‘Ik ook. En nu voel ik ook je borsten tegen me aan. En gekriebel tegen mijn stijve.’
‘Ja, ik voel wat hards tegen mijn eh doos.’
‘Van wie heb je het meest geleerd? Van je moeder of van Abdalla?’
‘Ik heb van mijn moeder
het hoogst noodzakelijke geleerd. Ze vertelde het natuurlijk simpel en
voorzichtig. Hoe jongens en meisjes in elkaar zitten. En hoe zaadjes
bij een eitje komen. Samir, ik heb mijn ouders elkaar nooit aan zien
raken. Ik neem aan dat dat alleen in bed gebeurt. Dat mijn vader na een
beetje kussen en voelen zijn stijve in mijn moeder duwt, enzovoorts. Ik
heb in de loop van jaren Abdalla overal meer uitleg over gevraagd. Hij
vertelde me niet alleen hoe alles tegenwoordig genoemd wordt, ook,
steeds tussendoor, wat er allemaal kan, afgezien van dat laatste.’
‘Waardoor je wist, dat je me zaadjes kon laten spuiten door me te strelen.’
‘Ja, ik weet niet of ik zelf op dat idee gekomen zou zijn.’
‘Je was nieuwsgierig
genoeg om Abdalla van alles te vragen. Als die, of iemand anders, je
niets verteld had was je vast hier direct begonnen om mij wat te
vragen. Of zonder vragen het te proberen.’
‘Als ik iets bedenk wat ik nog niet weet ga ik dat vast doen. Of erom vragen.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Zoals ik je gevraagd heb om me te strelen.’
‘Heeft Abdalla je niet verteld hoe dat heet?’
‘Nee. Maakt dat iets uit?’
‘Nee, het is alleen
korter dan helemaal te beschrijven wat je wilt. Je zal zoiets misschien
niet hardop willen zeggen, maar je kan het in mijn oor fluisteren.
Samir, vinger me. O. Schrok je?’
‘Ja. Dat is toch wat
anders, vind ik, dan hoe dingen genoemd worden. Doos, gleuf, stijve,
enzovoorts. Wat heb ik bij jou gedaan? Waar we het net over
hadden?’
‘Zie je, je hebt er een hoop woorden voor nodig. Je hebt me afgetrokken.’
‘Oei. Tja, ook
duidelijk. Eh misschien kan jij me iets uitleggen, Abdalla stopte er
soms mee. Als hij het woord vrijen gebruikte wist ik soms niet wat hij
bedoelde.’
‘Dat kan ik me
voorstellen, dat is wat vaag. Dat zeggen ze vaak, omdat ze niet meer
willen zeggen, je moet het maar uit de rest van het gesprek opmaken. En
hoe goed je de mensen kent, hoe goed je weet wat ze al of nog niet
doen. Ze noemen het al vrijen als je niet meer doet dan elkaar omhelzen
en kussen. Maar aan elkaar voelen, likken en zo en eh aftrekken en
vingeren valt er ook onder. Het intiemste natuurlijk ook. Dat heeft een
eigen benaming. Die zal je vast wel gehoord hebben. Waarschijnlijk niet
van Abdalla, maar van andere meiden. Dat heet neuken.’
‘Ja. Van andere meiden. Fluisterend.’
‘Ja. Als je van elkaar
houdt en je hebt de gelegenheid en de tijd begin je vooraan, met
omhelzen en kussen. Dan steeds verder, tot en met het eind.’
‘Natuurlijk.’
‘Ja, dat is heel
natuurlijk. Maar wat ook natuurlijk is, is dat jongens soms geen zin
hebben in een lange aanloop, alleen maar willen neuken, om hun zaadjes
eruit te kunnen spuiten. Meisjes doen het liever niet zonder aanloop,
voor zover ik weet.’
‘Ik weet het nog niet,
maar ik kan me er iets bij voorstellen. Ik zie ook graag wat, jouw
moois. Ik vind het ook fijn om je vast te houden. Morgen, in het
zonlicht, ga ik je stijve en je zak goed bekijken. Dan kan jij
alles van mij ook beter zien. En er ook aankomen, dat zul je wel
niet kunnen laten.’
‘Nee, ik vond het fijn
om je lipjes te likken. Oh, door dat gepraat krijg ik weer een stijve.
En omdat je zo lekker tegen me aankruipt.’
‘Ik voelde al wat
groeien tegen mijn buik. Snel joh. Mijn kriebels beginnen ook gelijk
weer. Maar goed dat we vóór ons trouwen nergens aan
begonnen zijn, ik had nooit kunnen stoppen. Jij wel?’
‘Ja, niet uit mezelf, maar één woord van jou zou genoeg geweest zijn, stop.’
‘Je bent zo lief, en zo
lekker, dat had ik vast niet kunnen zeggen. We beginnen net en je hebt
me al op een paar manieren klaar laten komen. Ik jou ook. Mag ik nu op
je liggen? Ik kan niet langer wachten op die grote stijve, ik wil hem
erin. Ik wil neuken. En ik wil zelf bewegen, jij bent zo voorzichtig.
Wel lief, hoor.’
Hij draaide zich op zijn rug
en trok haar mee, zodat ze vanzelf bovenop kwam te liggen. Ze stuurde
met haar hand zijn stijve gelijk naar binnen. Na de helft van het
aantal stootjes wat hij de eerste keer gedaan had kon ze niet
dichterbij hem kon komen en lag ze even stil.
‘Heerlijk! Konden we
maar altijd zo dicht bij elkaar zijn. Ik heb nu weer zo’n
helemaal vol gevoel. Samir, ik praat nogal veel, hè? Omdat ik je
zo graag laat weten hoe fijn ik het vind. Jij hoeft niets te zeggen, ik
hoor aan je ademhaling al precies wanneer het voor jou erg lekker is.
Vooral als je zaadjes komen, hè?’
‘Ja, en net er voor en er na. Maar het steeds dieper in je komen is ook lekker. Wat deed je het goed.’
‘Zullen we het deze keer een beetje langzaam doen?’
‘We kunnen het proberen, maar je hebt ook gemerkt dat dat net voor het klaarkomen niet meer gaat.’
‘Ja. Nou, we zien wel.
Ik wil weer voelen dat je klaarkomt en je zaadjes spuit. Ik weet nu
beter wat er gaat gebeuren en wanneer ongeveer.’
‘Als je zelf ook maar lekker klaarkomt.’
‘Vast wel. Ik hoop ons net zo lekker te strelen als jij het deed.’
Ze begon te wippen.
‘Zo goed?’
‘Heel lekker. We beginnen net, misschien leren we nog iets bij, maar dat hoeft niet, hè?’
‘Nee, als we maar klaarkomen.’
‘Hé, ik voel een
krampje bij je. Nu al? Nóg een. Kom maar lekker hoor, het is
toch niet tegen te houden. Oh, ik kom er ook aan, liefste.’
Ze bewogen weer steeds sneller tot ze, tegelijk, stopten. Ze rustten even uit.
‘Ben ik niet te zwaar voor je?’
‘Nee, het is heerlijk
zo. Ik voel je overal tegen me aan. We kwamen weer tegelijk, hè?
Weet je wat ook zo fijn is? We kunnen kreunen wat we willen, niemand
hoort het.’
‘Nee. Het is wel een
beetje raar, dat kreunen gaat vanzelf. Nu snap ik dat ik het thuis wel
eens hoor, ze kunnen zich gewoon niet inhouden.’
‘Ik ook niet. Mijn zaadjes ook niet. Heb je iets gevoeld?’
‘Ik dacht toen je klaar kwam iets warms te voelen. Even.’
‘Dat klopt wel. De
eerste keer kwamen er, geloof ik, wel zeven golven zaadjes. De tweede
keer, bij je binnen, een stuk of vijf. En nu drie.’
‘Welke van de drie keer vond je het fijnst?’
‘Ze zijn niet te
vergelijken. De eerste keer was fijn omdat jij me voor het eerst vast
had, me voor het eerst liet komen, ook omdat je ervoor wilde zorgen dat
ik het daarna, in je, langer vol kon houden. Dat was ook zo. De tweede
keer was geweldig omdat we elkaar ontmaagden. En nu wist ik beter wat
er ging komen. En dat je mijn zaadjes wilde voelen. Dat was ook heel
fijn. Ik denk toch de tweede keer. En jij?’
‘De eerste keer was
spannend, zou ik het wel goed doen? Nou, je hebt niet geklaagd en er
kwam een golf of zeven. Ik wil het nog eens bij daglicht doen, dan kan
ik beter zien hoe, hoeveel en hoever je spuit. De tweede keer was voor
mij natuurlijk het mooist, dat kon ik maar één keer
meemaken. En spannend, zou hij er helemaal in kunnen? Nou, precies, zo
te voelen. Gelukkig was er maar een heel kleine hindernis. Het was
inderdaad niet erg geweest als het wat pijn gedaan had, het was
zo’n heerlijk gevoel, en idee, voor het eerst echt samen. En nu
kon ik vrij genieten, geen hindernissen meer te verwachten. Je
binnenkomen was weer fijn. Je hoefde me niet zo erg meer eh op te
rekken, maar wel iets. Genoeg om te zorgen dat je er weer precies
inpaste. Zo fijn. Ik viel bijna weer flauw toen ik klaar kwam. Hoe zou
het morgen gaan? Ik denk dat ik vaak klaar kan komen. En wil komen.
Jij? Weer zeven, vijf, drie, en dan misschien niets meer?’
‘Zo, je wilt dus minstens vier keer. Fijn, maar ik weet niet hoe het zal gaan, en of dat zal gaan.’
‘We komen er vanzelf wel achter. En zo belangrijk is het niet. Als we maar genieten.’
‘Als er bij jou kriebels
komen en bij mij niet, dan zijn er vast nog wel méér
manieren om je te verwennen, je te laten komen als je niet wilt
wachten.’
‘Ja, fijn. Andersom ook, hoor. Bijvoorbeeld, als ik een paar dagen in de maand niet kan. Snap je?’
‘Geen probleem hoor, ik
weet er van. Dat hoort bij meisjes, dus ook bij jou. Ik heb nooit wat
aan je gemerkt, dus moet je me dan maar waarschuwen of zoiets, ik vind
alles goed.’
‘Fijn dat je er zo makkelijk over doet. Nou, ik kruip lekker tegen je aan en ga slapen. Welterusten, man.’
‘Welterusten, lieve en lekkere vrouw.’
De volgende dag
Toen hij wakker werd scheen de
zon al. Zij sliep nog. Hij lag naar haar gezicht te kijken tot hij aan
het sneller worden van haar ademhaling hoorde dat ze wakker werd. Hij
legde voorzichtig een hand tussen haar benen en streelde haar doos. Ze
begon te glimlachen, deed haar ogen open en keek hem aan.
‘Dank je wel,
echtgenoot. Dit is heel fijn wakker worden. Dat mag je vaker doen. Nou,
laten we afspreken, als we weer thuis zijn, in het weekeinde en op
feestdagen. Anders komt er van werken niets. Kon je er niet
afblijven?’
‘Nee, de herinneringen
aan gisteren, vannacht, kwamen boven en ik wilde voelen of het nog
steeds fijn is om je daar vast te houden. Oh, na-aper. Lekker,
hè?’
‘Ja, bijna grote man van
me. Zeg, ik wil dat zeven, vijf, drie, en we zien wel verder een beetje
spreiden over de dag. Zullen we eerst gaan zwemmen?’
‘Prima. Dat spreiden lijkt me een goed idee.’
Hij gaf haar een kusje, stapte uit bed en liep de deur uit.
‘Samir, kom eens terug. Moet je niets aantrekken?’
‘Nee, er zou niemand bij
ons op bezoek komen. Als er wandelaars langskomen blijven we wel even
zo veel mogelijk onder water.’
‘Ik ben nog nooit zonder kleren gaan zwemmen. En ook niet in de buurt van jongens. Dat hoorde niet.’
Hij kwam helemaal terug en trok haar aan een hand uit bed en naar buiten.
‘Er is niemand die je
ziet. Alleen ik. In het zonlicht nu. Nou, niet zo verlegen naar beneden
kijken als vroeger. Bekijk mij ook maar. Oh, wat ben je mooi, vrouwtje.
En zo bloot. Heerlijke borstjes. Doe je beentjes eens wat uit elkaar.
Oh! Ik ben blij dat je het durft. Wat ben je mooi daar. Je zou niet
zeggen dat ik daar in zou passen, maar dat ging wel, hè? En goed
ook.’
‘Heel goed. Ik zal nooit
de eerste keer vergeten, het gevoel alsof je me iets open maakte,
steeds dieper, tot op de bodem. Ik dacht, hij heeft me precies op zijn
maat gemaakt, zodat we daar ook bij elkaar passen. Ik was maagd, zat
een beetje dicht, hij heeft me open gemaakt, nu ben ik ontmaagd. En het
voelt hartstikke goed, maar nu bewegen, strelen. Dat ging gelijk goed
ook, anders waren we ook niet allebei zo lekker klaargekomen. Nou, ik
was te laat voor het begin, maar je groeit nog steeds. Mooi joh, zo
helemaal omhoog.’
Hij omhelsde haar, trok haar
strak tegen zich aan, kuste haar en bewoog zijn buik tegen de hare. Al
snel voelde hij haar hand tussen hen in komen.
‘Wat heb je weer een lekkere stijve. Ik hoef geen aanloop. Neuken?’
‘Eerst zwemmen, hete meid.’
Hij droeg haar het water in en
deed met haar alsof hij een kindje moest wassen. Ze bleef glimlachend
rustig staan, giechelde wanneer hij op gevoelige plekjes kwam.
‘Zo, nu ben je weer schoon, vóór je volgende beurt. Nu ik nog.’
Ze snapte wat hij bedoelde, maar ze deed niet helemaal of ze hem waste, ze bevoelde hem gewoon overal.
‘Fijn, Samir, dat we
overal zo veel tijd voor hebben. Maar dit was voor even genoeg. Heel
geweldig dat ik je overal kon bekijken en bevoelen. Ik zal het nog maar
eens zeggen, je bent een mooie en lekkere jongen. Ik heb op een plaatje
wel eens een standbeeld van Apollo gezien. Die heeft een kleintje, jij
bent zo veel mooier, spannender, uitdagender, met die hele grote. Hij
staat meer omhoog dan vooruit. Daarom kan je hem er ook niet zonder een
beetje hulp bij me instoppen, hij moet even wat omlaag.’
‘Hé, hier niet.
Niet zo ongeduldig. Ik vond het niet erg dat jij meestal de leiding
nam, eigenlijk al tien jaar, maar ik had niet verwacht dat je van de
ene minuut op de andere, na de bruiloft, om kon schakelen van niets
naar alles. Mij overal beetpakken, alles doen, overal over praten. Het
duurde bij mij wat langer. Maar niet tot volgend jaar.’
‘Ik had hooguit vijf minuten gewacht, hoor. Ga je mee?’
Ze trok hem het water uit, mee naar het grasveldje. Daar bleef ze afwachtend staan. Hij moest weer grinniken.
‘Krijg ik weer de tijd
om wat te verzinnen? Ik zou bijna denken dat je woeste bui over is,
maar in je ogen is te zien dat het niet zo is. Je bent hartstikke mooi
als je zo lief en verlangend naar me kijkt. Ik zal je geen vijf minuten
laten wachten. Kom je weer op me liggen? Je bent niet zwaar, en dan
voel ik je zo lekker tegen me aan.’
Hij wachtte niet op antwoord,
liet zich achterover op het gras zakken en trok haar mee, boven op
zich. Ze begon gelijk met kussen. En met tegen hem aan bewegen. Al gauw
ging ze met een hand tussen hen in en stuurde zijn stijve haar gleuf
in. Ze pasten hun bewegingen aan elkaar aan tot ze zich hijgend naast
hem liet rollen.
‘Oh, Samir, wat
heerlijk, en dat we vandaag alles kunnen doen wat we willen. En weer
tegelijk. Is dat toeval, of doe je er wat aan?’
‘Een beetje. Als ik denk dat ik bij je achterloop beweeg ik wat méér, andersom wat minder. Jij?’
‘Niks, ik beweeg zoals
ik het lekker vind en zoals ik denk dat jij het lekker vindt. Als de
krampen van het klaarkomen beginnen voel ik ze bij jou ook komen,
hartstikke fijn. Dan denk ik, hoe bestaat het, dat we zo bij elkaar
passen. Ik kom, hij komt, we komen weer tegelijk. En dan komt het, en
dan val ik bijna flauw, terwijl ik jou voel komen. Eindeloos heerlijk.
Nou, fijn vooruitzicht, vandaag nog een paar keer. Ik had nooit gedacht
dat ik zo vaak zou willen. Maar je bent zo lief en vrijt zo lekker met
me. Zeg, ik weet dat jongens constant zaadjes maken, maar niet hoeveel.
Ik lag niet te tellen hoor, dit is geen schoolwerk, voelde ik het goed,
weer een keer of zeven?’
‘Dat zou best kunnen.
Zeven, vijf, drie, na het slapen weer aangevuld tot zeven. Weten we dat
ook weer. Trouwens, jij komt toch zonder zaadjes? Ik misschien ook
wel.’
‘Goed bedacht, joh.
Laten we daar maar op gokken, dan hoeven we niet te spreiden, kunnen we
vrijen wanneer we zin hebben. En jij weer kan. Zo werkt dat bij
jongens, daar kan je niets aan doen. Net zo goed als ik een paar dagen
per maand niet kan. Maar dan gaan we wat anders doen, hè?’
‘Eh ja.’
‘Wat aarzel je? Je weet
vast iets wat we dan kunnen doen. Bij mij niet veel meer dan dat je dan
lang met mijn borsten kan spelen. Je kan er dan niet in, maar ik kan je
op andere manieren klaar laten komen. Niet alleen met mijn hand, zoals
vannacht.´
‘Naima!’
‘Ja?’
‘Ik eh weet er een paar, maar ik denk niet dat je die wilt doen.´
‘Alle mogelijkheden die
ik van Abdalla en meiden gehoord heb wil ik doen. Ik heb je kleintje al
in mijn mond gehad, ik wil dan je stijve in mijn mond nemen, er aan
likken en zo en je laten komen. Dat heet pijpen, hè?’
‘Ja.’
‘En kontje vrijen. Niet
erin, maar van achteren af je stijve tussen mijn dijen doen en tegen me
op rijden tot je klaar komt en vóór ons op het gras
spuit. Dan hoeven we geen zaadjes van ons af te spoelen.’
‘Naima, stop.’
‘Goed. Ik zal er niets meer over zeggen, maar mag ik je er dan mee verrassen?’
‘Ja, dat is beter. Ik heb liever dat je doet of je nog wat schuchter bent.’
‘Ik zal het proberen. Samir, probeer je niet in te houden. Je mag alles. Wat en zo vaak je wilt.’
‘Ik zal het proberen.
Maar als je iets niet bevalt moet je het zeggen. Eh je mag me wel een
beetje aanmoedigen, anders blijf ik vast te voorzichtig met je.’
‘Dat zal ik doen. Fijn, dat we er over praten. Ik zeg nu niks meer.’
Hij grinnikte.
‘Goed zo. Maar je mag, behalve me aanmoedigen, ook kreunen.’
‘Geef me maar een goede reden om te kreunen.’
Ze pakte zijn half stijve en streelde die tot hij helemaal stijf was.
‘Hiermee, Samir. Zo ver mogelijk in me.’
Hij deed haar benen uit
elkaar, ging op haar liggen, hielp zichzelf naar binnen en ging wippen.
Na even kreunde ze, deed haar benen om hem heen en trok hem, iedere
keer dat hij met zijn stijve naar voren kwam, tegen zich aan. Hij ging
door tot hij uitgespoten was.
‘Even doorwippen.’
Hij wipte door tot hij voelde dat ze klaargekomen was, voor hij naast haar ging liggen en uit ging hijgen.
‘Onvoorstelbaar, wat vrij je geweldig. Zonder veel te zeggen.’
‘Dat was bijna niet
nodig, alleen om me helemaal te laten komen. Ik was vast wat traag
omdat ik zo aan het genieten was hoe je tekeer ging. Ik vond het echt
mannelijk van je om me zo te eh pakken. Heerlijk niet te
voorzichtig.’
‘Ik had het al moeten
merken toen je op me lag. Je leerde het me nu goed. Je kan veel meer
hebben dan ik dacht. Ik dacht niet meer aan inhouden.’
‘Fijn. Samir, ik neem
het je helemaal niet kwalijk dat je de vorige keren voorzichtig was. Je
kon niet weten wat ik voel. Vond je het te ruw?’
‘In het begin eigenlijk wel, tot je liet merken dat het niet zo was.’
‘Nee, je duwde, vlak
voor het eind, je een keer of vijf extra hard tegen me aan, vast toen
je aan het spuiten was. Zelfs dát vond ik fijn, was niet te
hard. Kan je stijve ertegen?’
‘Eh ja. Het was fijner,
zo, liefste. Ik zal het voortaan alleen voorzichtig doen als mijn
stijve overwerkt raakt. Dat zou kunnen gebeuren als we het erg vaak
doen.’
‘Laten we het erg vaak gaan doen en afwachten wat er het eerst overwerkt raakt, jouw stijve of mijn gleuf.’
‘Ik zie nog voor me hoe
je eerst wit werd en toen bloosde, toen ik je betrapte dat je een bloes
van me aan het borduren was. Nu lig je hier helemaal bloot, wijdbeens,
en praat over zo vaak mogelijk vrijen zonder te blozen.’
‘Als je me toen geen
ringetje had gegeven maar me je stijve had laten zien, had ik me vast
uitgekleed en me op je geduwd.’
‘Nou, Naima.’
‘Nou, Samir, ik vind hem
zo mooi en je verwent me er zo mee. Ik kan er niets aan doen, ik ben zo
gelukkig, ik had dit niet verwacht. Je kuste me de laatste tijd voor
ons trouwen steeds lekkerder, ik kon me iets nog lekkerders amper
voorstellen, al wist ik dat vrijen nog lekkerder moest zijn. En dat is
ook zo. Ik geniet al vreselijk van het zien van je stijve, en het zien
dat jij geniet van het zien van mijn borsten en mijn gleuf. En dan
strelen we elkaar zo lekker en komen zo lekker klaar. Jij én ik
genieten ook van jouw zaadjes spuiten.’
Hij had zich naar haar toegedraaid. Hij zag traantjes bij haar komen.
‘Niet huilen, liefste.
Alles gaat toch fijn? We leren elkaar vrijen, al leer ik meer van jou
dan jij van mij. Omdat jij meer durft te proberen dan ik, misschien
omdat je denkt dat jongens maar overal tegen moeten kunnen.’
‘Nee, niet overal tegen.
Maar ik verwachtte dat je het wel zou zeggen als er iets niet goed
ging. Dat zou ik zelf ook doen. Eh, zullen we ons aankleden en eten
gaan halen? Dan hebben we dat gehad, voor we het vergeten.’
‘Ja, goed idee. Kunnen we bijkomen.’
‘Ja, dat kan geen kwaad.
Ik kan mijn moeder vertellen dat jij me met een grote stijve heel lief
ontmaagd hebt zonder dat het pijn deed en dat we al een heleboel keren
gevreeën hebben en klaargekomen zijn.’
‘Meisje toch. Dat doe je toch niet?’
‘Nee, ze zou zich
doodschrikken. Maar het is wel zo. Ze zien vast dat ik er erg gelukkig
uitzie en erg hongerig naar je kijk. Dan snappen ze wel dat alles goed
gegaan is.’
‘Je verandering blijft me verbazen.’
‘Jij toont het niet zo,
maar je kan toch ook niet van me afblijven? Afgezien van die lekkere
beurt net weet je hoe je me wakker gemaakt hebt.’
‘Ik lag naar je lieve
tevreden gezichtje te kijken toen je langzaam wakker werd. Toen pas heb
ik je lekkerste plekje gepakt.’
‘Het begon gelijk te
kriebelen. Laten we nu maar gaan. Het eten van gisteren hebben we amper
aangeraakt, dat laten we staan. We hoeven alleen maar wat aanvulling te
halen.’
Ze kleedden zich aan.
‘Jammer dat je borstjes
weer verstopt zijn. Met die kleding kan je niet zien dat ze zo mooi
groot en rond zijn. Ik weet nog hoe mooi ik je vond, op je twaalfde,
bij je dans. In dat kleine topje, wat vol zat met je borstjes. Ik heb
je daarna bij het kussen af en toe tegen me aan getrokken, om te
proberen ze te voelen, maar dat viel tegen.’
‘Ja, ik kromde mijn rug
dan, als ik dat merkte, ik vond het voor ons allebei te verleidelijk.
Ik heb ook nooit aan je broek gevoeld. Je snapt wel wat ik nu jammer
vind.’
‘Ja. Het is bij mij wat gevoelig, met die kleding er tegenaan.’
‘Bij mij ook, maar ik heb ook een heerlijk vol gevoel daar.’
‘Eh, Naima, ik weet dat
ik me er niet mee hoor te bemoeien, maar ik wil je toch wat vragen. Je
hoeft geen antwoord te geven. Ik dacht, dat volle gevoel komt misschien
van die vijf plus drie plus zeven golfjes zaadjes.’
‘Nee, van je grote, dikke stijve. Ik heb gezien, toen ik je de
eerste keer liet spuiten, op het gras, dat het niet veel is. Maar vast
voor jou wel fijn om het eruit te voelen spuiten.’
‘Ja, vooral helemaal diep in je. Maar heb je enig idee
wanneer eh er een kindje komt?’
Ze keek hem een tijdje ernstig aan, begon toen te glimlachen.
‘Je hoort je er
inderdaad niet mee te bemoeien, dat is altijd een zaak van ons vrouwen
geweest. De mannen horen het pas als er één onderweg is.
Maar je vraagt het zo lief en voorzichtig, daarom wil ik antwoord
geven. En omdat ik me ook hoor niet te bemoeien met jouw zaadjes. Maar
daar deed je geen seconde moeilijk over.’
‘Ik vind het zo stom,
dat we wel mogen praten over hoeveel kinderen we willen hebben, maar
verder niet. Ik heb nooit gedacht, je wacht maar af wanneer je zaadjes
van me krijgt en hoeveel. Als je me wat vraagt geef ik antwoord. Ik
vind dat het ónze zaadjes zijn. Het was toch fijn dat we er
gewoon over konden praten, zeven, vijf, enzovoort? Om er het meeste
plezier van te hebben?’
‘Je hebt gelijk. Ook
over kinderen. Ik wil voor jou ook geen geheimen hebben. Ik ga je alles
vertellen. Wat ik méér vertel dan er zogenaamd hoort houd
je maar voor jezelf. Samir, schrik niet. Ik ben aan de pil. Weet je wat
dat betekent?’
‘Oh, Naima. Ja, ik weet
wat het betekent. Geen kindjes tot je er mee stopt. Ik weet het, omdat
er de laatste tijd veel reclame voor gemaakt wordt, omdat er zoveel
kinderen geboren worden. Maar we willen toch kinderen?’
‘Ja, maar toch niet
direct? Nou ja, over negen maanden? We wilden toch eerst heel lang
samen genieten? Zonder de drukte van baby’s? Hoe lang zien we
wel, we praten toch overal over. Mijn moeder was er tegen, ik moest de
natuur zijn gang laten gaan, geen chemisch spul gebruiken. Maar ik heb
haar uitgelegd dat niet alle nieuwe dingen in de wereld slecht zijn.
Auto’s en vliegtuigen zijn toch goede uitvindingen, om maar wat
te noemen? De pil ook. Als je die maar goed gebruikt, niet
vóór het huwelijk om dan al te vrijen. Ze was wel blij
dat ik dat niet stiekem gedaan had, maar het overtuigde haar nog niet
helemaal. Ze zei dat ik maar moest doen wat ik goed vond, na mijn
trouwen zou ze zo wie zo niet meer verantwoordelijk voor me zijn. Ze
vond het wel slim dat ik er een paar maanden vóór mijn
trouwen mee begon. Dan wist ik op tijd of het werkte. Konden we gelijk
onbezorgd vrijen zo vaak we wilden, zonder een paar maanden te hoeven
wachten.’
‘Nou zeg, verrassing nummer zoveel.’
‘Voor jou wel. Ik ben er
al mee bezig sinds ik een groot meisje werd. Vóór mijn
twaalfde, vóór onze verkering begon. Maar ja, ik hoorde
er met jou niet over te praten. Ik deed het ook liever niet, om het
voor jou niet moeilijker te maken.’
‘Dank je wel. Voor
alles. Al die jaren. Ook dit heb je weer zo fijn bedacht. Zonder
aankondiging maanden moeten wachten was erg zwaar geweest. Wat houd ik
toch veel van je. En nu weer nóg meer. Ik wist niet dat dat kon.
Het blijft steeds méér worden.’
‘Fijn, joh. Nu krijgt
jij tranen in je ogen. Dat geeft niet, hoor, ik weet hoe gevoelig je
bent, al laat je het niet zo vaak merken. Daarom houd ik ook steeds
meer van je. Vanaf mijn achtste, toen ik in de gaten kreeg hoe graag je
naar me keek. Al wist je dat zelf niet. Ik had toen nog geeneens
borstjes. Pas twee jaar later kwam je er achter dat je me al een hele
tijd aardig vond. En nu horen we officieel bij elkaar. En als we aan
kindjes toe zijn wordt het extra genieten.’
‘Kindjes hebben zal erg fijn zijn, maar ik geloof niet dat kindjes krijgen erg genieten is.’
‘Wat zeg je dat
gevoelig. Samir, het moet net zoiets zijn als een ontmaagding. Als het
gebeurd is is de pijn gauw vergeten. Ik heb het er ook voor over. Ik
maak me dus ook geen zorgen. En ik weet dat je me zal helpen zoveel je
kan.’
‘Ja, natuurlijk. Oef, wat zijn we serieus. Laten we gaan.’
Ze dronken wat mee met de
ouders, broers, zussen en aanhang. Ze waren allemaal blijven slapen,
hadden allemaal een plek daarvoor gevonden. Ze praatten wat na over de
bruiloft. Tot Naima haar hand opstak. Het werd langzaam doodstil.
Iedereen wist dat ze haar anders niet konden horen.
‘We zitten lekker te
kletsen over gisteren, maar ik zie vooral de vrouwelijke helft
nieuwsgierig naar ons kijken. Heeft er iemand wat te vragen?’
Samir schoot overeind.
‘Naima, alsjeblieft. Houd je in.’
‘Toe, Samir, we zijn zo gelukkig. Dat mogen ze toch weten?’
‘Dat zien ze toch wel? Kan je het daar niet bij laten?’
‘Moet dat nou? Alsjeblieft, ik wil iets méér vertellen.’
‘Iets? Nou, ik heb wel een idee wat dat is. Vooruit maar, als je het maar niet te gek maakt.’
‘Jullie horen het, ik
mag alles van hem. Gisteren zijn we getrouwd, toen mochten we alles. En
dat hebben we uitgebreid gedaan. En niet maar één keer.
Jullie weten hoe het werkt, wij waren er ook gauw achter, eigenlijk op
en in, al hadden we nooit geoefend. Het was veel fijner dan we ooit
gedacht hadden. En zo goed als pijnloos. Zo, nieuwsgierige neuzen,
hoeven jullie dat niet meer te vragen, al of niet stiekem.’
Naima’s moeder had haar kopje laten vallen. Ze zat verstijft van schrik.
‘Naima toch!’
‘Moeder, niet zo ouderwets doen. Iedereen hier is getrouwd. Ze zitten verder allemaal te lachen, Samirs moeder ook.’
‘Ja, maar omdat zo maar te vertellen? Alles is goed gegaan was genoeg geweest.’
‘Het is ook bedoeld om u gerust te stellen.’
‘O. Nou, dan bedankt. Natuurlijk had ik me zorgen gemaakt. Dat doe je als moeder.’
‘Het is voor u ook fijn
om te weten dat ik alleen maar genoten heb. Ik heb me er nooit zorgen
over gemaakt. Als Samir maar bij me kwam. En, nou, meer zal ik er maar
niet over vertellen. U kunt me later wel méér vragen als
u wilt. Het was geweldig. Ik heb er lang genoeg op moeten
wachten.’
‘Had je ook maar niet zo vroeg gek op hem moeten worden.’
‘Alle meiden vonden hem
toen al een mooie jongen. Maar ik heb hem gekregen. In z’n blote
kont is het helemaal een geweldig stuk.’
‘Naima toch. Eigenlijk is het ook een beetje míjn schuld. Ik heb je geholpen met die bloesjes.’
‘Gelukkig wel. Nog
bedankt, moeder. U ook, schoonmoeder. Anders had ik wat anders moeten
verzinnen om dat lekkere stuk uit de armen van de andere meisjes te
houden. Wat is er, Samir?’
‘Schatje, laat het hier
maar bij. Een andere keer verder, kunnen ze ondertussen bijkomen van
je. Ja, zo kennen jullie haar niet, hè? Altijd zo rustig, niet
veel praten. Wel stiekem fijne dingen verzinnen, jullie weten wat ik
bedoel. Maar nu? Ik zal ook een beetje vertellen. Ze praat ineens
overal over, jullie hoorden al wat. En doet van alles, ze zit nergens
mee. Abdalla, je hebt een keer gezegd, ze zal je altijd blijven
verrassen. Nou, wel twintig keer sinds gisteren. En nu jullie ook,
hè? Ik ben er erg blij mee. Ze heeft zich altijd ingehouden, nu
dat niet meer hoeft is ze nog twintig keer liever geworden. En ik was
al zo gek op haar. En in haar blootje, nou ja, jullie kunnen wel
voorstellen wat ik daar van vond. En vind. Daarom zullen jullie wel
snappen dat we nu weer weg gaan. Hoogste tijd om weer van elkaar te
gaan genieten.’
Halverwege het pad naar de rivier, naar hun huisje, stopte Samir ineens.
‘Zeg, wat bedoelde je eigenlijk met zo goed als pijnloos? Je zei dat het geen pijn gedaan had.’
‘Het was een heel korte
beschrijving van wat ik voelde. Zo goed als, is ook niets. Maar ik kon
niet zeggen, pijnloos. Dan hadden ze kunnen gaan twijfelen, was ze nog
wel maagd, hebben ze het stiekem al eerder gedaan? Ze twijfelen nu
beslist niet. Ook omdat ik dat zei van zonder oefenen. Ik kon het niet
precies uit gaan leggen. Ik zal het voor jou wél doen. Het was
ongeveer zoiets als wanneer je het heel warm hebt en je springt in het
koude water. Het is heel even erg onplezierig, maar het doet geen pijn.
Mijn ontmaagding was ook heel even zoiets. Ik dacht, nu gaat het
gebeuren, nog zo’n stootje van je en het gaat pijn doen. Oh, geef
me je hand eens. Als ik je zo, met mijn hele hand, knijp, doet dat dan
pijn?’
‘Nee, bijna. Maar als je wat sterker was zou het wel pijn gaan doen.’
‘Zo voelde het. Ik wilde
het snel achter de rug hebben, daarom wachtte ik niet op je volgende
stootje, maar deed het zelf. Ik voelde dat je me iets wijder maakte,
maar het deed nog steeds nét, nét geen pijn, alleen even
onplezierig. Je schrok van mijn stootje, stopte. Dat vond ik lief van
je, je was bezorgd. Gelukkig ging je gauw verder, vóór ik
kon zeggen, ga door, en het werd gelijk steeds lekkerder, hoe verder je
in me kwam. Gesnapt?’
‘Je hebt het geweldig
goed uitgelegd. En gedaan. Dank je wel. Nu doorlopen, ik wil onze
ontmaagding gaan herhalen, voor zover mogelijk.’
‘Ja, er mist een vernauwinkje. Ik doe wel alsof het er nog zit.’
‘Ik voel het dan wel. Of niet.’
Zodra de voorkant van hun huisje in het zicht kwam stopten ze, tegelijk.
‘Samir, er zitten mensen op onze bank. Wat nu?’
‘Gewoon doorlopen. Het
is trouwens een jong stel. Ze zien ons nu ook. Zwaai maar, om ze gerust
te stellen, ze zien er geschrokken uit.’
Naima zwaaide, het stel zwaaide aarzelend terug.
‘Goedemorgen. Ik ben Naima en dit is mijn man Samir. Wie zijn jullie en waar komen jullie vandaan?’
Het stel keek elkaar even aan; de vrouw, het meisje, nam het woord.
‘Goedemorgen. Ik ben
Tahira en dit is mijn man, Ramiz. Neem ons alsjeblieft niet kwalijk. We
kwamen hier toevallig langs en vonden dit een heel mooie plek. We
bleven even kijken, toen wilden we ook zien hoe het er van de andere
kant eruit zag, vanaf het huisje richting rivier. We hebben geroepen,
maar er kwam niemand. We zijn langzaam dichterbij gekomen, af en toe
roepend. We hebben even naar binnen gekeken. We zagen een bed, veel
meer kan er ook niet in. Toen zijn we zo brutaal geweest om te gaan
zitten. Om het uitzicht te bewonderen. Het is prachtig hier, je kan
allebei de kanten een eind de rivier afkijken. En zo rustig, je hoort
alleen de rivier zachtjes en de vogels. We zijn aan het praten gegaan,
we willen ook wel zoiets. We hebben er plaats voor en hout genoeg. Is
dit van jullie? Vinden jullie het erg, dat we zijn blijven
zitten?’
‘Wel nee, Tahira. Het
lopen langs de rivier is vrij en omdat jullie het hier zo mooi vinden
is het niet erg dat jullie even bleven. We hebben het huisje pas
gekregen, voor onze bruiloft. We zijn gisteren getrouwd.’
‘Oh, Naima, wij ook. Wat een toeval.’
‘Ja, dat had ik niet
verwacht. Zeg, laten we op het gras gaan zitten. Tenminste, als jullie
nog wat willen blijven praten. Wij hebben de hele dag de tijd.’
‘Ja, leuk. Dank je wel.’
Ze gingen met z'n vieren in een kring op het grasveldje zitten.
‘Wij wonen stroomop, net
om de bocht, aan de overkant. Normaal komen we hier nooit, maar we
waren aan het wandelen, we eh.’
‘Hadden problemen. Sorry, ik wil me niet met jullie privé-zaken bemoeien.’
Het stel keek elkaar even aan. Ramiz knikte naar Tahira.
‘Ga maar door. Je mag van mij alles vertellen wat je wilt.’
‘Goed. Hoe weet je dat, Naima?’
‘Ik hoop dat jullie het
me niet kwalijk nemen dat ik wat direct ben. Ik zei net, ik had niet
gedacht dat jullie pas getrouwd waren. Jullie zien er niet gelukkig
genoeg uit. Wel net zo slaperig als wij, maar ik zie bij jullie allebei
een zorgelijk trekje. Kunnen we misschien helpen?’
‘We zouden eh misschien
hulp kunnen gebruiken. Maar dat kan ik jullie niet vragen. Het is nogal
eh, erg privé.’
Ramiz pakte de handen van Tahira.
‘Liefste, zou je het
kunnen vragen? Ik kan het niet. Ik kan daarover niet met een andere
vrouw praten. Wil jij het woord doen? Ik vertrouw ze. Heb je gezien hoe
ze naar elkaar kijken en glimlachen? Zo rustig? Stel je voor dat ze
wél kunnen helpen. Er moet iets gebeuren. Alsjeblieft?’
Tahira keek Ramiz even aan, daarna Naima en Samir, daarna naar de grond.
‘Ik durf niet.’
‘Naima is van jouw
leeftijd. En ook net getrouwd. Je ziet dat ze graag wil helpen. En
Samir zit ook bezorgd te kijken. Maar zullen Samir en ik even weggaan?
Dan kunnen jullie tweeën praten.’
‘Nee, we moeten niet beginnen met geheimen voor elkaar te hebben. Maar over zoiets praten?’
‘Durf je misschien als je een aanloopje neemt? Vertel maar hoe we elkaar ontmoet hebben, dat doe je zo graag.’
‘Oh, ja. Ik vind het
zo’n mooi verhaal, maar ik kan het bijna niemand vertellen, we
kennen niet zoveel mensen. Goed. Of ik dan durf zien we wel. Mag ik het
jullie vertellen?’
‘Graag. Dan doe ik ons
verhaal ook een keer, dat is ook zo mooi. Zeg, ik doe meestal het
woord, omdat Samir niet zo’n verteller is. Verder mankeert er
niets aan hem, hoor.’
‘Oh. Nou, omdat Samir glimlacht, maken jullie het me wel wat makkelijker. Wij kennen elkaar een jaar.’
‘Één jaar pas? Wij al ons hele leven. Sorry, ga door.’
‘Jullie hele leven? Mooi
zeg. Dat had ik ook wel gewild. Maar het is anders gelopen. Ik had al
vroeg een droomprins in gedachten. Hoe groot hij moest zijn, eruit zag
en zo. Je weet het vast wel, meisjesdromen. Ik heb geduldig gewacht. De
jongens die ik ontmoette leken er niet op, gedroegen zich ook helemaal
niet prinselijk. Mijn ouders begonnen zich al zorgen te maken, ze
zeiden dat ik te veel eisen stelde. Maar ik zei, die dromen moeten
ergens vandaan komen, hij móet bestaan, ik blijf wachten. Vorig
jaar kwam ik in het dorp een winkel uit en liep richting huis. Zag ik
hem ineens aankomen, mijn droomprins. Hij keek me verbaasd aan. Nadat
hij me voorbij gelopen was draaide ik half me om. Dat had hij ook
gedaan. We keken elkaar aan. Alleen was híj stil blijven staan,
ík was langzaam doorgelopen, achterom kijkend. Knalde ik tegen
een paal op. Het werd zwart voor mijn ogen. Ik heb op een of andere
manier mijn boodschappen laten vallen en die paal vastgegrepen, om te
blijven staan. Toen het zwarte wegtrok keek ik in zijn gezicht,
vlakbij, zo mooi, net als in mijn dromen. Ik kon niets zeggen, ik bleef
wel kijken, of dat nou beleefd was of niet. Hij keek erg bezorgd, vroeg
hoe het ging. Ik moest eerst drie keer mijn keel schrapen voor ik kon
zeggen, goed, steeds beter, je moest eens weten! Hij wilde me naar huis
brengen, mijn boodschappen dragen. Ik vond het niet nodig. Maar hij
drong erg aan. Ik zou een hersenschudding kunnen hebben, en onderweg
flauw kunnen vallen of zo. Ik dacht, een hersenschudding, dat kan niet,
mijn hersens stonden van schrik en blijdschap stil toen ik je zag, dus
kan daar geen kortsluiting geweest zijn. Ik kreeg wel een buil, die was
pas na drie dagen weg. Hij heeft me thuis gebracht. Hij droeg mijn
boodschappen en keek steeds heel bezorgd naar me, of het wel goed ging
met me. Thuis hebben we kort gepraat, toen moest hij weg. De volgende
middag was hij er wéér. Vroeg of het goed ging. Oh, wat
was ik blij dat hij kwam. Ik had wel gevraagd, kom je nog eens langs,
hij had wel gezegd, dat doe ik, maar dat hij kwam, en zo snel, dat had
ik niet verwacht. Ik had bedacht om vaker naar het dorp te gaan,
misschien kwam ik hem dan weer tegen. We praatten wat langer. De dag
daarna kwam hij alwéér. Het was zo gezellig, en hij
gedroeg zich prinselijk. Ik bedoel, hij luisterde zo goed, gaf zo
serieus antwoord, maar vaak met wat grappigs er tussendoor. Hij gaf me
het gevoel dat ik een prinsesje was, niet zo maar een meisje. Ik kreeg
het steeds warm als hij naar me keek. Snappen jullie wat ik
bedoel?’
‘Ja, Samir en ik voelen
dat allebei, als we naar elkaar kijken. Al jaren. Ik weet het van
Samir, want we hebben er wel over gepraat. En de laatste tijd kregen we
het extra warm, met het vooruitzicht op wat we gisterenavond gedaan
hebben.’
‘Ja, vast. Toen hij
wegging vroeg ik of hij nog wat kon blijven, we praatten zo fijn. En ik
dacht erbij, ik kijk zo graag naar je, en je kijkt zo lief naar me. Hij
zei, nee, ik wil vóór het donker thuis zijn. Ik ga altijd
vroeg naar bed en sta vroeg op. Dan kan ik een hoop werk doen voor het
warm wordt. Ik stop er ook vroeg mee. Daarom kan ik hier ‘s
middags vroeg zijn. Maar het wordt pas over een uur donker, zei ik,
zover woon je toch niet weg? Ja, zei hij, precies een uur, ik heb het
nu al een paar keer gelopen. Ik heb die nacht amper geslapen. Hij liep
iedere dag een uur heen en een uur terug. Om mij te zien en met me te
praten. Dan moest hij ook wat in míj zien, méér
dan hij liet merken. Ik heb liggen bedenken hoe ik hem een beetje uit
z’n tent kon lokken, want ik kon dat toch niet rechtstreeks
vragen? Ik durfde het pas toen hij wegging, de volgende dag, hij was er
alwéér. Ik zei, dat ik het fijn vond dat hij kwam, maar
of het niet te ver was. Hij grinnikte. Later zei hij dat hij me gelijk
door had, gelijk wist dat ik ook wat voor hem voelde.’
‘Mag ik dat vertellen,
Tahira? De eerste keer dat ik haar zag dacht ik, van zoiets heb ik
gedroomd, en nu bestaat het ook nog. Daar moet ik achteraan. Ik draaide
me om, en toen keek ze naar mij. Ik werd gelijk zo blij, ze ziet wat in
me. Tot ze die paal niet zag. Aan de ene kant vond ik het vreselijk,
dat ze er tegenaan knalde, aan de andere kant dacht ik, nu kan ik haar
gelijk aanspreken. Dat ging goed. Toen ze die keer vroeg of het niet te
ver was durfde ik wat over mijn gevoelens te gaan zeggen. Ik zei, ik
moest je uit het dorp thuisbrengen, aan de ene kant gewoon uit
bezorgdheid, aan de andere kant, je trok me aan. De volgende dag was ik
nog bezorgd, maar ik wilde ook weer bij je zijn. Toen ik je weer zag,
en zo fijn met je kon praten, al was jij meestal aan het woord, wist ik
dat een uur heen en een uur terug de moeite waard was. Ik durf je nu te
vragen of je het goed vindt als ik blijf komen. Nu jij weer
verder.’
‘Ik zei gelijk, goed,
zelfs graag. Hij kwam bijna iedere dag. We praten veel, voorzichtig,
niet zo erg persoonlijk, wandelden wat, soms bracht ik hem een stuk
weg. Verder gebeurde er niets. Na twee maanden heb ik hem een paar
nieuwe slippers gegeven, want van die twee uur per dag lopen, voor
míj, sleten zijn slippers aardig. Hij kreeg tranen in zijn ogen,
hij had nog nooit een cadeautje gehad. Kon ik die tranen wegkussen,
kreeg ik een kusje terug. Hij vertelde wat meer over thuis. Hij woonde
samen met zijn ouders en een oudere broer. Ze hadden ongeveer net zo
veel land als wij, ze konden er ook nét van komen, maar door een
kind méér was het toch iets moeilijker. Ik had nog iets
kunnen sparen, omdat ik heel af en toe wat geld kreeg. Hij niet. We
hadden wel genoeg te eten en kleding. Maar meer niet. Hij had ook niet
door kunnen leren, moest ook thuis en op het land helpen. Sinds die
tijd kreeg ik af en toe een kusje. Ik durfde niet méér te
vragen. Stom natuurlijk, achteraf. Weer twee maanden of zo later was
hij erg zenuwachtig, maar hij wilde niet zeggen waarom. Ik keek hem na
toen hij wegging. Hij draaide zich altijd nog een keer om voor hij uit
het zicht verdween, om te zwaaien. Maar die dag kwam hij ineens terug.
Hij knielde voor me, zei dat ik vast ook wist dat het voor ons beiden
liefde op het eerste gezicht was. Dat hij vreselijk veel van me hield.
Hij vroeg of ik met hem wilde trouwen en tot zolang verkering met hem
wilde hebben. Ik werd gek van blijdschap, vloog hem om zijn nek,
waardoor we samen op de grond vielen, ik bovenop. Ik ben hem woest gaan
kussen, zo blij was ik. Eerst deed hij niet veel terug, maar langzaamaan
kreeg hij de smaak te pakken. Werd het eindelijk echt kussen, in plaats
van korte kusjes geven. Arme ziel, het bleek dat ze bij hem thuis nooit
kusten, en bij mij durfde hij helemaal niet. Ik was zijn eerste meisje.
Hij mijn eerste jongen. Wel twee bangerds, hè? Maar daarna was
dat over. We hebben die vier maanden gauw ingehaald. Hij had me gelijk
gevraagd om te trouwen, en tot dan verkering, omdat hij zo zeker van
ons was dat hij geen verkering wilde vragen en dan pas wat later om te
trouwen. Hij had helemaal gelijk, zo zeker was ik ook. In het begin
hadden we een probleem, mijn ouders waren er tegen dat hij bij ons zou
komen en later alles overnemen. Ze hadden voor hun enige dochter een
rijke man gewild, dat ik het beter zou krijgen, niet mijn hele leven
hetzelfde. Ik heb natuurlijk gezegd dat ik me met Ramiz erbij, en later
vast een paar kinderen, ontzettend rijk zou voelen, de rest kon me niet
schelen. Gelukkig ging het langzaamaan beter toen ze hem goed leerden
kennen. Geen wonder natuurlijk, hij is zo lief. Na een paar maanden
waren ze er niet meer op tegen, maar ook nog niet zo er
vóór. Ik kreeg wel toestemming om te trouwen. Dat wilde
ik, anders konden we er niet komen wonen, dan hadden we helemaal niets,
dat wilde ik Ramiz niet aandoen. Ik wilde wel nog even wachten, eerst
wat meer met Ramiz praten, wat eh intiemer.’
‘Dat heeft Naima met mij
ook gedaan, Tahira, ze zei om de overgang naar het huwelijk wat kleiner
te maken. Ik kon er niet zo goed over praten, maar zij wel, over elkaar
aanraken en zo. Het is goed dat ze het gedaan heeft, daardoor was de
overgang inderdaad makkelijker. Al heeft ze me toch erg verrast, ze
heeft zich jarenlang ingehouden en nu leeft ze zich helemaal uit.’
‘Laat verder maar even, Samir, laat Tahira haar verhaal afmaken.’
‘Toch ben ik blij dat je
dat even zei, Samir. Zo leer ik jullie wat beter kennen. Ik ga verder.
Ik wilde ook nog wat sparen, want ik wilde wel een mooie trouwjurk.
Toen ik die thuis paste, een week voor ons trouwen, gingen mijn ouders
om. Boden zelfs hun excuses aan. Omdat ik er zo mooi en gelukkig
uitzag. De bruiloft was fijn. Rustig, omdat we allebei bijna geen
familie hebben. Maar dat kon me niet schelen, we hadden elkaar
gevonden, ik was getrouwd, in een mooie trouwjurk, met mijn
droomprins.’
Na even stilte pakte Naima Tahira’s handen.
‘Dat was een heel mooi
verhaal. Net zo mooi als het onze, alleen hebben wij het makkelijker
gehad. We hebben allemaal lang moeten wachten, jullie op je droom, wij
vlakbij elkaar. Wij zijn ook niet rijk, kunnen er ook nét van
komen. Een andere keer vertel ik wel meer. Maar nu verder met jullie.
De problemen zijn dus van daarna. Oh, Tahira, schatje, toch niet van
vannacht?’
Tahira begon te huilen, Ramiz nam haar in zijn armen en knikte, over het hoofd van Tahira heen.
‘Ja.’
‘Wat erg. Hè,
Samir? Maar luister, jongelui. Wij hebben net een heel mooie nacht
achter de rug. Wij waren voor elkaar ook de eerste. We kunnen dus heel
goed met jullie meevoelen. Ik, we, willen jullie heel graag helpen. Ik
kan niets beloven. Maar ik moet er niet aan denken dat jullie zo verder
moeten gaan. Het is natuurlijk voor jullie moeilijk om over te praten,
maar, alsjeblieft, doe het. Jullie kunnen ons alles vertellen, wij
zitten nergens mee. Nou ja, Samir een beetje, die moet nog goed op gang
komen. Ik zal jullie vertellen waarom ik nergens mee zit. Samir weet
dat ook nog geeneens helemaal. Ik ben altijd heel nieuwsgierig geweest,
op het gebied van jongens en meisjes. Ik heb één oudere
zus en één ouder buurmeisje. Die kon ik alles over
meisjes vragen. En mijn moeder natuurlijk, maar die is van een wat
ouderwetse generatie. Ik heb twee oudere broers en twee oudere
buurjongens. Ik was er al gauw achter dat ik het beste met de oudste
buurjongen, Abdalla, een drie jaar oudere broer van Samir, kon praten.
Die zat nergens mee, ook niet om iets aan een klein buurmeisje te
vertellen. Hij zei, ik vertel je uit mezelf niets, maar als je iets
vraagt ben je er aan toe, dan geef ik antwoord. Geen flauwe smoesjes,
alles met naam en toenaam. Als je er niet tegen kan moet je ook niets
vragen. Ik weet nog de eerste keer dat hij penis zei. Ik zie jullie
schrikken. Ja, dat deed ik toen ook. Maar hij sprak daar gewoon, eh,
technisch over, hoe dat werkte, wel met een grijns, omdat hij zag dat
ik nogal eens schrok. Maar ik kon er wel tegen, omdat hij alles zo goed
uitlegde, rustig de tijd ervoor nam, z’n best voor me deed, me
hielp. Ik zei al, Samir en ik kennen elkaar al ons hele leven. Vanaf
mijn achtste ben ik gek op hem, hij kwam er op z’n tiende achter
dat hij mij ook wel zag zitten. Ik weet niet waar hij zijn wijsheid
vandaan heeft, misschien was het aangeboren, maar vannacht wist hij
precies, met een heel klein beetje hulp van mij, wat hij doen moest. En
goed ook. Hier, op het gras, hebben we elkaar ontmaagd. Daarna hebben
we binnen, op bed, nog een keer eh gevreeën. En toen heerlijk in
elkaars armen geslapen. En vanmorgen weer gevreeën. Nou, heb je
nog praatproblemen, Tahira? Vertel maar rustig.’
‘Dank je wel. Fijn, joh.
Ik durf nu. We zijn heel fijn begonnen. Hij is zo mooi. Ook zijn eh
penis. Hij vindt mij ook zo mooi. En heerlijk om vast te houden, waar
dan ook. Maar de eerste keer eh ging het zo’n pijn doen. Ik
durfde niet verder. Ramiz ook niet. We zijn toen een tijd gaan kussen
en strelen. Toen het nog een keer geprobeerd. Ik wilde zo graag, alles,
ook eh.’
‘Ontmaagd worden. Ja, ik werd ook steeds ongeduldiger. Ging het niet?’
‘Nee, weer hetzelfde,
weer te pijnlijk. En we voelden ons ook niet zo vrij. Mijn ouders
sliepen in de kamer naast de onze. Ik vind het vreselijk, maar ik kan
er niets aan doen. Hadden jullie geen problemen?’
‘Eigenlijk niet. Het
ging prima, ik voelde bijna niets vervelends. Laat me nadenken. Bedankt
dat je het durfde vertellen.’
Samir haalde uit het huisje wat drinken en deelde het uit. Ze zaten stil bij elkaar. Tot Naima opveerde, rechtop ging zitten.
‘Tahira, je hebt
waarschijnlijk te weinig met andere meisjes over dit soort dingen
gepraat. En vast helemaal niet met jongens. Behalve dan een beetje met
Ramiz. Anders had je vast de oorzaak geweten. En geweten wat je doen
moest. Niet alle meisjes zijn hetzelfde, ik heb geluk gehad, jij bent
kennelijk nogal nauw. Maar té nauw bestaat niet. Je hebt een
beetje pech, Tahira.’
‘Een beetje? Een
heleboel. We wilden zo graag, nog steeds zo graag natuurlijk, maar het
ging niet. We zijn vanmorgen wat gaan wandelen, omdat we niet wisten
wat we moesten doen, en toevallig hier terechtgekomen.’
‘Nou, twee
verschrikkelijk bangerds, volgens mij zijn jullie véél te
voorzichtig. Je weet toch, als je ergens een pleister af moet halen,
dan moet je dat heel snel doen. Anders is het een vreselijke
ellende.’
‘Bedoel je dat we het minder voorzichtig moeten doen, eh ruwer?’
‘Nou, ruwer zou ik dat
niet willen noemen. Of vond je jezelf ruw toen je je na Ramiz’
aanzoek op hem stortte en woest kuste?’
‘Nee, wel woest, maar niet ruw. Oh, ik snap je. Ik begin een beetje hoop te krijgen. Jij ook, Ramiz?’
‘Een beetje wel. Maar ik ben zo bang je pijn te doen.’
‘Zal ik jullie vertellen
wat mijn moeder zei? Het duurt maar even, en het is zo vergeten als hij
daarna lekker met je vrijt.’
‘Dat is een betere
uitleg dan ik ooit gehoord heb. Ik hoorde alleen maar, het gaat wel
over. Nou, erg vaag, hoe pijnlijk wordt het en hoe lang gaat het duren
voor het over is. Zover kwam het geeneens, ik probeerde vol te houden,
maar het werd me echt te pijnlijk.’
‘Tja, dat is knap
vervelend, om het zachtjes uit te drukken. Sorry hoor, ik moet even
grinniken. Jullie hebben een beetje geluk omdat jullie elkaar nog niet
zo lang kennen. Dan kan er nog wel wat tijd bij. Ik moet er niet aan
denken dat het bij ons niet direct gelukt was. Ik heb er een jaar of
acht op moeten wachten. Ja, ik zei al, ik was al vroeg nieuwsgierig.
Toen we tien waren begonnen we al met kussen. Verder niets hoor, tot
vannacht. En mijn moeder had gelijk, en ik geluk. Amper pijnlijk en
gelijk daarna hartstikke lekker. Nou, wat dachten jullie, durven jullie
het minder voorzichtig te gaan doen? Ik zal het nog beter uitleggen.
Ramiz, als je merkt of hoort dat het voor Tahira pijnlijk wordt, moet
je in één keer doorrammen, niet ruw, maar wel een beetje
woest. Je zal haar pijn doen, maar denk maar aan die pleister, en dat
het daarna zo heerlijk wordt. En het is maar één keer in
jullie leven. Durf je? Durven jullie?’
Tahira en Ramiz keken elkaar aan. Ze zeiden tegelijk, ja.
‘Goed zo. Willen jullie tot vanavond wachten?’
‘Dat zal wel moeten.’
‘Helemaal niet. Samir,
mag wel, hè? Dank je. Ja, lui, we kennen elkaar al zo lang, hij
weet gelijk precies wat ik bedoel. Ik heb een voorstel. Samir en ik
gaan stroomaf, net nog in het zicht van ons huisje, aan de rivier
zitten. Kussen en strelen, als er niemand langs komt. Jullie gaan
lekker in ons huisje naar bed. Niemand die jullie ziet of hoort. Als
jullie naar buiten komen, komen wij terug. Om jullie te feliciteren,
dat weet ik zeker.’
‘We zouden het graag
doen. Maar dan kunnen jullie al die tijd, al vanaf dat we hier zijn,
zelf niets doen. Daar kwamen jullie hier toch voor? Dat vind ik nogal
vervelend.’
‘Ik zou bijna zeggen, we
kunnen hier ook met z’n allen gaan liggen en gelijk beginnen.
Wíj zouden er niet mee zitten. Oh, wél, Samir? Je kijkt
een beetje zuinig. Nou, maakt niet uit. Bij jullie eerste keer moet er
niemand bij zijn. Daarom zijn wij ook zo blij met ons huisje, niemand
in de buurt. We vinden het helemaal niet erg om wat te wachten. We zijn
blij jullie te hebben leren kennen en hopelijk, nou, vast wel, jullie
te kunnen helpen. En dat we elkaar in de toekomst vaker zullen zien,
dat moeten we doen, hè? Samir en ik houden het nog wel even uit
voor onze volgende keer vrijen, onze eerste keer hebben we al gehad. En
daarna wordt het zo fijn, Tahira, geen pijn meer, alleen genieten. Voor
jou natuurlijk ook, Ramiz. Ik ben zo nieuwsgierig hoe het met jullie
zal gaan. Jullie moeten wel iets vertellen, hoor, na afloop. Alles
hoeft niet. Kom op, Samir, rennen, ze hebben nu vast haast.’
Naima en Samir renden een stuk
weg, gingen daarna gewoon lopen. Toen ze de eerste keer achterom keken,
of ze al ver genoeg weg waren, was er bij het huisje niemand te zien.
Nog wat verder vonden ze een geschikte plek om te zitten.
‘Ze waren gauw naar binnen. Wat fijn, hè, Samir, om ze te kunnen helpen?’
‘Je deed het geweldig.
Je hebt ze goed aan de praat gekregen, deugniet. Ik moet eens een
praatje gaan maken met Abdalla. Ik weet nu waarom hij kon zeggen dat je
me mijn leven lang zou verrassen. Hij had me wel eens mogen waarschuwen
dat je zo nieuwsgierig was.’
‘Dat mocht hij niet. Dat
had ik hem al gauw laten beloven. Hij mocht het alleen aan mijn moeder
en jullie moeder vertellen, als het nodig was. En dat was het nooit.
Jij mocht het helemaal niet weten. Dan zou het misschien moeilijker
geworden zijn om het bij kussen te houden.’
‘Je hebt voor de
zoveelste keer gelijk, verschrikkelijk lieve slimmerd. Dat stel is
trouwens een paar keer behoorlijk geschrokken.’
‘Ja, als je ook bijna niets weet! Jij bent vannacht toch ook een paar keer geschrokken?’
‘Je hebt alweer gelijk.
Wat hebben wij een geluk gehad, hè? Altijd al. En vannacht ook.
Kom eens op mijn schoot zitten, de hoogste tijd voor kussen en
strelen.’
Ze hadden een hoop lol. Ze
streelden elkaar onder het kussen door eerst alleen over de kleding.
Maar al gauw verdween een hand van Samir onder Naima’s bloesje om
met haar borstjes te spelen. Ze deed hem na, kietelde zijn tepeltjes.
‘Samir, we kunnen doen
alsof we nog niet getrouwd zijn, maar wel héél stout.
Lieve verkering van me, jij mag aan mijn borstjes komen, lekker, joh,
mag ik voelen wat je voor me in je broek hebt? Ik voel wel iets hards
tegen mijn buik als we elkaar omhelzen, maar ik wil dat eindelijk eens
bloot voelen.’
Ze maakte zijn broek los.
‘Oh, wat een ontzettend
groot ding heb je daar. Zou dat wel bij mij naar binnen kunnen? Dat is
toch de bedoeling, ooit? Wat een stevig geval, zeg. Heerlijk om nu te
weten hoe het voelt om het intiemste van een jongen vast te houden, als
die opgewonden is. Maar vooral omdat die van jou is, en wat we er mee
gaan doen.’
‘Lief klein meisje van
me, ik heb je nooit willen laten schrikken, maar omdat je me nu zomaar
vast durft te pakken kan ik óók meer doen, en zeggen, dan
ooit. Dat ding is mijn penis. Meestal is die heel klein, maar als ik je
in mijn armen heb, soms al als ik aan je denk, wordt hij groot en
stijf. Zo kan ik hem bij jou naar binnen duwen, niet als die klein en
slap is. Het móet passen, ik heb nooit gehoord dat dat niet kon.
Wel dat een meisje soms iets opgerekt moet worden, of hoe je dat wilt
noemen, om hem helemaal naar binnen te krijgen. Dat gaan we later,
doen, voorzichtig. Tot ik helemaal in je zit, tot onze buiken tegen
elkaar aankomen. En dan ga ik hem langzaam een beetje erin en eruit
bewegen om je binnenin te strelen. En jou mijn penis te laten strelen.
Je houdt me heel lekker vast, schatje. Je borstjes zijn prachtig.
Jammer dat je ze meestal moet verstoppen. Ik zou graag bij een stam
horen waar de meisjes er nooit iets overheen aanhebben. Om de hele dag
naar die mooie, zachtjes schuddende dingen te kunnen kijken. En als je
verkering hebt vast stiekem die dingen te strelen en ze in m’n
mond te nemen. Oef. Ik mag nu wel voelen waar ik mijn penis bij jou in
ga stoppen, hè?’
Hij ging met een hand onder haar rokje.
‘Wat fijn, eindelijk kan
ik eens onder je rok voelen. Wat een lekkere beentjes. Ik ben heel
benieuwd hoe dat intiemste van een meisje voelt. Wat een lekker
heuveltje onderaan je buikje. Maar ik moet iets lager zijn. Durf je je
beentjes van elkaar te doen en je daar aan te laten raken?’
‘Ja, door jou wel, ik raak jou daar toch ook aan? En een beetje meer. Ook heel lekker om je eh penis te strelen.’
‘Ja, heerlijk. Oh,
schrok je? Ik voel nu je eh gaatje. Wat ben je daar zacht, en warm. Ik
voel dat het geen gaatje is, maar een gleufje. Ik doe even niets, stop
jij ook even met me strelen? Ik hoop dat er niemand langs komt. Laten
we zo een tijdje blijven zitten, kussen, en elkaar heel intiem vast
houden. En denken, ik heb mijn liefste vast, voor het eerst voel ik
haar gleufje, wat is dat lekker.’
‘Heel lekker. Je bent anders nooit zo spraakzaam, je moet het erg naar je zin hebben.’
‘Dat heb ik zeker. Kus me eens, een beetje woest.’
Ze deed het maar al te graag.
‘Naima, stop even. Nou zeg, mooi woest. Maar je hield je hand niet stil. Eh, weet je wat van jongens?’
‘Ja, ik weet theoretisch
hoe het werkt. Als een jongen zijn penis in een meisje gestopt heeft,
als ze vrijen dus, en hij beweegt in en uit, dan komen zijn zaadjes er
uit. Dan komt hij klaar, hè? Ik had niet bedacht, dat als ik je
streelde dat het ook zou kunnen gebeuren. Sorry.’
‘Het geeft niets. Zeg, als ik jou met mijn hand streel, ga je dan ook klaarkomen?’
‘Oei. Ja, vast wel. Ik heb er al kriebels. Terwijl je alleen je hand er op hebt. Voel eens met je vingers.’
‘Ik doe voorzichtig, hoor. Dat doe je bij mij ook. Oh, sorry, ik ging naar binnen.’
‘Ga verder, je mag best naar binnen. Je streelt zo lekker. Ik vind het zo fijn dat je daar aan me komt.’
Dat deed hij ook, uitgebreid. Tot ze zuchtte en zijn hand weghaalde.
‘We hebben antwoord. Als je me zo streelt ga ik klaarkomen. Dat wisten we al, maar nu maar niet.’
Ze speelden nog een tijdje door, af en toe zeiden ze zachtjes stop, als er lang op dezelfde plek gestreeld werd.
‘Samir, ze zijn buiten, ze zwaaien. Dan is het vast goed gegaan. Kom, gauw.’
Ze maakten vlug hun kleding in
orde en renden terug, op het laatste stuk na, dat liepen ze gewoon, om
een beetje op adem te komen. Tahira trok Naima in haar armen, kuste
haar. Ramiz gaf Samir een hand en sloeg hem op zijn schouder. Samir
moest grinniken.
‘Laten we er maar weer bij gaan zitten.’
Tahira ging bij Ramiz op schoot zitten, kuste hem en keek toen Naima en Samir aan, een beetje verlegen.
‘Tahira, de meeste
meisjes schamen zich, als ze na de huwelijksnacht weer bij hun familie
komen. Iedereen weet wat ze gedaan heeft, denkt ze, wat er met haar
gebeurd is. Stom, alle getrouwde mensen doen het toch? Samir en ik
straks ook weer.’
‘Je weet precies hoe je
iemand op gang moet brengen, hè, Naima? Goed. Wij zijn jullie
ontzettend dankbaar. Het ging. Ik vind het heel fijn om het jullie te
vertellen. Als dank. Omdat jullie ons zo ontzettend fijn geholpen
hebben. Ja, jij ook, Samir. Naima deed wel het woord, maar ze keek vaak
naar je, ik denk om steun. Je hoefde dan alleen maar te knikken, of te
glimlachen. Dan zag ik haar weer even minder bezorgd worden. Ik hoop
dat Ramiz en ik elkaar ook zo goed gaan begrijpen, als we elkaar langer
kennen. Het gaat nu ook goed, maar zo goed als bij jullie nog niet.
Één jaar is ook erg weinig, vergeleken met een jaar of
tien. En jullie woonden ook nog naast elkaar, zagen elkaar natuurlijk
ook heel vaak. Niks drie paar versleten slippers. Nou, om bij het begin
te beginnen, het was heerlijk in het huisje, helemaal ongestoord. We
wisten dat jullie over ons waakten, en het beste voor ons hoopten. We
hebben precies gedaan wat je gezegd had, Naima. Nou ja, Ramiz
eigenlijk. Maar ik wist wat er ging gebeuren. Ik bleef maar aan die
pleister denken. We hadden afgesproken dat ik Ramiz in zijn kont zou
knijpen als ik het niet meer hield. Toen het zover was reageerde Ramiz
razendsnel. Voor ik het wist was het gebeurd. Ramiz duwde tien keer zo
hard als daarvoor, dreunde me bijna plat, was in één keer
helemaal bij me binnen. Ik viel zowat flauw van de pijn, nog veel erger
dan bij die paal, bij onze eerste ontmoeting. Het werd ook weer zwart
voor mijn ogen. Maar ik dacht, dat was het dan, ik leef nog, en zo
meteen, als het zwarte weg is, zie ik mijn droomprins weer. Mijn
droomman. Hij heeft me eh ontmaagd, ik ben nu zijn droomvrouw. Zo
meteen gaat de pijn over en gaan we lekker vrijen. Toen ik Ramiz weer
zag keek hij ontzettend bezorgd. Arme jongen, hij wist niet hoe ik me
voelde. Ik had ook geen kik gegeven, dat kon ik geeneens, ik was half
bewusteloos geweest. Toen ik naar hem glimlachte kreeg hij tranen in
zijn ogen, maar hij lachte ook. Ik huilde en lachte ook. Maar op verder
vrijen moesten we wachten, ik moest eerst een tijd bijkomen, zeker tien
minuten. En Ramiz maar geduldig wachten. En hij bleef eh zo
groot.’
‘Het was ook zo lekker, je hield me heerlijk vast.’
‘Nou. Toen de pijn
steeds minder werd begon ik hem te voelen, steeds beter. Hij lag bijna
doodstil, ik snap niet dat hij dat zo lang vol kon houden. Heerlijk. Ik
moest er van huilen. Eindelijk samen. Ik moest hem gauw vertellen wat
er nu weer aan de hand was. Hoe fijn het voelde. Toen mocht hij gaan
bewegen. Ik moest hem een paar keer afremmen, het was nogal gevoelig.
Het duurde niet zo lang voor hij eh klaarkwam. Hij vond het zo lekker
dat hij weer een beetje moest huilen. Ik vond het ook een fijn gevoel,
zijn bewegen en vooral zijn klaarkomen. Ik kwam zelf niet. Maar dat
vond ik niet erg. Als het daar onderin weer wat verder bijgekomen is
lukt dat vast wel. Ik voelde wel wat raars. Heel kleine krampen. Kan
dat?’
‘Ja joh, dat is het begin.’
‘Fijn, dan lukt het vanavond thuis vast wel. We willen het eerder niet proberen, dat is te snel, denken we.’
‘Dat denk ik ook, het
zal wel wat gevoelig bij je zijn. Wij hadden zo weinig problemen dat we
alleen maar hoefden wachten tot Samir weer een grote had.’
‘Ik durf het nu wel te vragen. Duurt dat lang?’
‘Na de eerste keer een
half uur of zoiets. Daarna hoe vaker hoe langer het ertussen duurt,
denk ik. Ik weet het alleen van onze eerste nacht en ochtend.’
‘Ochtend?’
‘Ja, vanochtend. Dacht je dat we van elkaar af konden blijven toen we wakker werden?’
‘O. Nee, natuurlijk
niet. Wij moeten ons maar niet uitkleden vóór vanavond,
anders houden we het vast niet vol.'
‘Hé, je kan nog andere dingen ook doen, hoor.’
‘Kussen, bedoel je? Ja, dat blijven we natuurlijk doen.’
‘Nou zeg, bangerds.
Jullie zoeken maar een plekje, kleden jullie uit, of elkaar, en dan
kussen. Overal. En strelen. Ook overal. Bij Ramiz tot zijn zaadjes
komen, Tahira, dan kan hij het makkelijker uithouden tot je onderin
bijgekomen bent en hij daar in kan. Bloos niet zo, jullie zijn
getrouwd.’
‘Alles is zo snel
gegaan, een jaar geleden kenden we elkaar geeneens, en we wisten
allebei van niets. Nu wel, nog niet alles, maar daar gaan we wat aan
doen. Ramiz, ik weet niet ver van huis een stukje bos waar nooit iemand
komt.’
Ramiz stond op, en trok een ernstig gezicht.
‘Tahira, wij hebben deze
lieve jongelui lang genoeg gestoord. Binnenkort komen we terug, ik wil
hun verhaal ook horen, Naima vertelt zo fijn. En we kunnen er vast nog
iets van opsteken. Ga je mee naar huis?’
‘Nee.’
‘Dacht ik al. Ga je mee naar het bosje?’
Tahira vloog overeind.
‘Hartstikke graag. Je
leert snel, zeg. Straks vast ook. Lieve schatten, nog een keer
hartstikke bedankt. En tot ziens.’
Tahira en Ramiz liepen weg, Naima en Samir zwaaiden ze na tot ze uit het zicht verdwenen.
‘Samir, ik ben zo
gelukkig. Ik was het al zo, en nu dit fijne er nog bij, die twee ook
gelukkig, en ontmaagd. Waar waren wij gebleven?’
‘We hebben net bij de
rivier gedaan alsof we nog niet getrouwd waren, hier zouden we onze
ontmaagding na gaan doen. Weer op het gras?’
‘Ja, op dezelfde plek.’
De herhaling ging goed, tot ze
haar stootje terug deed. Ze begonnen zo te schudden van het lachen, dat
hij in één keer helemaal verder naar binnen schoot.
‘Oef, even pauze, Samir.
Dat was eigenlijk iets te snel, het deed nét geen pijn. Oh, een
mooie herhaling, zeg, per ongeluk. Nou, nu weet je wat te snel is en
wat ik te langzaam vind.’
‘Ja, fijn, ik zorg er
voortaan voor dat het tussen beide uitersten blijft. Tenminste, als jij
je stil kunt houden, giechel.’
‘Ja, ik moest lachen. Ik
dacht, wie is er nou zo gek om dat te willen herhalen. Nou, wij wel. We
zullen het vast nog wel eens doen. Het was toch een mooie
gebeurtenis?’
‘Een heel mooie, normaal eenmalige, behalve bij ons, gebeurtenis.’
Ze begon weer te schudden van het lachen, maar dat ging gauw over in het met hem meebewegen tot ze weer hijgend stillagen.
‘Oh, wat lekker, joh. Wat hebben we dat snel geleerd.’
‘Ja, binnen een dag. Nu even zwemmen en afspoelen. We plakken.’
‘Ja, maar niet alleen van het zweet. Volgens mij heb je zoveel gespoten dat ik overgelopen ben.’
‘Nou, ik weet niet
hoeveel daar bij jou ingaat of waar dat blijft. Het was wel veel, dat
weet ik. Ik kwam heel lekker, méér dan zeven golven. Ik
weet ook hoe dat komt. Ik hoop niet dat je dat erg vindt.’
‘Nee joh, al geef je me een liter.’
‘Ik denk niet dat dat er
bij míj in kan. Nee, ik bedoel hoe het komt. Je weet wel wat het
me doet als je erg vrij praat, over vrijen en zo. Dan worden mijn
kriebels erger. We zaten met Tahira en Ramiz te praten. Ik kreeg geen
kriebels van haar, ze is lang niet zo mooi als jij, al ziet ze er wel
lief uit. Tot toen ze ging praten over hoe het de eerste keer met Ramiz
gelukt was, met een heel gelukkig, verlekkerd gezicht. Toen voelde in
mijn balletjes, of daar in de buurt, iets omhoogkomen. Dat moet een
extra hoeveelheid zaadjes zijn geweest, door haar opwindend praatje. Ik
kan er niets aan doen.’
‘Dat geeft niet, als ik
ze maar krijg. En fijn, hebben wij ook wat aan hun te danken. Misschien
kunnen we ze het een keer vertellen, als ze weer komen. Of als wij bij
ze op bezoek gaan. We zien wel wat het eerste gebeurt, ze liggen nu in
hun bosje te genieten, wij gaan zo ook verder. Oh, je groeit weer. Is
dat van het denken aan hun genoegen of het onze?’
‘Allebei. Ik heb vroeger
maar niet teveel aan blote meisjes gedacht. Er ook nooit
één gezien. En nu jou, en het denken aan wat Ramiz aan
het doen is met een blote Tahira.’
‘Je mag denken wat je wilt, als dat goed is voor je zaadproductie.’
‘Hopelijk. Ik geef ze je graag. Zo vaak als het gaat en kan.’
‘Nee, eerst zwemmen.’
Weer op het grasveld gingen ze naast elkaar liggen.
‘Draai je eens wat naar me toe, met je beentjes wat uit elkaar, ik wil je nog eens rustig bekijken.’
‘Ik jou ook, maar daar hoeft je je benen niet voor uit elkaar te doen.’
‘Nee, dat snap ik. Hoe vind je het, bloot meisje, als ik zo naar je kijk?’
‘Heel fijn. Omdat jij
het bent. Ik zie dat je geniet. Je ogen kriebelen me, vooral als je
tussen mijn benen kijkt. Lekker. Hoe gaat het bij jou?’
‘Dat zie je wel, hè?’
‘Ja. Prachtig. Kun je dat lang volhouden? Of wil je, als je zo groot geworden bent, ook gauw je zaadjes kwijt?’
‘Nee, dat hoeft niet
altijd gelijk. Dat weet je, je hebt me vaak door onze kleding gevoeld,
als we elkaar omhelsden. Dan had ik wel wat kriebels, maar niet zo erg.
Ik merkte vlak voor ons trouwen wel een paar keer dat je je buik expres
tegen me aanduwde. Gelukkig niet te wild of te lang. Ik vond het fijn
dat je het deed, dat je niet bang was.’
‘Nee, nieuwsgierig. Ik wilde weten of je vaker dan één keer op een dag een stijve kon krijgen. Hoe
groot je precies zou zijn maakte me niet uit, ik zou toch van je
blijven houden. Ik ben wel blij dat je niet zo groot bent dat ik zou
denken, hij prikt dwars door me heen. En niet zo klein dat ik bijna
niets zou voelen. Je past precies, na een pietsje oprekken van mijn eh
gaatje.’
‘Ik ben zo blij dat je je niet meer in hoeft te houden. Jij ook? Was het moeilijk?’
‘Ik had niet zo het
gevoel dat ik me in moest houden. Ik heb er iets meer over nagedacht
dan jij, denk ik, maar ook expres niet te vaak. Ik zou ook wel zien. Je
zou vast lief voor me zijn. En ik voor jou. Ik had alleen gedacht dat
alles heel langzaam en voorzichtig zou gaan, ons bij elkaar komen. Maar
toen ik je bloot zag, en hoe je naar me keek, zo strelend, was het net
of er bij me iets losschoot.’
‘Ja, dat merkte ik. Ik
was natuurlijk van plan het langzaam en voorzichtig met je te doen. Ik
had toch jaren verkering gehad met een meisje wat af en toe wel
openhartig was, maar verder heel bedeesd, zelfs niet te vaak wilde
kussen? Zelfs geen tongzoentje. Ik mocht niets aanraken, zelfs over je
kleding niet. Daarom was ik zo enorm verrast, en erg blij, dat je
ineens zo vrij werd. En zulke mooie en lekkere spullen had, natuurlijk.
Ik kon zelf niet zo snel omschakelen, maar je hebt me lief geholpen. Je
grap van, volgend jaar misschien, zal ik nooit vergeten.’
‘Ik ook niet. Schoot me zomaar te binnen. Werkte goed. Hebben we genoeg gekeken, en gekletst?’
‘Nee. Nooit. Maar heb je kriebels?’
‘Ja, steeds meer. Het is
al weer zo lang geleden. En ik zie dat je weer op je maximum zit. Daar
moeten we hoognodig wat aan doen.’
‘Sla eens
één been over de mijne. Ja, goed zo, maar niet gelijk
tegen me aankomen. Kan ik je lekkere plekje even goed bekijken. Fijn
dat we zo precies bij elkaar passen, hè?’
‘Zou dat nog steeds zo zijn?’
‘Ondeugend meisje. Deze
keer begin ik, wil ik het zelf doen, langzaam. Kijken hoe ik je lipjes
van elkaar duw, bij je naar binnen ga, steeds verder, stukje er in,
half stukje eruit, en zo verder, je weer op mijn maat maak, tot het
niet meer verder gaat. Oh, heerlijk, het past weer precies,
liefste.’
‘Ja, iets nauwer en het
zou pijn doen. Iets wijder en we zouden niets voelen. Je bent er
helemaal. Je deed het lekker vlug. Nu ook boven tegen elkaar. Ik vind
het ook heerlijk als je borstharen mijn borstjes, mijn tepeltjes
strelen. Dat kriebelt ook. Oh, beneden wordt het weer te gek. Nog even
en dan worden het krampjes, tot we klaarkomen.’
‘Ik vind het wel een
beetje oneerlijk dat ik niet alleen lekkere krampjes krijg, maar ook
nog dat lekkere gevoel als ik zaadjes spuit.’
‘Niets aan te doen. Maar
ik voel er iets van en het is zo fijn dat jij ze me zo graag geeft.
Later kan er dan een kindje voor ons bij me komen. Dat denk ik er ook
bij. Alléén kan ik dat niet maken. Dat moeten we samen
doen, op deze lekkere manier. Oh, liefste, daar komt het.’
Hij probeerde haar bij te houden. Het lukte maar nét.
Zo speelden ze de hele dag samen verder. Af en toe aten of dronken ze wat. Ze eindigden weer in bed.
‘Jammer, hè,
Naima, dat het niet altijd zo kan blijven. We moeten ook werken voor de
kost. Zullen we morgen beginnen met halve dagen? ‘s Morgens
werken en ‘s middags en ‘s avonds hier?’
‘Nee, overmorgen. Ik wil
eerst nog een hele dag heerlijk vrijen, voor ik een paar uur niet dicht
bij je kan zijn. Je vergat de nachten te noemen. In elkaars armen in
slaap vallen is ook zo lekker.’
‘Ja. Ik vind het
geweldig dat ik, na zoveel jaar, je helemaal bloot in mijn armen kan
houden. Je bent zo lekker warm en zacht. De eerste keer dat ik eh als
een grote jongen aan je dacht was op je twaalfde verjaardag. Toen je
danste en die shawl liet vallen. Ik zag toen, voor het eerst, dat je
borstjes had. Toen drong het pas goed tot me door dat je nog meer moois
moest hebben, en dat ik dat vast ooit aan mocht raken.’
‘Daarvoor niet?’
‘Niet dat ik weet.
Alleen dat ik erg veel van je hield en dat we altijd bij elkaar moesten
blijven. En veel kussen. Op die dag kregen we ook eindelijk
verkering.’
‘Kregen? Ik heb jou toen gevraagd, maar jij mij al eerder, te vroeg, vond ik. Heb je er daarna vaak over gedacht?’
‘Over vrijen? Ja, maar
expres nooit lang. Als we elkaar omhelsden en ik voelde je borsten een
beetje tegen me aan, dacht ik, heerlijk, voor later. De laatste maanden
werd het nog spannender. Je drukte je af en toe zo tegen me aan dat ik
wist dat je mijn stijve moest voelen. En dat je dat wilde.’
‘Ja, toen kon het wel.
Ik wilde de overgang van niets naar alles al een beetje kleiner maken.
Jij alvast een beetje beter voelen hoe groot mijn borsten waren, en ik
jou. Meer kon ik je niet laten voelen, al was ik benieuwd hoe het zou
zijn als je aan me zou komen. Ik vond het ook spannend. Die grote,
stevige, zou over een niet al te lange tijd bij me binnen komen. Dat
moest geweldig lekker worden, Hamid en Chaima genieten er hoorbaar van.
Samir, laat me nog eens kreunen.’
‘Dat kan op een heleboel manieren.’
‘Ik wil de lekkerste.
Kom weer zo heerlijk langzaam bij me binnen. Streel me daar, dan streel
ik jou tegelijk. En dan proberen gelijk te komen, dat vind ik toch het
einde.’
Hij kwam, tot het einde.
Daarna
Het leven hernam langzaamaan de
normale gang van zaken. Na een tijdje gingen ze ook ‘s middags
werken. Toen de winter er aan kwam en de nachten frisser werden bleven
ze in huis slapen. Al gauw waren ze er allemaal aan gewend dat Naima
bij Samir en zijn ouders woonde.
‘Samir, ik kan me haast
niet meer herinneren dat ik alleen in bed lag. Ik dacht vaak hoe het
zou zijn met jou naast me, tegen me aan. Het was fijn zo in slaap te
vallen.’
‘Ik ook. Maar dan werd
ik nogal eens wakker van een natte droom. Ik hoopte steeds dat er
genoeg voor jou over zou blijven.’
‘Meer dan genoeg. Het is
omgedraaid, je houdt niet genoeg over voor een natte droom. Je bent
heel regelmatig geworden. Niet meer zeven, vijf, drie, enzovoort, bijna
altijd een stuk of vijf.’
‘Ik ben vast
regelmatiger geworden omdat we regelmatiger vrijen. Bijna iedere dag
ook een keer in ons huisje. En vaak ‘s morgens vroeg. En ‘s
avonds tot je in slaap valt.’
‘Ja, bijna bewusteloos. Ik vind het geweldig dat we bijna altijd gelijk komen.’
‘Ja. Ik vind het ook
fijn als je bij me op schoot zit en ik je streel, als ik zelf nog niet
kan, en je komt dan. Dan kronkel je anders, zo leuk.’
‘Ja, je bent een kunstenaar met je vingers. Vind je het niet erg dat ze ons soms horen?’
‘Nee, dat kan me niet
meer schelen. Laten ze maar horen hoe lekker we het vinden. En hoe vaak
we het doen. Jij bent ook een kunstenares met je vingers, en soms met
je mond.’
‘Ik moet wel eens
grinniken als ik de was doe. Als ik een paar dagen niet kan zitten er
een heleboel doekjes bij met de zaadjes die ik niet doorgeslikt heb.
Dan denk ik altijd, wat is dat fijn om te doen, en hij maakt er zo
veel. Behalve op die doekjes laat ik je in die dagen ook nog
meerdere keren in de natuur spuiten.Maar het fijnste is als hij ze
geeft op de plek waar ze
horen.’
Hij pakte, zo vlug als hij kon, haar tussen haar benen.
‘Hier?’
‘Oh, Samir, je laat me schrikken. In één keer me zo beetpakken!’
‘Beter dan hem er in één keer induwen. Liever langzaam, hè? Zo?’
‘Ja, met lekkere stootjes. Tot ik je helemaal vastheb. Ik wil dan zo in slaap vallen.’
Het lukte.
In het voorjaar, toen ze
op een middag in het weekeinde naar hun huisje gingen, zagen ze dat
Hamid en Chaima op het grasveldje lagen te vrijen. Helemaal bloot.
Naima hield Samir tegen.
‘Wat doen we? Weggaan? Of naast ze gaan liggen?’
‘Ik weet wat je wilt. Met Tahira en Ramiz al. Ik durf nu wel, met hun. Ik hoop dat ze niet erg schrikken.’
‘Vast niet, anders stel ik ze wel gerust. Je weet hoe ik dat jou doe.’
Naima kuchte. Het stel schrok, keek op en bleef doodstil liggen.
‘Mogen we erbij komen liggen?’
Ze wachtte niet op antwoord,
trok vlug haar kleren uit en ging een meter bij ze vandaan zitten.
Samir deed hetzelfde, een beetje aarzelend, omdat er een ander meisje
naar hem zou kijken. Hamid rolde van Chaima af, ze gingen beide zitten.
Naima rekte zich even uit.
‘Fijne plek om te
vrijen, hè? We zijn er zó blij mee. We moeten wel gras
bijzaaien, zie ik nu. Maar ja, we zitten er meestal niet stil op. En
van het zweet dat er op terechtkomt groei het gras ook niet zo goed. Er
wordt wel gezaaid, maar geen graszaadjes. Zeg, jullie zaten net ook
niet stil. Wat ik er in die korte tijd van gezien en gehoord heb,
jullie vinden het kennelijk nog steeds minstens zo lekker als wij,
terwijl jullie veel langer getrouwd zijn.’
Hamid schraapte zijn keel.
‘We hoorden jullie niet aankomen. Ik eh geloof in de gauwigheid niet dat ik erg vind. Maar eh, alles goed, Chaima?’
‘Nou, goed? Ik ben me
doodgeschrokken. Laat me even bijkomen. Nadenken of ik dit wel wil. Wat er al gebeurd is, is niet meer terug te
draaien. Allemaal bloot, Hamid!’
‘Ja, liefje, maar
zo’n ramp is dat toch niet? Blijf maar rustig zitten, ik praat
even voorzichtig verder. Naima, Samir heeft na jullie trouwen gezegd
dat je nergens meer mee zat. Dat je hem bleef verrassen. Nou, mij ook.
Dit had ik totaal niet verwacht. De taal die je uitslaat heb je niet
van onze moeder geleerd. Je moet me maar eens vertellen waar je die
vandaan hebt. Beslist niet van Samir, die ken ik net zo lang als
jou.´
‘Ik heb Abdalla me alles beter en uitvoeriger uit laten leggen wat ik thuis hoorde.’
‘Vandaar dat het eerder
jongensachtig klonk dan meisjesachtig. Maar je ziet er niet
jongensachtig uit. En je bent zo brutaal als wat, dat uitrekken deed je
alleen maar om je borstjes vooruit te kunnen steken, dat zag ik best.
Maar ik mag het wel, ik zie die van Chaima ook zo graag. Je boft,
Samir, net als ik met mijn lekkere vrouwtje. Al wat van de schrik
bijgekomen, schatje?’
‘Ja, wat. Jij zo te
horen helemaal. Je hebt kennelijk geen problemen met bloot. Ik eh vind
het niet erg om Naima zo te zien, en dat ze mij zo ziet, zo
verschillend zien we er niet uit. Ik vind het ook niet erg om Samir
bloot te zien, ongeveer hetzelfde als jij. Maar om hem naar me te laten
kijken? Als ik zo blijf zitten gaat het nog. Maar verder? Vind jij het
niet erg als hij me helemaal zou zien?’
‘Nee, lieverd, ik ben
trots op je, dat je er zo mooi uitziet. Dat mag niet iedereen zien,
maar hun tweeën van mij wel. We kennen ze en we vertrouwen ze.
Zusje mag ook alles van mij zien, ze zag mijn stijve al toen ik hem er
bij je uithaalde. Dat ging nog, nog een minuut en ze had moeten
wachten, dan had ik niet meer kunnen stoppen. En al vind ik haar niet
zo mooi als jou, ik vind het leuk om haar bloot te zien. Durf je nu wat
meer?’
‘Eh zwager, zeg jij eens hoe je er over denkt?’
‘Net zo als je man,
Chaima. En kijken kan geen kwaad, als je goede bedoelingen hebt. Onze
bedoeling, dat weet ik van Naima zonder het haar te vragen, is om het
gezellig te maken. Het is zo fijn hier, we kunnen het water in en uit
lopen zonder ons af te hoeven drogen en weer aan te moeten kleden. Als
we willen vrijen hoeven we ons ook niet uit te kleden. We liggen, als
we moe zijn, meestal heerlijk bloot tegen elkaar. Dat is veel fijner
dan alleen maar ‘s nachts. Jullie zijn heel welkom om mee te
doen.’
‘Dank je, Samir. Ik
begin je een beetje te snappen, Naima. Het is niet alleen ouderwets om
nergens over te praten, ook om alles maar te blijven verstoppen voor je
naaste familie. Ik heb je altijd bewonderd, met je borduren en je
schilderijtjes en zo. En ik was jaloers op jullie huisje. We kwamen
hier langs lopen en ik begon me voor te stellen wat jullie hier deden.
Ik zag ook het ingedeukte gras. Toen kreeg ik ook zin. Hamid wilde
eerst niet, ik denk eerder voor mij dan voor hem zelf, maar ik heb hem
over kunnen halen om ons uit te kleden en na een tijdje om ook te gaan
vrijen. Ja, mannen hebben hun zwakke kanten, hè, Naima, als je
ze wat lekkers voorhoudt. Het was heerlijk, zo vrij in de buitenlucht,
niet bang te hoeven zijn dat je uit bed rolt als het een beetje woest
wordt of dat iemand je hoort. Praat ik te veel, Hamid?’
‘Nee, schatje, je bent geweldig. Ga maar lekker door.’
‘Nou, dan vertel ik iets
meer. Jullie stoorden ons bij de tweede keer, dus zo erg was het niet.
Ik schrok alleen behoorlijk. Ik had óók gedacht, dat als
er iemand aankwam we het op tijd zouden horen om ons aan te kunnen
kleden. Dus niet. Ik denk omdat we bijna eh nou, genoeg. Ik ben nu
blij, omdat jullie het waren en zo lief en vrij zijn. Ik, wij,
hè, Hamid, zullen hier graag terugkomen, ook, als het mag, als
jullie er zijn. Oh, Hamid.’
Hamid nam haar in zijn armen
en droogde haar traantjes. Zette haar toen rechtop op zijn schoot, met
haar voorkant naar Samir gedraaid. Chaima keek eerst naar de grond,
daarna aarzelend naar Samir. Toen ze zag dat hij glimlachte stak ze
haar borstjes vooruit.
‘Jij hebt een mooie. Net als Hamid. Vind je mijn borstjes ook mooi?’
‘Ja meid, je ziet er lekker uit. Maar geen van ons vieren zou willen ruilen.’
‘Nee. Ik durf nu een
beetje, maar dat jij je zo vlak voor mijn neus uit durfde kleden! En nu
zo rustig zit, terwijl je eh, nou, je snapt me wel.’
‘Ja, ik heb een stijve.
Ik heb ook al even wat meer van jou gezien. Niet toen Hamid op je lag,
maar toen hij ging zitten. Als ik me niet direct uitkleed als we alleen
zijn, ook hier, dan doet Naima het wel. Die is zelf altijd razendsnel
uitgekleed, ik heb het haar nog nooit kunnen doen. Dat wil ze ook niet,
dat duurt haar te lang. Ze wil altijd gauw zien of ik haar nog
opwindend vind. Ik zie nu twee lekkere meiden, vandaar dat ik een
stijve heb. En Hamid vast ook. Kijk maar rustig naar de mijne. Naima
leert je wel, net zo als ze mij gedaan heeft, makkelijker over je weet
je wels te praten en het gewoon te noemen zoals het heet. Ja,
Naima?’
‘Graag. Chaima, ik ga je
een spoedcursus geven. Samir heeft een stijve penis, omdat hij die
eindelijk wel eens in mijn gleufje wil stoppen. En vast ook van het
zien van jouw borstjes en wat hij verder even gezien heeft. Ik wil hem
er graag in hebben, gestreeld worden en hem strelen en klaarkomen.
Meestal komen we gelijk. Als dat een paar dagen in de maand niet kan,
dan in mijn handen of in mijn mond. Dat vindt hij ook wel eens lekker.
En beter dan niets. Als hij niet kan en ik heb ontzettende kriebels,
laat hij me met zijn vingers klaarkomen. Of met zijn tong. Ook veel
beter dan niets. Zo. Einde cursus.’
‘Oh, Naima. Hamid, zeg eens wat.’
‘Nou, ik schrik er ook
van. Zusje toch. Ik dacht dat Samir overdreef, toen hij de dag na
jullie bruiloft zei dat je nergens mee zat. Nu denk ik, dat je je moet
inhouden om het thuis al niet buiten bij het huis te doen als Samir
terugkomt als hij even weggeweest is.’
‘Ja, dat klopt. Jullie niet?’
‘Nee, wij zijn niet
anders gewend dan het ‘s avonds in bed te doen. Ik bedoel vrijen.
Ze heeft gelijk, Chaima. Zulke woorden mogen we gebruiken. Als we er
aan wennen is het veel makkelijker om te praten, in plaats van je weet
wel, je snapt me wel, dat ding, en jouw plekje en zo. Zou je het
kunnen? En willen?’
‘Ik ben niet bang,
alleen niets gewend. Jij deed ook meer dan dat je praatte. Maar ik wen
snel, hoor. Ik zal je het laten zien. Wat hebben we nog niet gehad? Ja,
ik weet het. Ik sta even op. Is hij een mooie jongen, Naima?’
‘Ja hoor. Als je maar
niet denkt dat ik me doodschrik. Ongeveer hetzelfde als Samir. Mooi
groot en rechtop. Vast ook lekker stijf. Daarvoor zou ik aan hem moeten
voelen, daar beginnen we maar niet aan. Mooi, hè, als je zijn
kleine, slappe slurfje steeds groter ziet worden? En als je het voelt,
steeds stijver?’
‘Ja, nogal. Mag Hamid eh tussen je benen kijken?’
‘Ja, hoor.’
Naima deed haar benen van elkaar af.
‘Zo?’
‘Wat ben jij vrij, zeg, zusje, met je benen zo wijd. Nou, ongeveer hetzelfde als Chaima.’
‘Ja. Wat deed ik
moeilijk. Alleen voor mij nu het moeilijkste nog, dan is alles over. Ik
wil je nu maar mijn eh gleufje laten kijken, Samir, maar niet te lang
hoor, ik ben bang dat ik dan ga blozen.’
‘Dat heb je al drie keer
gedaan. Dat geeft niets, het staat je goed.’
Chaima deed langzaam haar benen iets van elkaar af.
‘Lekker bosje haar, joh. Kan
je nog een beetje vrijer worden?’
‘Liever niet.’
‘Chaima, laat me je helpen. Ik wil graag dat ze jouw mooie gleufje, waar we zo veel plezier mee hebben, ook zien.’
Hamid trok haar weer op schoot, met
haar voorkant naar Samir gedraaid en deed langzaam haar benen van elkaar, tot ze wijdbeens zat. Ze bloosde erg.
‘Chaima, daar hoef je
niet voor te blozen. Naima zit ook zo. We kunnen nu vergelijken en zien
dat het er hetzelfde uitziet. Hamid en ik laten onze stijven ook graag
zien om jullie te laten genieten.’
‘Ja, dank je wel. Even bijkomen. Van al dat kijken.’
‘Even dan, liefje.’
‘Chaima, Hamid, jullie
kunnen uitrusten, maar Samir en ik willen vrijen. Het liefst zouden we
het hier doen. Maar we kunnen ook in het huisje gaan, of jullie, of weg
gaan. Of willen jullie weggaan?’
‘Vrijen? Hier? Waar wij bijzijn?’
‘Ja hoor. Jullie kunnen
ook verder gaan waar jullie gebleven waren toen we jullie stoorden. Wat
zei je ook weer? We hoorden jullie vast niet aankomen omdat we bijna
eh. Klaarkwamen, zal je bedoeld hebben. De muren thuis zijn maar dun,
ik heb jullie al vaak horen kreunen. En daarnet zien vrijen. Dat mogen
jullie van ons ook zien. En horen. We weten nu hoe we er bloot uitzien,
dus, waarom zouden we het niet doen. Hoeven we, en jullie, niets aan te
trekken, een andere plek zoeken, weer uitkleden en dan pas vrijen. Nu
niet, voortaan niet. O.K?’
‘Wat dacht je, Hamid? Oh, ik zie in je ogen dat je niet langer wilt wachten.’
‘Nee, ik ben nu
natuurlijk nog meer opgewonden dan daarnet. Van nog een blote meid zien
en het idee dat Naima en Samir hetzelfde lekkere gaan doen als wij,
naast ons. Ga liggen en laat me gauw mijn stijve tussen je haartjes
door in je gleufje stoppen en ons klaarstrelen.’
Ze liet het hem doen. En deed
met hoorbaar plezier mee. Naima ging met haar gezicht naar Samir toe
wijdbeens op zijn schoot zitten.
‘Stop je grote er bij me in, dan zal ik die verwennen tot je je weer lekker leeg kan spuiten.’
Hij deed het, zij deed het, en hij kwam kreunend.
Na afloop kwam Chaima naast Naima zitten.
‘Nu ik jullie heb zien
vrijen durf ik wel wat te vertellen. Misschien kunnen jullie ons wat
tips geven. We zijn langer dan jullie getrouwd, maar ik geloof dat
jullie wat anders met elkaar omgaan dan wij. Hamid en ik hebben alleen
in bed gevreeën. Hij meestal bovenop me, soms ik bovenop. Ik kwam
steeds zo lekker klaar dat ik niet op het idee gekomen ben om wat
anders te doen. Of ergens anders. Hamid dus ook niet. Je hebt over een
paar andere dingen verteld, ik zag jullie in een andere eh
houding.’
‘Ja, dat is een fijne, ongeveer net zoals bovenop liggen. Ik kan me dan heerlijk bewegen, om Samirs stijve.’
‘Ja, ik zag het. Ik denk dat ik me te eh ouderwets gedragen heb. Op hem liggen vond ik al wat eh brutaal.’
‘Ja, dat is ouderwets. Je mag, net als Hamid, doen waar je zin in hebt. Wachtte je altijd af tot Hamid wat wilde?’
‘Nee, als er niets
bijzonders aan de hand was zei ik wel eens, Hamid, ik ga naar de
slaapkamer. Dan wist hij genoeg.’
‘Ja, en dan dook hij daar natuurlijk op en in je.’
‘Ja. ’s Avonds, in bed, na één keer, vroeg ik soms, mag ik bovenop?’
‘En hij de derde keer weer bovenop? En de vierde keer?’
‘Ik denk dat we het een vierde keer op een dag alleen vlak na ons trouwen gedaan hebben.’
‘Ik vind jullie niet zo
actief. Maar misschien ben ik abnormaal eh heet. Ik probeer het iedere
dag, zeker in het weekeinde, te doen tot Samir leeg is, na vier, vijf,
soms zes keer. Bij de laatste keer wordt Samir heerlijk woest, hij
krijgt dan meer krampen dan de andere keren, om de laatste zaadjes
eruit proberen te spuiten.’
‘O. Is dat niet pijnlijk?’
‘Nét niet, zegt
hij, wel erg lekker. Daarom doet hij graag mee. Als ik denk dat hij
weer kan, of als ik hier zie dat hij een stijve krijgt, en hij begint
niet zo snel, dan fluister ik in zijn oor, Samir, ik wil neuken.’
Ze giechelde.
‘Zag je hem schokken?
Ja, jullie ook, maar Samir wil dan gelijk, al kan hij nu nog niet. Maar
dan pakt hij me zo snel mogelijk, het ligt er natuurlijk aan waar we
dan zijn, daar houd ik rekening mee. In het water gaat het ook, staand.
Of wil je niet zo vaak, Hamid?’
‘Ik wil wel vaak, maar
ik vind dat ik Chaima al zo veel geweld aandoe, met dat tegen haar eh
rammen. En ik weet dat het natuurlijk is, en ik vind het erg lekker,
maar ik heb er een beetje moeite mee om ook nog zo veel zaadjes in haar te
spuiten.’
‘Samir was in het begin
ook te voorzichtig, maar na wat oefenen wist hij dat hij harder kon
rammen dan dat hij ooit gedacht had. En die zaadjes zijn zó
natuurlijk, dat het er nooit te veel kunnen zijn. Het is geen afval,
Hamid. Ik voel me ook geen afvalbak. Het is het natuurlijkste wat Samir
me kan geven. Ik krijg ze zo graag van hem, het liefst lekker in mijn
gleuf bezorgd. Als dat niet kan wil ik ze soms in mijn mond krijgen,
omdat ik dan goed voel dat hij zijn best doet om me zo veel mogelijk
van dat natuurlijke te geven. Hij zal moeten wachten voor hij wat
natuurlijks van me terugkrijgt. Figuurlijk gesproken spaar ik ze op om
er later een kindje voor ons samen mee te maken. Chaima, Hamid, ga
genieten. Je niet meer inhouden, alle remmen loslaten, en vrijen zo
vaak het kan. Met vrijen wordt bedoelt, beginnen met kussen en strelen,
eventueel elkaar uitkleden, enzovoorts. Met neuken het laatste stukje,
vanaf stijve in gleuf, enzovoorts. Vrijen is erg fijn, je kan er lang
over doen. Maar als we haast hebben slaan we de hele aanloop over,
neuken we alleen. Nou ja, alleen, het is natuurlijk wel het lekkerste
gedeelte van het vrijen.’
‘Dank je wel. Ik denk dat we er wel wat aan hebben. Hè, Hamid?’
‘Ja. Ik wil graag vaker met je vrijen.’
‘Fijn.’
Ze ging op haar hurken voor hem zitten.
‘Hamid, mag ik bij je op schoot komen zitten? Zoals Naima net bij Samir?’
‘Ja, maar ik kan nog niets.’
Ze ging wijdbeens op zijn schoot zitten.
‘Dat komt goed uit. We
hebben nog nooit lang met elkaar gespeeld. Zeker niet terwijl we zoals
nu alles goed kunnen zien. We wilden dan snel meer. Nu kan het. Lekker
elkaar bevoelen, Hamid. En als je een stijve krijgt duw ik me erop. Dan
met z’n tweeën lekker rammen, enzovoorts. Zullen we ze laten
zien dat we alles goed begrepen hebben?’
Ze deden het. Samir en Naima
keken glimlachend toe. Na even trok Samir Naima op schoot, met haar rug
naar hem toe, en begon haar tussen haar benen te strelen. Zodra het
andere stel klaar begon te komen legde Samir Naima op het gras, duwde
zijn stijve bij haar naar binnen en leefde zich uit. Ze kwamen allebei
heel snel. Ze gingen met z’n vieren naast elkaar uit liggen
hijgen.
‘Wat was dat opwindend.’
‘Ja. Wat was je wild,
Samir. Hamid durft vast voortaan ook meer. Mogen we echt terugkomen?
Het vrijt zo lekker, hier. Ik voelde aan Hamid dat hij het ook fijn
vond.’
‘Ja, als je elkaar goed
kent hoef je over sommige dingen geeneens te praten. Daarom weet ik ook
dat Samir het goed vindt als ik jullie voorstel om voortaan deze plek en het
huisje te delen, nee, gezamenlijk te gebruiken. Wij hebben het wel voor
onze bruiloft gekregen, en we hebben er vooral tot de eerste winter
ontzettend van genoten, maar we blijven toch met z’n allen ons
leven lang hier wonen? Ik had er eerder aan moeten denken. Maar jullie
hadden het ook mogen vragen, familie onder elkaar.’
‘Ik neem jullie voorstel
onmiddellijk aan, ook namens Hamid. Hartstikke bedankt. We moeten
elkaar alleen waarschuwen als we in het huisje willen slapen. Op het
grasveld is er ruimte genoeg voor ons vieren, maar in bed niet. Dat zou
ook te intiem worden, zo vlak bij elkaar, vast een beetje tegen elkaar
aan. Stom zeg, aan de ene kant kan ik wel huilen van blijdschap, aan de
andere kant moet ik zo lachen. Als jullie het voorstel eerder hadden
gedaan, of als wij het eerder gevraagd hadden, hadden we er vast nu
niet zo bijgezeten. En gelegen. En naast elkaar gevreeën. Oh, wat
gezellig.’
‘Je hebt alleen maar
geluisterd, niet gekeken. Ik wel. Mooi gezicht, om Naima en Samir zo
enthousiast te zien vrijen. Vast net zo mooi als voor hun dat wij het
nu ook enthousiaster deden.’
‘Je kan bij jongens het
best zien hoe ze genieten als je ze met je hand eh laat komen. Als je
zelf niet kan, natuurlijk, anders is het zonde van de zaadjes. Wat mij
betreft zouden ze er iedere dag wel meer mogen maken.’
‘Ja. Naima, we hebben
nooit zo veel gepraat. Het kwam er niet van. Maar ik mis de laatste
tijd, omdat alle andere meiden weg zijn, het gewoon wat kletsen een
beetje. Ik ben je de laatste tijd wat meer als een zusje gaan zien, en
nu helemaal. Ik durfde ook niet zo goed met je te praten, je bent zo
anders dan ik, meestal een beetje gesloten, en artistiek en zo, dat
merk ik bij alles wat je doet. Wil je wat vaker een praatje met me
maken, en mag ik je af en toe wat vragen?’
‘Chaima, was maar met
praten en vragen begonnen. Ik ben niets bijzonders. Ik lijk alleen
gesloten, omdat ik altijd wat aan het bedenken ben. Meestal voor Samir.
Of ik wat extra lekkers voor hem kan verzinnen. Vroeger hoe ik hem
moest krijgen en houden, omdat ik altijd een beetje bang was dat een
ander meisje hem zou pikken. Hij is toch hartstikke lief en knap? Heel
vroeger al. Kijk niet zo verbaasd, Samir, je hebt me meerdere keren
gezegd dat het niet uitgesloten was dat we een ander tegen zouden
komen, die we aardiger vonden.’
‘Ja, dat had gekund. In
het begin tenminste, maar die kans werd toch steeds kleiner? Al gauw
nadat je verkering met me geregeld had, ja, ik weet het, ik wilde al
eerder, maar jij niet, kon ik me niet meer voorstellen dat we uit
elkaar zouden raken. Nu helemaal niet meer.’
‘Samir, wil jij ook wat
vaker met me praten? Ik leer je eigenlijk nu pas een beetje beter
kennen. Ik voel me hier af en toe wat eenzaam. Jullie horen hier thuis,
zijn hier gewend, ook aan elkaar, en altijd bezig. En na jullie trouwen
is Naima ook niet veel meer bij ons thuis, natuurlijk. Ik kan er niet
zo goed tegen.’
Ze begon zachtjes te huilen. Hamid nam haar in zijn armen en glimlachte naar Naima en Samir.
‘Ze heeft me wel verteld
dat ze zich af en toe wat eenzaam voelde, maar ik wist niet wat ik doen
moest. Ik denk dat het nu over is. We gaan de oren van haar kop
kletsen.’
Chaima kwam weer bij, droogde haar tranen en gaf Hamid een kusje.
‘Dat hoeft nu ook weer niet.’
Ze trok Naima naar zich toe en gaf haar ook een kusje.
‘Dank je wel. Voor alles.’
Ze draaide zich naar Samir.
‘Jij ook bedankt. Eh ik
durf je geen kusje te geven, zoals we er nu bijzitten. Je moet het maar
tegoed houden voor als we aangekleed zijn.’
‘Zo, durf je niet? Daar
moesten we maar wat aan gaan doen. Zullen we voor het eten gaan
zwemmen? Bloot, als jullie durven? Dat doen wij altijd.’
‘Liefje?’
‘Ik aarzel een beetje.
Dan kan ik aan alle kanten goed bekeken worden. Maar ik moet me er maar
overheen zetten, als ik hier vaker wil komen, ook als jullie hier
zijn.’
‘Maak je nou niet druk,
iedereen heeft je onderkant al gezien. Het nieuwe is er al af. Dat heb
ik trouwens je ontmaagding al gedaan, heel lekker, en ook zo goed als
pijnloos, hè?’
‘Oh, Hamid. Stom zeg.
Gisteren had ik me doodgeschaamd als je dat iemand zou vertellen. Maar
nu vind ik het fijn, net zoals Naima het vond, de dag na hun bruiloft.
Jullie mogen dat best weten. Ik durf nu hartstikke bloot te
zwemmen.’
Naima stond als eerste op.
‘Chaima, kan je nog een paar schokken verdragen? Je weet dat je ons kan vertrouwen.’
‘Ik denk het wel. Ik vertrouw jullie zeker. Wat kan me dan nog gebeuren?’
‘Wacht maar even. Hamid, jij vertrouwt ons ook, hè?’
‘Stel niet zo’n ontzettend stomme vraag, zus.’
‘Nou ja, je kent ons nog
niet helemáál. Samir, wil jij met Chaima in het water
bijna, ik zeg bijna, doen wat je daar een keer met mij gedaan
hebt?’
‘Eh ja, ik snap je. Ook
dat, bijna. Ja, dat is een goed idee. Chaima, geef me je hand en loop
met me mee het water in.’
Hij maakte haar aan het lachen
door na een paar meter te gaan huppelen. Ze ging meedoen, al huppelend
gingen ze het water in tot ze vielen. Hij hielp haar overeind en begon
haar te wassen, eerst haar achterkant, daarna haar voorkant. Ze stond
doodstil, met haar ogen dicht. Hij sloeg haar drie intieme plekjes over
en gaf haar als laatste een klapje op haar kont.
‘Je kan je ogen weer
open doen. Lieve Chaima, als we hier met z’n allen bloot zijn,
kan het gebeuren dat we elkaar aanraken. Expres of per ongeluk. Daar
moeten we niet te benauwd voor zijn, dat is toch niet erg? Maar
méér dan op déze manier zal ik je
nóóit aanraken. Snap je? Ben je nu nog ergens bang
voor?’
Ze had hem strak aangekeken,
nadat ze haar ogen opengedaan had. Ze keek even naar beneden, toen weer
in zijn ogen, en begon te glimlachen.
‘Omdat je penis nu klein is, weet ik dat je het beste met me voor hebt.’
Ze keek naar de kant. Naima en Hamid zaten naast elkaar naar hun te kijken.
‘Als jullie elkaar gaan wassen, dan was ik Samir. Dan zijn we er allemaal overheen, voor zover nodig.’
Hamid tilde Naima op, liep
naar het water, smeet haar erin, sprong haar achterna en begon haar te
wassen. Chaima keek weer naar Samir.
‘Draai je maar om, dan begin ik met je achterkant.’
Toen ze die gedaan had liep ze
om hem heen en waste zijn voorkant, op één inmiddels iets
groter geworden stukje na. Daarna ging ze rechtop vóór
hem staan. Ze giechelde even.
‘Het doet je toch wel iets, hè? Ik zie het. Dat geeft niet hoor, dat mag best. Je bent niet van steen.’
Ze legde haar handen op zijn schouders en gaf hem, voorovergebogen, zonder hem verder aan te raken, een kusje.
‘Dank je wel, zwager.
Het is fijn om zo makkelijk met elkaar om te gaan. Niets hoeven
verstoppen of voorzichtig moeten doen of te praten.’
Ze draaide zich om naar de anderen.
‘Zeg, zullen we ruilen? We hebben allemaal nog plekjes die gewassen moeten worden.’
Ze ruilden. De meiden moesten
een paar keer giechelen, de jongens kreunden even, duidelijk
overdreven. Daarna gingen ze weer op de kant liggen om op te drogen.
‘Chaima, vind je het
erg, dat Hamid en ik weer een stijve hebben? Van jullie ons wassen en
omdat we naar jullie gleuven kunnen kijken?’
‘Ten eerste, dat snap
ik. Ten tweede, ik vind het helemaal niet erg. Als ik Hamid overdag zie
zou ik soms ook graag zijn stijve zien. Hij kan ook niet meer doen dan
denken aan wat er onder mijn kleren zit. Het zou niet goed zijn om
steeds helemaal bloot rond te lopen, dan had ik me vast niet in kunnen
houden om hem vaak vast te pakken.’
‘Tja. Ik zou nu ook
graag vastgepakt willen worden, maar we hebben vandaag al zo vaak
gevreeën, dan zou er voor vanavond niets overblijven. Bij Naima
heb ik nog niet gemerkt dat er een eind aan zit, maar met meer dan vijf
keer heb ik moeite. Laten we maar naar huis gaan, voor we toch weer
beginnen.’
Ze stemden allemaal in, kleedden zich aan en gingen naar huis.
Onder het gezamenlijk buiten eten lichtte Hamid de ouders een beetje in.
‘Chaima en ik waren
vanmiddag toevallig bij het huisje aan de rivier, toen Naima en Samir
er ook kwamen. Ze zijn zo lief geweest om aan te bieden het mooie
plekje en het huisje met ons te delen. Dus, als we af en toe afwezig
zijn, zitten we daar. Maar, omdat de jeugd tegenwoordig wat andere
omgangsvormen heeft dan jullie generatie, moeten jullie ons dan maar
niet komen storen.’
De ouders keken elkaar eens aan. Naima’s moeder nam het woord.
‘Je hoeft het er niet in
te wrijven dat we ouderwets zijn. Maar heel lief van jullie, Naima en
Samir. En, Hamid, je bedoelt zeker vrijere omgangsvormen?’
‘Ja, vrijer. We vrijen daar ook, maar we zijn niet té vrij, hoor.’
‘Dat verwachtte ik ook niet van jullie drieën, ik ken jullie lang genoeg. Chaima, hoe gaat het met jou?’
‘Heel goed. Ik voelde me
hier af en toe een beetje eenzaam, maar we hebben vanmiddag eindelijk
eens veel gepraat. We begrijpen elkaar nu veel beter. Ik heb er om
moeten huilen, zo fijn gaat het ineens met ons vieren.’
‘Ach, kindje, je was
altijd zo rustig en zo lief, we hadden geen idee dat je eenzaam was.
Maar je hoort helemaal bij ons, hoor. Al gauw nadat je voor de eerste
keer met Hamid meekwam. Hij zou je ook nooit gekozen hebben als je ook
niet bij ons paste. We hebben er misschien te weinig over gepraat, we
vonden het direct normaal en fijn dat je er was.’
Chaima begon weer zachtjes te huilen, Hamid nam haar weer op schoot.
‘We gaan vroeg naar bed.
Ze heeft vandaag al zoveel moeten verwerken dat het haar wat teveel
wordt. Maar ik weet zeker dat ze nu erg gelukkig is en zal blijven,
nooit meer eenzaam.’
Het bleef even stil na hun vertrek, tot Samirs moeder haar nieuwsgierigheid niet meer kon bedwingen.
‘Samir, wat heeft ze allemaal moeten verwerken?’
‘Echt een heleboel,
moeder. Toen we erachter kwamen dat ze zich af en toe eenzaam voelde
kreeg ze natuurlijk van alle kanten een heleboel liefde over haar
uitgestort, om het maar poëtisch uit te drukken. Dat had ze
eigenlijk over de laatste jaren uitgespreid moeten krijgen. We vonden
haar aanwezigheid altijd normaal. Ze was rustig, lief. Maar we hebben
haar niet speciaal behandeld, dat hadden we wél moeten doen. Ze
was daar helemaal niet op voorbereid. Maar jullie zullen morgen en
daarna zien hoe blij ze is, want we gaan haar nu helemaal tussen ons
opnemen. We hadden dat eerder moeten doen, maar we wisten niet dat je
hier eenzaam kon zijn. Dat zijn we hier nooit geweest, al is het na het
vertrek van de andere kinderen wel wat rustiger geworden.’
‘Je hebt gelijk. Die
lieverd vroeg ook nooit om aandacht, ze is erg bescheiden. We zullen
allemaal liever voor haar zijn.’
Samir stond op.
‘Op het ogenblik heb ik zin om lief te zijn voor Naima. Ga je mee naar bed?’
Naima stond direct op.
‘Als je na vanmiddag nog
wat liefde overhebt sla ik dat niet af. Ik heb ook nog genoeg, je
krijgt alles gelijk terug.’
Samirs moeder stond ook op.
‘Als dat ook bij de
manieren van de jeugd hoort stelt me dat erg gerust. Ik ben blij dat
jullie allemaal zo lief met elkaar omgaan. Ga maar gauw. Wij gaan ook
naar bed. Na zulke praat hebben wij oudjes zin om, op onze ouderwetse
manier dan, ook lief voor elkaar te zijn.’
Slot
Na een paar jaar van en met
elkaar genoten te hebben besloten Naima en Samir dat kinderen welkom
zouden zijn, alles liep op rolletjes. Naima stopte met de pil waarmee
ze net voor hun trouwen begonnen was. Na een jaar kwam de eerste
kleine. Met steeds een jaar of anderhalf ertussen nog drie. Toen
besloten ze dat het genoeg was, voor méér was er
eigenlijk geen ruimte.
En het was wat Naima gewenst had, wat ze ook op haar tweede oase had laten schilderen. Twee groten en vier kleinen.
Chaima en Hamid hielden het bij drie.
Zo ging de geschiedenis in de
oase verder, zoals het al honderden, misschien al duizenden jaren was
gegaan. De kinderen namen alles langzaamaan van hun ouders over en
verzorgen hen tot hun dood. Tegen die tijd hadden ze zelf weer
kinderen.
Enzovoort, enzovoort, enzovoort.
Klik hier om een ander verhaal te kiezen en/of een e-mail met commentaar te sturen.